PvdA’er De Lange: Leven zonder traditie karig
PvdA-Kamerlid De Lange voelt zich verwant met de doorbraaksocialisten van vlak na de Tweede Wereldoorlog. „Religie speelt een belangrijke rol in mijn leven. Maar ik ben geen fundamentalist.”
De Rooms-Katholieke Kerk heeft hij vaarwel gezegd, maar kerkelijk is De Lange (1968) nog wel. „Op zondag ga ik vaak met mijn vrouw en kinderen naar de Dominicusgemeente in Amsterdam om daar een oecumenische dienst bij te wonen.”
De PvdA’er –hij zit sinds januari in de Kamer en werkte daarvoor onder meer als econoom bij de Wereldbank in Uganda en als diplomaat in Rwanda– komt uit een progressief rooms milieu. „Wij gingen regelmatig naar de kerk. Inmiddels zie ik mezelf niet meer als heel erg rooms-katholiek. Met de roomse hiërarchie en de onfeilbaarheid van de paus heb ik grote moeite. De roomse liturgie vind ik nog wel mooi.”
Religie is „erg belangrijk” in zijn leven, vertelt hij. Behalve dat hij naar de Dominicusgemeente gaat, doet De Lange inmiddels tien jaar aan zenmeditatie. „Dat staat voor mij absoluut niet op gespannen voet met het feit dat ik mezelf ook als christen zie. Zenmeesters halen veel antwoorden op de grote levensvragen bij christelijke mystici vandaan, zoals Johannes van het kruis en Meister Eckart.”
De sociaaldemocraat gelooft dat „God aanwezig is.” Niet als persoon, maar als ervaring. „Soms valt alles even weg, bijvoorbeeld als ik in de stille natuur loop. Dan spreekt de werkelijkheid tot mij en niet ik tot de werkelijkheid. Dat kan heel overweldigend zijn: even niet ”ik vind dit” of ”ik vind dat”, maar een glimp opvangen van de goddelijkheid.”
De Lange waardeert „een zekere mate van periodiciteit in het leven.” Gezamenlijk het kerkelijk jaar beleven, advent, Kerst, Pasen, hemelvaart, Pinksteren. Hij betreurt het dat die traditie in Nederland zo „verarmd” is. „Als niemand meer naar de kerk gaat en iedereen massaal voor de buis hangt om voetbal te kijken, wordt ons leven zo karig. Er zijn steeds minder plekken waar de regels weer eens worden bevestigd en waar je hoort wat ons nu tot mensen maakt. Ik geloof in de noodzaak van training, vorming en disciplinering.”
Daarnaast wordt „alles zo vormloos. Alle dagen zijn hetzelfde; er is geen verschil meer tussen zaterdag, zondag of maandag.” Voor De Lange is de zondag een bijzonder moment in de week. „Dan dekken we de tafel speciaal, gaan naar de kerk, maken een wandeling in het bos of gaan naar familie. Echt een dag om even stil te staan.”
In de christelijke traditie „zit veel waars”, meent De Lange. „Een accumulatie van inzichten in de menselijke natuur. Het hele idee dat je dat allemaal niet meer nodig zou hebben, vind ik getuigen van pure hoogmoed.”
De PvdA’er gelooft niet dat de Bijbel letterlijk het Woord van God is. „In dat opzicht ben ik geen fundamentalist. Je moet die teksten zien als pogingen om in een ander tijdsgewricht iets uit te drukken over het goddelijke.”
Op grond van de Bijbel bepalen wat goed en fout gedrag is, doet De Lange niet. Evenmin kun je volgens hem een rechte lijn trekken tussen wat in de Bijbel staat en je politieke stellingname. Wel staat het christenen vrij, vindt hij, om vanuit hun geloof het politieke debat aan te gaan. „Dat doen seculieren immers ook vanuit hun levensovertuiging.”
De Lange voelt zich verwant met doorbraaksocialisten, maar zijn keuze voor de PvdA vloeit niet alleen voort uit zijn christelijke achtergrond. „Daar zijn ook andere reden voor, zoals mijn kijk op kapitalisme.”
Beginselen zoals rentmeesterschap, mededogen en naastenliefde zijn voor de sociaaldemocraat van groot belang. „Dat betekent onder meer dat wij als rijk land niet moeten bezuinigen op hulp aan de allerarmsten in de wereld.”
Het Kamerlid vindt dat religieuzen anderen niet vanuit hun godsdienstige principes de wet mogen voorschrijven of iets mogen opleggen. „We leven in een vrije, zeer geseculariseerde samenleving. Ik denk dat je vooral heel veel met elkaar het debat moet aangaan over wat wel en niet moet kunnen.”
De secularisatie zoals die zich de afgelopen decennia heeft voltrokken, beoordeelt De Lange enerzijds positief. „Het is een bevrijding dat mensen zijn losgeraakt van knellende kaders, dat mijnheer pastoor kwam vertellen wat goed voor je was.”
Anderzijds ziet hij ook een groot nadeel aan de toegenomen individuele vrijheid. „Net zoals je stijgijzers nodig hebt om een gletsjer te beklimmen, moet je mensen toerusten om goed met die vrijheid om te gaan. Die vorming en karakterontwikkeling is de jarenzestiggeneratie vergeten.”
Grote vraag is, stelt De Lange, wie dat voor zijn rekening moet nemen nu veel kerken zijn leeggelopen. „Ik ben daar nog niet uit.”
Dit is het tweede deel in een serie artikelen over geloof en politiek.