Minister Van Bijsterveldt: Ik ben een mensenmens
Van verpleegkundige tot minister. De carrière van Marja van Bijsterveldt loopt in een rechte lijn omhoog. Toch loopt ze niet naast haar schoenen. Dat heeft te maken met haar levensovertuiging én haar karakter. Naast mensen staan en met hen meelopen; dat is wat haar drijft.
Een „warm en betrokken nest.” Zo typeert minister Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (51) het gezin waarin ze in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw opgroeide. Samen met drie oudere broers en twee zussen bracht Marja Vliegenthart haar jeugd door in het dorpje Rhoon, onder de rook van Rotterdam. „We zijn opgevoed met liefde, vrolijkheid en enthousiasme. Ik kom uit een ondernemersgezin; aanpakken was het parool. „Wees enthousiast, dan komt het wel goed”, zo hield mijn vader ons voor, en daar ben ik hem nog dankbaar voor. We hadden heftige discussies aan de eettafel.”
Rhoon was in die tijd traditioneel, de zuilen waren volop aanwezig. „Wij groeiden op in de gereformeerde kerk en gingen naar de school met de Bijbel. We woonden heel dicht bij de kerk, op het plein voor de kerk rolschaatsten wij.”
Dankbaar is Van Bijsterveldt dat haar ouders het christelijk geloof voorleefden en overdroegen: „Het geloof in God kan mensen heel veel steun geven. Het is een mooie basis in je bestaan waar je onvoorwaardelijk op kunt vertrouwen. Het geloof is echt iets van generaties. Je hebt het meegekregen van je ouders en je mag het weer doorgeven aan je kinderen. Je hoopt en bidt dat het hen ook tot steun mag zijn. De lezers van het RD zijn er niet zo mee vertrouwd, maar in Psalm 79 van de nieuwe berijming staat heel mooi: „Zo gaat een blinkend spoor van lof de eeuwen door.” Dat is ontroerend.”
Vader en moeder Vliegenthart stemden ARP en gaven hun kinderen mee dat het christelijk geloof ook betekenis heeft voor het dagelijks handelen. „Je moet er zelf wat van maken, maar je bent er in de samenleving niet alleen voor jezelf; er mag ook op je gerekend worden. Dat is er bij ons ingekerfd.”
Hoe concreet is de betekenis van het christelijk geloof voor uw werk?
„Het geeft dagelijks steun. Mijn werk is zwaar en ik mag weten dat ik het niet alleen hoef te doen. God geeft mij kracht. Als ik zondag in de kerk kom –het lukt niet altijd– dan word ik getroost als de gemeente psalmen en gezangen zingt. Ook de preek geeft mijn leven richting en koers.
Het christelijk geloof leert mij ook te relativeren. Ik heb een belangrijke taak en er mag op gerekend worden dat ik er voor de volle 100 procent voor ga, maar het is ook een gave van God. Het voorkomt dat je naast je schoenen gaat lopen. Dat zit ook niet in mijn karakter, dat moet ik er bij zeggen, maar toch. Het geloof geeft mij rust.”
Waarom koos u voor de opleiding tot verpleegkundige?
„Ik was een ongedurig kind en te onrustig om helemaal voor school en leren te gaan. Uiteindelijk heb ik wel mijn havodiploma gehaald en gekozen voor een vak waarin ik met mensen zou omgaan, de verpleging. Ik houd van mensen. Dat is nu nog zo. Het is heerlijk om in gesprek met mensen te zijn, uit het onderwijsveld en uit de politiek. Ik ben een mensenmens. Ik heb mijn werk als verpleegkundige met heel veel plezier gedaan. Ik heb goede en mooie ontmoetingen met mensen gehad. Ik leerde dingen waar ik nu nog plezier van heb: je moet dingen afmaken waar je mee bezig bent en nooit mensen loslaten.”
Hoe komt een verpleegkundige in de politiek verzeild?
„Ik had al tijdens mijn werk belangstelling voor de politiek en wist dat ik wat anders wilde. Toen wij als gezin in Almere gingen wonen en daar naar de kerk gingen, kwam de predikant al snel langs. Hij was ook voorzitter van de plaatselijke CDA-afdeling. Hij had een vacature in de kerkenraad en hij zocht nog gemeenteraadsleden. Uiteindelijk koos ik voor het raadswerk en toen er na de verkiezingen in 1990 plotseling een CDA-wethouder nodig was, kreeg ik het voordeel van de twijfel. Gelukkig ging het goed.
