Openhartig boek over „oefening in godzaligheid”
Samen met zijn zoon schreef de Amerikaanse emeritus predikant R. Kent Hughes een boek over zelftucht voor jongemannen. Openhartig schrijven ze over allerlei terreinen waarop zelfdiscipline nodig is.
Eerder verscheen van zijn hand ook ”Disciplines of a Godly Man”; zijn vrouw publiceerde ”Disciplines of a Godly Woman” en samen schreven ze ”Disciplines of a Godly Family”.
Aan het begin van het boek stellen de auteurs aan de orde hoe we ons in onze relaties, in geestelijk opzicht, in dagelijkse activiteiten, en in kerkelijke betrokkenheid onder de discipline van Gods Woord moeten stellen. Aan het slot van elk hoofdstuk staat een lijstje ”food for thought” en de vraag: „What did God speak to you about most specifically, most powerfully in this chapter? Talk to Him about it right now!”
In het eerste onderdeel wordt onder andere vriendschap besproken; in het tweede het gebed; in het derde het gebruik van onze tong; in het vierde hoe we in de kerk functioneren.
Er was geen hoofdstuk in dit boek waarin ik niet beschuldigd werd. Ontdekkend openhartig schrijven de auteurs heel praktisch over allerlei terreinen waarop zelfdiscipline nodig is. Er was geen hoofdstuk of het dreef mij meer dan eens tot gebed om de genade van de Heilige Geest om opnieuw de strijd aan te gaan van vraag en antwoord 56 van de Heidelbergse Catechismus: „…ook mijn zondige aard, waarmee ik heel mijn leven lang te strijden heb.”
Het boek zet de lezer fors aan ’t werk. Honderd keren komt het bevel: doe dit, doe dat. Luie lezers kan ik het dan ook extra aanbevelen. Toch geven de schrijvers er (vooral in het slothoofdstuk) duidelijk blijk van dat ze geen arminianen zijn. Het laatste hoofdstuk gaat over de genade van zelfdiscipline. Hierin komt nadrukkelijk aan de orde hoe we valse lijdelijkheid én overspannen activisme kunnen vermijden: geen wettische slavernij of een zelfgenoegzaam ”rijkejongelingsgevoel”.
Een negatief punt is dat de Amerikaanse ”way of life” in bijna niet één hoofdstuk ontbreekt, waarbij film, sport, televisie en dergelijke als volledig geaccepteerd worden verondersteld. De allereerste bladzijde opent er uitgebreid mee, helaas. Het heeft mij meermalen danig geërgerd. Maar wie daar doorheen kan kijken, kan veel nuttigs uit dit boek halen.
Het boek is min of meer uitleg en toepassing van 1 Timotheüs 4:7b: „oefen uzelf tot godzaligheid.” We moeten trainen, trainen, trainen. Niemand wordt immers een goede pianist of violist zonder veel oefening. Ook geestelijk geldt dit. Alleen, bij de oefening tot godzaligheid gaat het toch anders dan bij sport en spel. De inleving van onze onmacht ten goede, ook na ontvangen genade, is in mijn leven heel duidelijk (niet zonder schuld) aan de orde, maar in het boek minder – eigenlijk alleen in het laatste hoofdstuk. Dat vond ik een gemis.
Niettemin, als we dit er uit persoonlijke bevinding bij (moeten) denken, blijft de oproep om ons tot het uiterste in te spannen om de christelijke renbaan tot de eindstreep te gaan toch nog wel volstrekt terecht – en wat mij betreft ook absoluut noodzakelijk. Verslappen of bezwijken gaat immers zomaar. De Bijbel waarschuwt er heel nadrukkelijk voor.
Al met al is het een boek dat –ondanks de vele moeilijke Engelse woorden–, onder Gods zegen, in kern en wezen, veel onderwijs biedt. En laten allen die dit boek ongelezen laten, in ieder geval antwoord geven op de vraag: „Hoe reageer jij op de oproep van 1 Timotheüs 4:7? Wat zal God van jouw reactie denken?”
Boekgegevens
”Disciplines of a Godly Young Man”, door R. Kent Hughes & W. Carey Hughes; uitg. Crossway USA, 2012; ISBN 978 1 4335 2602 2; 192 blz.; $ 11,25.