Duurzaam bemesten
Een grote bloemkool of een kist vol bovenmaatse aardappelen is de trots van elke groentekweker. Daar moet hij echter wel wat voor doen; aardappelen en koolplanten staan bekend als de grote gulzigaards van de groententuin.
Een grote bloemkool of een kist vol bovenmaatse aardappelen is de trots van elke groentekweker. Daar moet hij echter wel wat voor doen; aardappelen en koolplanten staan bekend als de grote gulzigaards van de groententuin.
Voorheen was het eenvoudig; een handje extra kunstmest deed wonderen. Het is de planten vooral te doen om de nitraat die daarin zit; daarvan groeien ze als kool. Sinds juni 2010 is dat feest voorbij: particulieren mogen geen stikstofhoudende meststoffen met meer dan 16 procent ammoniumnitraat kopen. De reden? Van ammoniumnitraat is vrij eenvoudig een explosief in elkaar te knutselen. Daarnaast spoelt de stof uit en veroorzaakt op zomerse dagen algenbloei in oppervlaktewater, en bovendien bevat kunstmest vaak zware metalen zoals cadmium.
Wat nu? Gelukkig groeien planten ook zonder kunstmest, als ze de juiste voedingsstoffen maar krijgen. En die zitten ook in natuurlijke meststoffen. Te denken valt aan bijvoorbeeld koemest of paardenmest, maar ook aan compost.
Kunstmest werkte vrijwel direct, natuurlijke meststoffen echter niet. Die moeten in de bodem eerst worden afgebroken door schimmels en bacteriën voordat de groeizame stoffen vrijkomen voor de plantenwortel. En dat kost tijd.
Voor wie zijn reuzenbloemkool of dito aardappelen prefereert, is er een uitweg: koemestkorrels. Die vallen al bij de eerste de beste regenbui uiteen, waarna de voedingsstoffen beschikbaar komen. Ze hebben een groot nadeel: wie ze zonder handschoenen uitstrooit, draagt daarna een akelig penetrante geur met zich mee.