Ik ben overigens tussentijds afgetreden door een crisis rond de burgemeester van Almere. Ik was er wel achter gekomen dat besturen mijn ding is. Toenmalig Tweede Kamerlid Van der Heijden adviseerde me te gaan solliciteren als burgemeester. Ik zou eens voorzichtig kunnen beginnen in Schipluiden, een kleine gemeente onder de rook van Delft. Tot mijn eigen verbazing werd ik benoemd. Met mijn 33 jaren was ik toen de jongste burgemeester. Daarna kwam het landelijk voorzitterschap van het CDA en daarna het staatssecretariaat van Onderwijs, onder Balkenende. En nu mag ik minister zijn.”
Heeft u voldoende tijd gehad voor uw kinderen?
„Ja, hoewel je natuurlijk altijd meer wil. Mijn man en ik hebben twee zonen, een van 23 en een van 25. Op de momenten dat ze mij nodig hadden, was ik er. We hebben altijd veel met elkaar gesproken. Ook mijn man was actief bij de opvoeding. De jongens wonen nu op kamers en we hebben goed contact. Elk weekend zien we elkaar en praten dan uitvoerig bij.
Twee weken geleden was ik met mijn oudste zoon Paul naar de Kloosterkerk in Den Haag gegaan en na afloop vroeg hij aan mij wat ik deed in de veertigdagentijd voorafgaand aan het Pasen. Ik moest het antwoord schuldig blijven, maar het liet me niet los. Een dag later kwam ik een veertigdagenkalender tegen van mijn man, die rooms-katholiek is. Kort en goed, nu sms ik elke dag ochtend onder meer de teksten van die kalender naar mijn kinderen. Dat is heel mooi. Ze gaan niet elke week naar de kerk, maar ik hoop wel dat ze die weg zullen gaan. Ik gun hun zo dat ze diezelfde basis en die geborgenheid voor hun leven mogen ervaren.”
Een wonderlijke combinatie, een gereformeerde en een rooms-katholiek.
„Zeker, maar ik ben er blij mee. Het is een mooie combinatie. Wij als protestanten zeggen: De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. De rooms-katholieken zeggen: De weg naar de hemel is geplaveid met goede intenties. Protestanten hebben een resultaatsverplichting, roomsen een inspanningsverplichting. Ze staan ontspannener in het leven, je doet je best, maar je bent uiteindelijk maar mens. Dat ik iemand naast me heb die katholiek is, vind ik zegenrijk.
Wat de kerkgang betreft; mijn man gaat vaak met mij mee. Maar in de nachten van Kerst en Pasen bezoeken we de rooms-katholieke kerk, dan zijn daar mooie diensten. Maar op Pasen zit ik ’s morgens weer graag in mijn eigen kerk met: „Daar juicht een toon, daar klinkt een stem.””
Wat trekt u aan in de politiek?
„Ik houd van de politiek, van het debat en van de interactie tussen mensen. Politiek werkt verslavend. Maar er komt ook kennis bij. Als je je zaakjes inhoudelijk niet voor elkaar hebt, red je het niet.
Dat ik voor de politiek koos, komt doordat ik grote maatschappelijke interesse heb. Dat ik voor het CDA koos, heeft te maken met het mooie gedachtegoed van de partij. Aan de ene kant biedt het CDA ruimte voor het eigen initiatief van mensen en hun verbanden en aan de andere kant pleit de partij voor een overheid die deze ruimte schept en borg staat voor mensen die het niet zelf redden.”
Wat betekent dat voor het onderwijsbeleid?
„Dat ik ruimte wil geven aan leerkrachten, ouders en besturen. We hebben soms de neiging veel dicht te timmeren, maar ik ben er diep van overtuigd dat wij nimmer vanuit Den Haag alles verantwoord over kunnen nemen wat de samenleving op zich neemt. Dat zou slecht uitpakken. Je ziet steeds de neiging van politici om zich vergaand met het onderwijs te bemoeien, die verleiding moeten we weerstaan.”
Hoe gaat dat, regeren met de PVV?
„Dat gaat eigenlijk goed. De PVV staat voor de afspraken die zijn gemaakt. Wat niet in het akkoord staat, op die punten wijkt Wilders vaak ver af van hetgeen de coalitie van VVD en CDA wil. Dat is all in the game.”
