„Jodendom in tijd van Paulus geen wettische godsdienst”
APELDOORN – Het is tegenwoordig niet langer mogelijk om met droge ogen te beweren dat het Jodendom of het farizeïsme van Paulus’ dagen een wettische godsdienst was waarin de Jood uit eigen kracht probeerde het behoud te bewerken.
Dat betoogt drs. Marco Rotman in een themanummer van Soteria over Paulus. Soteria is een kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning. Drs. Rotman (docent Nieuwe Testament, Christelijke Hogeschool Ede) geeft een overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van het Paulusonderzoek van de laatste dertig jaar.
De zogeheten nieuwe Paulusvisie van The New Perspective, met vertegenwoordigers zoals Ed P. Sanders en James D. G. Dunn, heeft zijn wortels in een nieuwe visie op het Jodendom. De oudere overtuiging van Paulus als apostel der heidenen die het Joodse Evangelie heeft omgevormd in meer „tijdloze, hellenistische categorieën”, heeft plaatsgemaakt voor het standpunt dat Paulus het Jodendom nooit heeft losgelaten. Paulus is de God van Abraham, Izak en Jakob trouw gebleven en zag het Evangelie van Jezus Christus als de vervulling van de verbondsbeloften van Israël.
Volgens Sanders nam het Jodendom in de tijd van het Nieuwe Testament zijn uitgangspunt in Gods genade en in het verbond dat God met Zijn volk Israël had gesloten. Het is God Die het initiatief neemt tot dit verbond. Als keerzijde van het verbond heeft Israël de verantwoordelijkheid zich aan Gods wet te houden. „De wet functioneert daarbij niet als middel om binnen te kómen in het verbond, maar om binnen te blíjven”, aldus Rotman.
Volgens Dunn reageert Paulus’ rechtvaardigingsleer niet op het naleven van de wet in eigen kracht om zo het behoud te bewerken, maar op een Joods exclusivisme, waarin Joden zich beroemen op de Thora als bewijs van Gods uitverkiezing. Paulus benadrukt vooral de ‘sociale’ functie van de wet, namelijk dat God niet alleen de Jood, maar ook de heiden aanneemt, enkel en alleen op basis van geloof in Jezus. In de praktijk gaat de discussie dan met name over de besnijdenis-, voedsel- en feestwetten.
De bekende nieuwtestamenticus Tom Wright beaamt met Sanders en Dunn dat de wet een functie heeft voor wie al binnen zijn in het verbond. Het geloof, niet het bezit of het naleven van de Thora, is het teken waaraan Gods verbondsfamilie te herkennen is. Volgens de Koreaan Seyoon Kim staat The New Perspective echter haaks op de theologie van Paulus zoals verwoord door de reformatoren en hun accent op het sola fide. John Piper beweert dat de Paulusvisie van Tom Wright de erfenis van de reformatoren tegenspreekt.
Volgens Rotman herkennen de meeste nieuwtestamentici die het ‘nieuwe’ perspectief aanhangen zich niet in deze kritiek. Zij zien hun visie meer als een aanvulling op die van de Reformatie. Rotman verwerpt de gedachte dat het Jodendom een wettische godsdienst is. Er zullen ongetwijfeld wettische Joden geweest zijn, evenals er wettische christenen bestaan, maar daarmee mag men niet deze religies als zodanig als wettisch betitelen. Al wordt dit inzicht in het niet-wettisch karakter van het Jodendom breed gedeeld door nieuwtestamentici, „in prediking en Bijbelstudie is dat nog niet altijd het geval.”
Tegenwoordig is er volgens Rotman een vrij algemene overeenstemming dat Paulus voluit Jood was en dat hij dit altijd is gebleven. Het nieuwe Paulus-perspectief heeft vooral de ‘sociale’ kant van de rechtvaardiging naar voren gebracht: al wat naar menselijke maatstaven onderscheid brengt, mag geen rol mag spelen in de gemeente van Jezus Christus.
Dr. Arie Zwiep (nieuwtestamenticus aan de Vrije Universiteit) typeert Paulus als de authentieke verkondiger van het apostólische Evangelie. Hij is geen nieuwlichter, uitvinder van het christendom of van de zending onder de heidenen, maar opereert eensgezind met de oorspronkelijke getuigen (apostelen) in Jeruzalem.
Voor nieuwtestamenticus dr. Henk Couprie is niet de oudtestamentische heilsverwachting op basis van etniciteit en verkiezing bepalend voor de redding van Israël, maar het geloof in Christus, zo interpreteert hij Paulus. In Romeinen 11 blijkt dat God trouw blijft aan de verbondsrelatie die Hij eertijds met Abraham en zijn nakomelingen is aangegaan. Maar de hoop voor Israël gaat niet om Christus en het Evangelie heen, aldus Couprie.