Religievisie PvdA-er Van Dam seculier fundamentalistisch
De opvatting van PvdA-kandidaat fractievoorzitter Martijn van Dam over religie is verwerpelijk, stelt Kees Waagmeester.
In de Volkskrant van 9 maart stelt kandidaat-fractievoorzitter Martijn van Dam dat de belangrijkste doelstelling van de sociaaldemocraten was je te ontworstelen aan kerk en kapitaal. De PvdA moet duidelijk zijn over wat gelovigen wel en niet van de partij mogen verwachten, vindt hij.
Van Dam wil dat de PvdA ingaat „tegen eigen leden en kiezers als zij orthodoxe religieuze regels belangrijker maken dan de persoonlijke ontwikkeling of de algemeen aanvaarde normen en waarden, de ’overlappende consensus’ van onze samenleving.”
Het artikel van Van Dam begint met de historisch foute veronderstelling dat de sociaal-democratie als belangrijkste doelstelling had dat mensen zich aan de kerk zouden ontworstelen. Vervolgens verengt hij het hele debat over de rol van godsdienst in de samenleving door zijn pijlen te richten op „strenge geloofsstromingen die mensen de wetten willen voorschrijven.”
In Van Dams artikel staan veel op zichzelf behartenswaardige zaken. Bijvoorbeeld dat een dominee of imam aan anderen niet moet willen opleggen hoe je je leven moet leiden. Maar door zoveel gewicht te geven aan extremiteiten, bewijs je de ontwikkelingen binnen religies geen dienst.
Martijn van Dam ontmoedigt vele religieuzen in de PvdA, of mensen zoals ik die in de strikte betekenis van het woord niet gelovig zijn, maar er wel de grote waarde van inzien. Daar is geen reden toe en het is ook electoraal onverstandig want van oudsher stemmen veel religieuzen op de PvdA.
Vanzelfsprekend keren sociaal-democraten, welke levensovertuiging zij ook aanhangen, zich tegen onderdrukking van vrouwen of homoseksuelen en tegen overheersing en groepsdwang. Mede daarom zijn ze sociaal-democraat. Het is overbodig partijgenoten wat dit betreft bij de les te willen houden. Daarmee zaait Van Dam naar buiten toe verwarring.
Wat wil Van Dam nu met deze politieke actie? Uit zijn verhaal zou je kunnen lezen dat hij de overlappende consensus, waarnaar mensen zich moeten schikken in de multiculturele samenleving, bovengeschikt acht aan de vrijheid van mensen om te geloven wat zij willen of hun culturele gebruiken in stand te houden.
Maar het begrip overlappende consensus geeft juist aan waarover mensen van verschillende culturen en levensovertuigingen het eens zijn – náást de opvattingen en gebruiken die zij níét met alle andere medeburgers delen.
Van Dam lijkt niet te aanvaarden dat grondrechten kunnen botsen, bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging met een van de andere grondrechten. En dat onze Grondwet terecht geen hiërarchie bevat die bepaalt welk grondrecht(en) altijd voorgaan bij zo’n botsing.
Ik ruik bij Van Dam een soort seculier fundamentalisme. Een overlappende consensus die de pluriformiteit wegdrukt, dus ook geloofsuitingen die de mijne echt niet zijn; daar word ik behoorlijk benauwd van. Want vandaag zijn het zij met hun merkwaardige opvattingen en gebruiken, maar morgen ik.
Ook de sociaal-democratie heeft een overlappende consensus, gebaseerd op gedeelde waarden, schrijft Van Dam. Dat is waar, maar die mag je evenmin aan de samenleving opleggen als strenge gelovigen hún gedeelde waarden zouden mogen opleggen.
Van Dam vindt dat „de PvdA duidelijk moet zijn over wat gelovigen wel en niet van de partij mogen verwachten.” Ik zou zeggen: Laat de partij zich in ieder geval niet richten op sommige extreme verschijnselen. Die kunnen het beste worden bestreden door de vele religieuzen zelf.
Martijn, heb wat meer vertrouwen in je vele religieuze partijgenoten.
De auteur is algemeen-secretaris van het Trefpunt PvdA en levensovertuiging, een inter-levensbeschouwelijke werkgroep binnen de PvdA.