Hoeveel invloed heeft de SGP?
„De SGP is belangrijk. Dat heeft te maken met de verhoudingen in de Eerste Kamer. VVD, CDA en PVV hebben daar net geen meerderheid en hebben voor belangrijke wetsvoorstellen de steun van de SGP nodig. Maar dat is het niet alleen. Het gaat in de Kamer ook om vakmanschap. De volksvertegenwoordigers van deze partij leveren kwalitatief goede inbreng, waardoor ze meer invloed hebben dan hun fractie groot is. Kennis is macht.”
U hamert regelmatig op de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs. Komt dat door uw CDA-achtergrond?
„Van ouders wordt veel gevraagd, zij moeten ”check and balances” inbouwen. We hebben iedereen in de samenleving nodig om ons voorzieningenniveau vast te kunnen houden. Anderzijds is het opvoeden van kinderen een zware taak die tijd kost.
Betrokkenheid van ouders bij scholen is gewoon belangrijk, dat vind ik ook als CDA’er, maar het is niet iets specifieks van het CDA. Uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid bij school heel belangrijk is voor de leerresultaten van de kinderen. Als ouders van de jongste leerlingen, of ze nu uit het buitenland komen of niet, elke avond voorlezen aan hun kinderen, is dat van zeer grote betekenis voor het leerproces. Ook voor de oudere kinderen geldt dat het goed is als ouders hun kinderen vragen naar het huiswerk en dat zo nodig controleren.
Maar het zou ook goed zijn als ouders aan de keukentafel de gang van zaken op de school bespreken, bijvoorbeeld over pestgedrag. Laat ouders hun kind bevragen over wat hij of zij doet om dat te voorkomen.
Ouders zijn ook mededragers van de waardegemeenschap die de school is. Dat betekent dat er met respect over elkaar gesproken moet worden. Als dat niet gebeurt, kan de school heel moeilijk waarden en normen overdragen aan leerlingen. Een school is een gemeenschap van mensen, geen productiebedrijf.”
Dan vindt u het zeker wel jammer dat er geen minister voor Jeugd en Gezin meer is?
„Ik vond een minister voor deze onderwerpen heel goed. Ik geloof erg in de betekenis van het gezin. Het is heel belangrijk dat een kind in geborgenheid kan opgroeien. Misschien komen er in de toekomst weer nieuwe mogelijkheden. Mensen zetten de betekenis van waarden en normen nog steeds boven aan hun prioriteitenlijst.”
Is er straks nog wel ruimte voor verschillen als u scholen ertoe gaat verplichten seksuele diversiteit aan de orde te stellen?
„Ik heb lang gezegd dat ik daar bezwaren tegen had. Ik vond het echt een zaak van de scholen, maar toen er voor de derde keer een motie dreigde aan te komen, heb ik erin toegestemd. Daar ben ik voldoende democraat voor. En bovendien vind ik het belangrijk dat er ook voor anders geaarde jongeren begrip en respect is in het onderwijs. Maar ik zorg ervoor dat scholen de ruimte krijgen om dat nu zelf vorm en inhoud te geven. Heel veel scholen zijn daar inmiddels op een goede manier mee bezig.”
Zal de Kamer in de toekomst niet op meer gevoelige thema’s het onderwijs in een bepaalde richting willen sturen?
„Daar waar evenwichtig naar het onderwijs wordt gekeken, daar willen politieke partijen ruimte bieden, ook niet-christelijke. Maar het is wel zaak om daar scherp op te blijven letten. We hebben een mooi onderwijsstelsel met openbaar en bijzonder onderwijs. Bovendien worden de euro’s voor het onderwijs op een bijzonder effectieve manier besteed. Als je een ander stelsel wilt, heeft dat ook gevolgen voor de effectiviteit en de doelmatigheid.”
Levensloop Van Bijsterveldt-Vliegenthart
-Verpleegkundige en leidinggevende in de gezondheidszorg (1981 tot 1990).
-Wethouder van Sociale Zaken, Welzijn en Woonruimteverdeling van Almere (1990 tot 1993).
-Burgemeester van Schipluiden (1994 tot 2003).
-Voorzitter CDA (2002 tot 2007).
-Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2007 tot 2010).
-Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (vanaf 14 oktober 2010).
Verder was Van Bijsterveldt actief in het maatschappelijk middenveld, van woningbouw tot onderwijs. Ook vervulde ze diverse functies in het kerkelijk werk.