„PvdA, je was er zelf bij; dus toon berouw”
UTRECHT – De PvdA ging gisteren in debat met acht economen over de toekomst van ons land. „We zijn niet arm, ook niet na bezuinigingen.”
Voormalig PvdA-Kamerlid Tang zet de toon van het debat. Volgens hem heeft het kabinet „met z’n voortdurende: we moeten de broekriem aanhalen” Nederland in een recessie gebracht. Kees van Paridon, hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit, sluit zich daarbij aan: de forse daling van het consumentenvertrouwen in Nederland heeft in zijn ogen alles te maken met het huidige regeringsbeleid.
„Economie is emotie”, meent ook Sent, hoogleraar aan de Radboud Universiteit en PvdA-senator. „Vertrouwen moet je in goede banen leiden. Dit kabinet doet aan bangmakerij.”
Enige zelfkritiek was er echter ook, gisteravond in het Utrechtse Geldmuseum. Volgens onder anderen Rabobankeconoom Wim Boonstra is ook de PvdA debet aan de huidige misère. „In 2001 was Kok er, in 2007 Bos: wij waren er gewoon bij.”
Ook Hans Schenk (Universiteit Utrecht) meent dat juist met de hulp van sociaaldemocraten de financiële elite zich kon verrijken over de ruggen van belastingbetalers. „Dat weet de man in de straat ook.”
Het startpunt voor structurele veranderingen is hem duidelijk. „PvdA, toon spijt, toon berouw. Vertel de belastingbetaler dat hij niet langer hoeft op te draaien voor de Maserati van bankiers.”
De economen waren het erover eens dat de crisis juist ook kansen biedt om hervormingen door te voeren op terreinen als de zorg, de arbeids- en de woningmarkt en vooral de financiële sector. Dat laatste wordt nog een hele toer, betoogde hoogleraar Arnoud Boot (Universiteit van Amsterdam). „In Amerika schreven ze daarvoor de Dodd-Frank Act. Die telt 2300 pagina’s. Niet omdat ze de oplossing kennen, maar vooral omdat niemand weet wat we moeten doen.”
Volgens Boot is het betalingsverkeer voor de economie „cruciale infrastructuur”, maar ligt het eigendom in private handen. „Dat moet veranderen. Als we helder maken wat publiek is en wat privaat, kun je het private ook meer loslaten.”
Dat is volgens Boot belangrijker dan de introductie van steeds meer regels. „Daarmee maak je kleine banken kapot, omdat grote banken wel veiligheid kunnen suggereren en kleintjes niet. Concurrentie tussen banken kunnen we dan de komende jaren wel vergeten.”
Ook over de toekomstige Nederlandse groei was er pessimisme. Van Paridon: „De economieën in Latijns-Amerika en Azië groeien ieder jaar met 6 procent, hier mogen we blij zijn met 2 procent. Probleem is dat wij goed zijn in dienstverlening, maar daar hebben die landen nu nog weinig aan. Wel aan machines, maar die maken wij niet. De Duitsers wel en daarom staan die er zo veel beter voor.”
Optimisme was er echter ook. Boonstra: „Na Luxemburg is Nederland het rijkste land van de eurozone. We zijn nu niet arm en ook niet na bezuinigingen.”