StandVastig
Spreuken 26:10 luidt in de Statenvertaling: „De groten doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en huren de overtreders.” Calvijn vertaalde: „De grote Schepper aller dingen geeft loon aan de dwaas, en loon aan de overtreders.” Vanwaar dit verschil? In StandVastig (kwartaalblad van de Gereformeerde Bijbelstichting) gaat L. M. P. Scholten op deze vraag in.
„Inderdaad, de opvattingen van de bijbeluitleggers over de betekenis van dit vers lopen ver uiteen. Luther bijvoorbeeld vertaalde dit vers nog weer heel anders (…)
Persoonlijk zou ik, wanneer ik deze tekst vertalen moest, ook in de richting van Calvijn en de Engelse bijbelvertalers denken, maar dan wel vasthouden aan de vertaling van ”sakar” als huren ofwel in dienst nemen. Aldus: „Groot is Hij Die alles geschapen heeft, en Hij huurt de zotten en huurt de overtreders.” Dat heeft wel degelijk een goede betekenis. Daarvoor kunnen we naast dit vers Spreuken 16:4 leggen: „De Heere heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil, ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.” De zotten en de overtreders – en denk nu eens aan de toestand in ons land, waar de zotten en de overtreders op alle mogelijke manier het heft in handen hebben, maatschappelijk, politiek, in grote delen van het kerkelijke leven, in de bladen, voor radio en televisie; met ongekende macht sturen ze ons volk de afgrond in. En nu zegt Salomo hier, net als in Spr. 16:4, dat de zotten en de overtreders slechts instrumenten in Gods hand zijn, die Hij gebruikt om alles wat Hij geschapen heeft, heen te leiden volgens Zijn eeuwig voornemen, naar het God verheerlijkend einde.
Volledigheidshalve voeg ik hieraan toe, dat er ook uitleggers zijn, die van mening zijn, dat in dit vers een vergelijking wordt gemaakt, op dezelfde wijze als in vers 9. Wanneer men hiervan uitgaat, is de beste vertaling: „Gelijk een schutter een iegelijk verwondt, alzo is hij die zotten huurt en die overtreders huurt.” Die vertaling is te verdedigen, maar heeft mijn voorkeur niet.
U heeft hier een voorbeeld, hoe ingewikkeld het vertalen van Gods Woord soms is. Gelukkig is dat lang niet altijd het geval. Bijbelvertalers hebben dan ook veel taalkundige kennis nodig, maar bovenal de verlichting des Heiligen Geestes om de beste vertaling te kiezen. En wat blijkt dan vaak? Dat de eenvoudigste vertaling dikwijls ook de beste is. De vertaling die ik hierboven gaf, is reeds in de 13e eeuw aangegeven door de beroemde rabbijn David Kimchi in Frankrijk. De Statenvertalers hebben meermalen gebruik gemaakt van de geschriften van deze Kimchi. Ook daarom verbaast het mij enigszins, waarom zij Kimchi’s vertaling niet in een kanttekening vermeld hebben.”