Commentaar: Kerk heeft boodschap aan school
De band tussen kerk en school moet worden verstevigd. Daarom heeft de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland een aantal bezinningsavonden belegd. Enkele jaren geleden besprak de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten dezelfde kwestie. Er dreigt dus kennelijk iets mis te gaan.
Wie de onderwijsgeschiedenis (en meer specifiek: de historie van het bijzonder onderwijs) overziet, zal inderdaad constateren dat er veranderingen zijn opgetreden in de relatie tussen kerk en school. Dat de samenstelling van het bestuur samenviel met die van de plaatselijke kerkenraad is tegenwoordig nog hoge uitzondering. Sterker, er zijn tal van schoolbesturen van christelijke of reformatorische scholen waar geen ambtsdrager in zit.
Enerzijds heeft dit te maken met de toegenomen professionalisering van het bestuurswerk. Het lezen en vooral het doorgronden van overheidsmaatregelen en visiedocumenten vergt vandaag de dag meer dan vroeger bestuurlijke deskundigheid.
Anderzijds zorgt de drukte van het moderne leven ervoor dat ambtsdragers er niet op zitten te wachten om hun volle agenda nog meer te vullen door naast hun ambtswerk ook nog bestuurswerk voor een school op zich te nemen. Met als gevolg dat de directe relatie tussen bestuurskamer en consistorie vaak verdwenen is.
Toch is dat een groot verlies. Vanaf de Reformatie leefde het besef dat scholen planthoven van de gemeente van God zijn. Niemand minder dan Calvijn heeft vanaf het begin van zijn Reformatiewerk in Genève zich ervoor beijverd dat de kerken zich nadrukkelijk bemoeiden met het onderwijs. Hij riep de overheid op scholen te stichten en te financieren, maar de inhoudelijke kant van het onderwijs en de personeelskeuze achtte hij een taak van de kerk.
In dezelfde lijn spreekt antwoord 103 van de Heidelbergse Catechismus als het gaat om het vierde gebod van de Tien Geboden. Direct na het onderhouden van de predikdienst wordt daar de instandhouding van scholen genoemd.
Deze reformatorische opvatting over de relatie kerk en school komt voort uit de gedachte dat het onderwijs onderdeel moet zijn in de opvoeding in de vreze des Heeren. Vandaar dat steeds een hechte relatie is bepleit.
Juist nu er zorgen zijn over de toekomst van het bijzonder onderwijs is nodig dat kerken zich (weer) bewust zijn van het belang van de onderlinge band.
Er wordt bij het gesomber over de toekomstige kansen voor het christelijk of reformatorisch onderwijs nogal eens gekeken naar Den Haag, waar libertijnse politici snode plannen smeden om de vrijheid van onderwijs aan te pakken. En daar ook is reden toe.
Toch zou de eerste bezorgde blik eens naar eigen kring moeten worden gericht. De band tussen kerk en school vraagt om revitalisering. Misschien dat ambtsdragers geen tijd of deskundigheid hebben om al het bestuurswerk op zich te nemen. Dan zou toch in ieder geval gezocht moeten worden naar meer eigentijdse vormen om die relatie gestalte te geven. De kerk moet zich bekommeren om het onderwijs, en de school moet de kerk niet kunnen missen.