Rustig kamperen in het hoogseizoen
Camping: Paalkampeerterrein Hoogstraat, in boswachterij Leersum. Een extreem sobere, gratis camping. De open plaats in de struiken biedt ruimte voor maximaal drie tenten; meer is verboden. Voorzieningen zijn niet aanwezig, op de ”paal” na: een pomp waarmee grondwater kan worden opgepompt. De 24 paalkampeerplaatsen in Nederland staan onder beheer van Staatsbosbeheer.
Naam kampeerders: Ingmar en Marieke Zondervan uit Tuitjenhorn (Noord-Holland), met hun kinderen Victoria (13) en Roman (10). Ze maken een fietskampeertocht door Nederland. „Iedere dag kijken we waar we de dag erna heengaan.”
Waarom deze camping: Ingmar: „We houden van de vrije natuur en geven niet om het gebrek aan luxe. Je hoeft hier tenminste niet te reserveren. En je kunt ’s nachts van de sterren genieten. Bovendien zijn we de enigen hier. Gisteren stonden we op de paalcamping op de Hoge Vuursche bij Hilversum, en daar was ook niemand. Lekker rustig, en dat in het hoogseizoen.”
Hoe lang: Roman: „We gaan morgen naar het bosbad in Leersum dus we blijven nog een dagje. Daarna zoeken we weer een nieuwe bestemming. In totaal zijn we anderhalve week weg.” Victoria: „Dinsdag moet ik weer krantenlopen.”
Uitrusting: Een koepeltent voor Ingmar en Marieke -„Die hebben we al jaren”- en voor de kinderen een eikenbladtent. Victoria: „Een superlicht tentje in de vorm van een eikenblad. Opgevouwen weegt hij maar 2 kilo.” Ingmar: „Verder hebben we gewone fietsen. Wel heb ik speciaal voor de vakantie fietstassen gekocht, bij de Hema.”
Kosten: Geen.
Voordelen van kamperen: Ingmar: „Met kamperen is het leven lekker simpel. De afwas bestaat uit vier borden, wat lepels en een pannetje.” Victoria: „In de tent is het knus. Vooral als het regent en we zitten binnen te eten.”
Nadelen: Geen, vindt het gezin. Marieke: „Misschien voor mensen die snel last van hun rug hebben. Wij zitten hier gewoon op boomstammetjes. Als je rugklachten hebt is dat lastig.”
Wat te doen bij dagenlang regen: Marieke: „Dan stappen we met de fietsen in de trein en zijn we binnen een paar uur weer thuis. Maar wanneer regent het nou de hele dag?” Ingmar: „Als je erop let is het weer in Nederland zelden echt slecht. In de vijftien jaar dat we samen kamperen hebben we maar een keer of drie aanhoudende regen gehad.”
Kamperen is tobben? Ingmar: „Geen denken aan. Ik kampeer al sinds ik me kan heugen. Bij m’n ouders achter op de fiets. Vorig jaar hebben we in Schotland een prachtige vakantie gehad. We vroegen een keer aan een boer of we op z’n erf mochten staan. Dat mocht, maar dan moest ik ’s ochtends wel even een uurtje meehelpen op de boerderij. Prachtig toch?”
Marieke: „Als het even kan doen we het op de fiets. Dat geeft een gevoel van vrijheid. Met de fiets hoef je maar 5 kilometer van huis te zijn om het idee te krijgen dat je op reis bent.”
Geen camping. Wat dan? Marieke: „Dat is moeilijk voor te stellen. Maar dan zouden we weer weggaan met de stichting Vobula, de stichting Vrijwillig Onderhoud van Buitenplaatsen en Landschappen. Daarmee kampeer je voor een lage prijs in unieke natuurgebieden. ’s Ochtends word je ingezet voor het behoud van het gebied waar je bent: bossen onderhouden, heideplaggen steken, noem maar op. ’s Middags ben je vrij. Deze vakantie hebben we dat voor het eerst gedaan, in Simpelveld in Limburg. De kinderen hebben ervan genoten. Er waren genoeg leeftijdsgenootjes en ze vonden prachtig om te helpen. We vinden het belangrijk om in de natuur te investeren, niet alleen met geld.”
Leukste campingervaring: Victoria, lachend: „Toen in Ierland, met die ezel.” Ingmar: „Dat was voor hun tijd, maar inderdaad erg grappig. We kampeerden samen op een weilandje achter een pub, waar je meteen kon eten. Er graasde daar ook een ezel, maar die deed niets, dachten we. Toen we terugkwamen van de maaltijd had hij onze rugzak van onder het zeil weggetrokken en werkelijk alles opgegeten. We vonden alleen nog een bol knoflook ergens. Onze kleren lagen over het hele weiland.”