Weigering verkoop tanks aan Indonesië contraproductief
De oproep van de Tweede Kamer aan het kabinet om geen Leopardtanks te verkopen aan Indonesië (RD 16-2) is onjuist en contraproductief, betoogt mr. J. J. van Gennip.
De internationale handel in wapens kan niet kritisch genoeg worden bekeken. Dat geldt ook voor de voorgenomen verkoop van afgedankte Nederlandse Leopardtanks aan Indonesië. De Tweede Kamer heeft, onder meer met steun van de SGP, de conclusie getrokken dat die verkoop niet moet doorgaan. Een land met zo veel armoede, met een leger met een dubieuze reputatie en vooral ook met schendingen van mensenrechten op bijvoorbeeld de Molukken en Papoea, moet zijn geld anders besteden, zo was de redenering.
Een land de mogelijkheid ontzeggen om zijn eigen defensie te moderniseren is nogal wat. Dat is legitiem als de uitgaven daarvoor excessief zijn en het bewuste land tegelijkertijd afhankelijk is van hulpgelden. Dit is wat Indonesië betreft echter niet het geval. In de afgelopen tien jaar is de economie opmerkelijk snel hersteld; het land heeft zich geschaard in de rij van opkomende economieën. Indonesië kan zich op eigen kracht verder ontwikkelen.
Dan het mogelijk misbruik van wapens, in dit geval de Leopardtanks. Het is inderdaad zo dat in Indonesië corruptie, ongerechtvaardigd geweld, machtsmisbruik en belangenverstrengeling regelmatig voorkomen. Tegelijkertijd is het zo dat de krachten binnen het leger, bij de overheid en in de samenleving die deze misstanden willen tegengaan en bestrijden steeds sterker worden, te beginnen bij de president zelf.
Het Indonesische leger heeft onmisbare taken vervuld. De krijgsmacht heeft vanaf 17 augustus 1945 op maar liefst vier fronten tegelijk strijd moeten voeren. Het verloop van die strijd heeft het lot van de grootste moslimdemocratie ter wereld bepaald.
Onafhankelijkheid, afwentelen van communistische dictatuur, bescherming van godsdienstvrijheid en bescherming van nationale integriteit moesten behaald en veiliggesteld worden. Allereerst was er de meer dan vier jaar durende strijd tegen de Nederlandse kolonisator. Die oorlog leidde tot een vrij Indonesië. Verder levert het Indonesische leger van meet af aan felle gevechten met talrijke guerrillabewegingen die streven naar een strenge moslimstaat.
Vrijheid van godsdienst is een grondrecht dat de leiders van de republiek Indonesië hoog in het vaandel hebben staan. De opperbevelhebbers van het Indonesische leger zien zichzelf eveneens als hoeders van deze voorwaarde voor religieuze pluriformiteit.
Helaas is de vrijheid van godsdienst onder delen van de bevolking een steen des aanstoots. Er komen in Indonesië nogal wat interreligieuze gewelddadigheden voor. Zo worden regelmatig kerken in brand gestoken. In dat geval hebben christenen de bescherming van burgerlijke én militaire autoriteiten hard nodig.
Die bescherming van het leger is tot op heden succesvol. Zonder medewerking van de top van de Indonesische krijgsmacht zouden de kerken en godsdienstige bewegingen er niet in geslaagd zijn de van buiten af aangewakkerde godsdiensttwisten op de Molukken niet te laten overslaan naar Java.
Ten derde heeft het Indonesische leger te maken met de constante dreiging van een communistische revolutie. Dit gevaar dreigde al tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Op dit moment is er in de regio sprake van onevenwichtigheid door de snelle modernisering van het Chinese leger.
De vierde zorg voor het Indonesische leger is die van de territoriale integriteit. Van meet af aan zijn er in het enorme land afscheidingsbewegingen actief. Als religie een drijfveer vormt voor dergelijke afscheidingsbewegingen, zoals in Atjeh het geval was, is het gevaar ervan des te groter. Tot op heden heeft het leger separatie weten te voorkomen. Daarbij respecteert het leger door internationale bemiddeling bereikte akkoorden.
De top van het Indonesische leger beschouwt zichzelf als verdedigers van een moderne, democratische en pluriforme natie. Voor de Indonesische samenleving en voor stabiliteit in de regio is dat een groot goed. Zo kan de Indonesische regering, inclusief militaire adviseurs, een actieve rol spelen bij het democratiseringsproces in Azië, met name nu ook in Birma.
Er moeten goede argumenten zijn om modernisering van een leger met deze taken en met inzet tot eigen hervormingen tegen te werken. Aan een soeverein land de mogelijkheid ontzeggen zich ook op defensiegebied te moderniseren, is onjuist en contraproductief.
Een oud-kolonisator die mensenrechten wil bevorderen, gebruike daarvoor de weg van dialoog. Dit uit respect voor de nieuwe verhoudingen en de onafhankelijkheid van de oude kolonie. De weigering om tanks te verkopen aan Indonesië past daar niet bij.
De auteur is oud-senator voor het CDA. Hij was onder anderen voorzitter van de vaste Kamercommissie voor buitenlandse zaken van de Eerste Kamer.