Gereformeerde studentes in de roerige jaren 60
Vijf studentes van gereformeerden huize vonden elkaar in de jaren 60 aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Ze namen afscheid van de kerk; de revolutie en bevrijding van de jaren 60 stempelde hen. Veertig jaar later blikken ze terug.
Een paar jonge meiden uit keurige gereformeerde gezinnen trokken begin jaren 60 naar Amsterdam om te gaan studeren aan de Vrije Universiteit, waar ze dispuutgenoten en vriendinnen werden. Zo’n veertig jaar later vierden zij die oude vriendschap met een weekendje in een Twents landhuis. Vijf „gereformeerde nesten” van toen, dames van stand nu, die daar elkaar de maat namen: wat hadden ze nu eigenlijk gedaan in die studietijd, wat was er van hen terechtgekomen, wat stelde hun vriendschap feitelijk voor?
Een paar vrouwen, die in de loop van de jaren met elkaar in contact bleven en jaarfeesten vierden – gezellig maar oppervlakkig. Eigenlijk waren ze met z’n zevenen, maar eentje wilde geen contact meer en een ander is achter Bhagwan aan verdwenen. Blijven over: vijf vrouwen van nu, geëmancipeerd, vol zelfvertrouwen, niet piep meer natuurlijk maar nog steeds de moeite waard om te zien – een huisvrouw, een paar zakenvrouwen, een hoogleraar, een museumdirecteur. Het weekend dient om herinneringen op te halen, uit te vinden wat die studietijd eigenlijk opleverde. En vooral om te zien: Wat is er geworden van die gereformeerde studentes van toen?
Open deur
”Vriendinnen van vroeger, vrouwen van” nu opent met het bekende zinnetje: „Elke gelijkenis met bestaande personen berust op toeval.” Zo’n waarschuwing is voor een roman nogal overbodig, heeft iets van een open deur intrappen.
De flaptekst van deze debuutroman maakt de geloofwaardigheid van het zinnetje niet groter, want een klein beetje zoeken op internet leert al snel dat Rudi Wester evenals Franny in de roman inderdaad een decennium lang Franse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit studeerde. Zij was directeur van het Institut Néerlandais te Parijs, haar romanalias Franny is museumdirecteur – is dat een bevordering?
Maar vooruit, laten we de waarschuwing ter harte nemen en niet op zoek gaan naar de ware Maud, Ella, Klaartje en Birgit die Franny een weekend lang liet vertellen over wat is geworden van die jonge meiden uit keurige naoorlogse gereformeerde gezinnen die in de jaren 60 aan de Vrije Universiteit studeerden.
Feestvierende studenten
Studeren aan de VU in de jaren 60? De historicus in mij die sinds 1972 werkzaam was aan de Amsterdamse Boelelaan voelt zich ietwat teleurgesteld door de herinneringen van Wester en haar vriendinnen. Dat de verplichte maandagse colleges wijsbegeerte der wetsidee veel studenten verveelden is niet nieuw, en dat bezorgde hoogleraren toen bij feestvierende studenten gebrek aan wetenschappelijke aanleg constateerden blijkens ontbrekende belangstelling evenmin. Met enige moeite kan ik me haar docenten plaatsen, maar wat zij van hen meldt is bepaald niet schokkend, en dat de VU te perifeer gelegen was om democratiseringsacties en bezettingen te beleggen: ze waren er wel degelijk, maar als je bijtijds de portier belde, had je als docent weer een vrije studiedag, heel prettig!
Voor de vriendinnen van toen waren de universitaire democratisering en de maatschappelijke hervorming opwindende zaken. En dat gold zeker voor het leven in de grote stad, bevrijd van alle regels en normen van thuis.
Dolle Mina
Onderwerp van de vrouwen van nu gedurende hun weekendlange discussie was dus niet de VU of de studie toen. Westers boek is geen sleutelroman over studentes van toen, maar een groepsfoto die antwoord moet geven op een sociaalhistorisch analysevraag: Wat gebeurde er met keurige gereformeerde meisjes die in de jaren 60 landden? Een paar waren bij elke bezetting en actie present, dolden mee met provo, D66 en Dolle Mina. Baas in eigen buik: zij geloofden in dergelijke opvattingen en praktiseerden die.
Anderen waren niet zo doenerig, hadden geen geld en geen tijd of vonden al snel een vaste vriend en een bestemming. Wester beschrijft geloofwaardige types, de politiek, maatschappelijke hervorming, hun persoonlijke leven en hun carrières. De revolutie en bevrijding van de jaren 60 stempelde hen, zij het niet allemaal evenveel. Dankzij karakter, omstandigheden, het leven, verwerkte ieder dat toch net een beetje anders dan de anderen. Na een weekend praten blijkt zelfs hun vriendschap broos.
Eén ding bracht hen indertijd aan de VU bijeen: hun gereformeerde achtergrond. Allemaal namen ze in Amsterdam ijlings afscheid van kerk en geloof. Bevrijd van een strenge vader, een bekrompen levensstijl, opgelegde opvattingen en normen, zinloze wijsneuzige discussies over de theologie, de Bijbel. Zij botsten tegen de sociologische periferie van het gereformeerde leven van toen, hoorden niet het existentiële christelijke onderwijs in de vragen naar de zin van het leven, goed en kwaad, en de catechismusvraag welke troost een mens in leven en sterven heeft.
Hopeloos gereformeerd
Nu, ouder geworden, zijn ze milder, soms. Dat anderen in het geloof troost vinden: prima, men moet openstaan voor anderen. Maar zij leerden in eigen kracht te leven. De zin van het leven? Het leven. Hopeloos gereformeerd heet eentje, omdat zij emotioneel labiel in elke goeroe met charisma gelooft. Een ander heeft nog band met de kerk: zij gelooft niet in Bijbel en God, maar mediteert met een groepje lieve kerkleden. Maar gemiddeld zijn ze heel tevreden, met zichzelf en hun prestaties, flowerpowerkinderen die powervrouwen werden.
Hoewel, soms bekruipt hen een ongemakkelijk gevoel. Hebben ze misschien toch te weinig gedaan om de wereld te redden? Dan schamen zij zich, „het atavistisch gevoel dat hun is aangepraat door hun calvinistische opvoeding.” Het antwoord op de catechismusvraag spreekt inderdaad van een bereidwillig leven. Is dit alles wat overblijft van een gereformeerde opvoeding?
De auteur is emeritus hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Boekgegevens
”Vriendinnen van vroeger, vrouwen van nu”, door Rudi Wester; uitg. De Arbeiderspers Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 295 7871 4; 192 blz.; € 17,95.