SP-Kamerlid Jasper van Dijk: De klik met religie is er gewoon niet
SP-Kamerlid Jasper van Dijk is zeer geïnteresseerd in religie. Hij praat er graag over, maar geloven in een God Die hemel en aarde schiep en in Jezus Christus als Degene Die zonden verzoent, dat gaat hem te ver.
Zijn opa was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk, zijn moeder feministisch theoloog, maar zelf is de 40-jarige Van Dijk, die zijn gehele werkzame leven voor de SP actief is, niet gelovig.
„Mijn opa en oma hadden een rotsvast vertrouwen in God. Mijn moeder had haar eigen kijk op het geloof. Ze hebben mij allemaal voorgelezen uit de kinderbijbel. Prachtige verhalen; ik geniet er nu nog van. Ik heb zelf ook veel gelezen, bijvoorbeeld het boek ”Het verhaal gaat” van ds. Nico ter Linden. Maar het heeft me niet overtuigd. De klik is er gewoon niet.”
Van Dijk heeft zichzelf nooit als een gelovige gezien. „Op latere leeftijd ben ik de Bijbel zelf gaan lezen. Vooral Genesis maakte veel los bij mij. De strijd van Abraham die zijn zoon moet offeren, Jozef die wordt verstoten door zijn broers en Mozes die worstelt met de rol die hem door God wordt toebedeeld. Dat zijn stuk voor stuk prachtige verhalen die veel herkenning oproepen. Daar kan iedereen wat van leren, of je nu gelooft of niet.”
De stelling dat God niet bestaat, onderschrijft het SP-Kamerlid niet. „Je weet nooit iets zeker, dus ook niet dat God niet bestaat. In die zin ben ik agnost. Ik zie dat God een grote rol speelt bij veel mensen. Daar heb ik respect voor, al geldt het niet voor mijzelf.”
De vraag of hij weet heeft van een laatste oordeel na dit leven, beantwoordt Van Dijk enigzins ontwijkend: „Het is een typisch menselijke eigenschap om beoordeeld te willen worden. Wat is goed en wat is kwaad? Die vraag houdt ons allemaal bezig. Voor gelovigen geeft de Bijbel een antwoord op die vraag. Voor mij zijn dat de beginselen van de SP. Wij geloven in solidariteit, gelijkwaardigheid en menselijke waardigheid. Overigens zijn er veel overeenkomsten met het christendom.”
Ook mensen die vertellen over hun levende relatie met God, kunnen Van Dijk niet over de streep trekken om God te belijden. „Ik geloof daar zelf niet in, maar ik kan dat niet beoordelen voor een ander. Religie speelt al eeuwenlang een grote rol voor de mensheid. Je kunt haar dus niet zomaar wegpoetsen.”
Het menselijk leven is volgens de SP’er „misschien wel een noodzakelijk toeval. Ik sta achter de evolutietheorie van Darwin. Ik snap wel dat mensen het leven zien als een wonder. Tegelijkertijd zijn er veel bewijzen voor het feit dat een mens is ontstaan uit een aap en een aap uiteindelijk uit een vis. Het gaat er bij mij niet in dat de aarde maar 6000 jaar oud zou zijn. Er zijn wetenschappelijke bewijzen dat de aarde al veel langer bestaat.”
Van Dijk weet dat er ook biologen en natuurkundigen zijn die wél geloven in de schepping. „Ik erken dat de evolutietheorie een concept is voor het verklaren van de werkelijkheid. Voor anderen is dat het scheppingsverhaal uit Genesis. Daarbij wil ik wel aantekenen dat de wetenschap bereid is om haar eigen conclusies op grond van nader onderzoek bij te stellen; bij mensen die geloven ligt alles veelal onwrikbaar vast.”
Toch constateert de socialist dat ook in reformatorische kring niet alle opvattingen in beton zijn gegoten. „De benadering van homo’s is bijvoorbeeld anders dan veertig jaar geleden.” Deze verschuiving zou voor de SP een reden kunnen zijn om gewetensbezwaarde trouwambtenaren te handhaven, omdat ze er over enkele decennia toch niet meer zijn. Die lijn kiest Van Dijk niet. De SP-politicus betoogt dat de „overheid nu eenmaal heeft besloten dat homo’s en hetero’s gelijk zijn. Dan moet je daar ook voor staan. Gelijke behandeling van mensen, ongeacht hun seksuele voorkeur, is voor ons een belangrijk uitgangspunt.”
Voor minderheden met afwijkende opvattingen lijkt dan geen plaats meer. Maar zo redeneert Van Dijk niet: „Daar kijk ik anders tegen aan. Iedereen moet het recht hebben om vanuit zijn of haar levensovertuiging te leven en te handelen. Dat geldt voor burgers en voor politici. Ik hecht er zeer aan dat socialisten vanuit hun socialistische levensovertuiging aan het debat kunnen deelnemen en kunnen zeggen wat ze willen. Christenen moeten die mogelijkheid evenzeer hebben. Ook zij moeten hun al dan niet religieus gemotiveerde argumenten naar voren kunnen brengen. Of dat altijd verstandig is, waag ik te betwijfelen, want ze zullen voor niet-christenen waarschijnlijk toch niet doorslaggevend zijn.”
Dit is het vierde deel in een serie artikelen over geloof en politiek.