Meer bezuinigingen op ontwikkelingshulp onverstandig
Nieuwe bezuinigingen op ontwikkelingshulp zijn onverstandig, betoogt Dicky Nieuwenhuis.
Het boek ”Koninkrijk vol sloppen” ligt al een tijd op mijn nachtkastje. Af en toe lees ik er een stukje uit. Het gaat over vuil, ziekte en armoede in de Nederlandse achterbuurten van de negentiende eeuw.
De schrijver, historicus Auke van der Woud, brengt de schrijnende armoede van onze negentiende-eeuwse Hollandse voorouders indrukwekkend dichtbij. Zo schrijft hij over een gezin met negen kinderen dat woont en werkt op een donkere, tochtende zolderkamer. De kinderen pellen er garnalen voor rijke afnemers. De klanten, grachtengordelbewoners, beseffen niet dat er sloppenwijken grenzen aan hun achtertuin.
De sloppenwijken in de Nederlandse steden zijn verdwenen. Maar toch ook weer niet, schrijft Van der Woud: „De achterbuurten staan nu alleen aan de andere kant van onze wereld. Op afstand, en toch mooi dichtbij. Bestellingen zijn op afroep leverbaar, met een dagje vliegen zijn ze hier.”
Spindoctors
Deze week starten de onderhandelingen over extra bezuinigingen. Ontwikkelingshulp is een aantrekkelijke bezuinigingspost. Deze ingreep doet niet veel pijn – althans niet bij ons.
Terwijl het mes nog niet in de begrotingstaart is gezet, start het debat al over de vraag waarom ontwikkelingsorganisaties er niet in zijn geslaagd door de negatieve beelden van strijkstokken, corruptie en bodemloze putten heen te breken.
Een van de verklaringen is dat hulporganisaties er niet in zijn geslaagd om ontwikkelingshulp positief te ‘framen’. Onder meer de PVV slaagt er uitstekend in om een negatief beeld te schetsen van ontwikkelingshulp.
De vraag is: Waar blijft het positieve tegenbeeld? Waar zijn de spindoctors en mediastrategen die uitleggen waarom we ons moeten inzetten voor de mensen die het minder hebben?
Boodschappenwagen
Aan het einde van de 19e eeuw, de tijd dat ons koninkrijk nog vele sloppen telde, woedde er een heftig debat over armoede – de sociale kwestie. Er rolden argumenten over de tafel die terugkomen in het debat over ontwikkelingssamenwerking: „Armoede is je eigen schuld.” „Armen bedreigen de maatschappelijke orde” en „arm en rijk is een door God gegeven orde.”
De doorbraak kwam toen het idee steeds meer postvatte dat de samenleving niet een verzameling individuen was, maar een levend organisme, „waarvan het ene deel niet ziek kan zijn zonder dat ook de andere delen lijden”, zoals Van der Woud in zijn boek beschrijft.
De samenleving als levend geheel, als organisme, overschrijdt in de 21e eeuw vele grenzen. De armen bevinden zich weliswaar niet meer letterlijk in onze achtertuin, maar zijn via onze kledingkast en boodschappenwagen nog altijd met ons verbonden.
De kernvraag in het huidige debat is dan ook dezelfde als aan het eind van de negentiende eeuw: weten we ons verbonden met onze medemensen in diepe armoede? Het antwoord voor een organisatie als Woord en Daad wordt gevoed vanuit de Bijbel, waarin barmhartigheid en gerechtigheid altijd hand in hand gaan.
Tegelijk behoedt de Bijbel ons voor overspannen verwachtingen. Daarvoor zit de zonde te diep in mensen en structuren. Als je dit beseft, begrijp je ook dat armoedebestrijding geen kwestie is van grote stappen, gauw thuis.
Achterban
Het is daarom niet toevallig dat uit een onderzoek van TNS-NIPO blijkt dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bij christenen aanzienlijk hoger is dan bij de gemiddelde Nederlander. Plichtsbesef speelt ongetwijfeld een rol, maar ook begrip voor het feit dat de wereld niet maakbaar is. Alleen maar investeren in het bedenken van de beste slogans om ontwikkelingssamenwerking te redden zou dan ook een grote misser zijn.
Zolang er geen begrip is voor wat armoede betekent, vallen dergelijke slogans als zaad op een rotsbodem. Neem de tijd om te luisteren naar en te praten met je eigen achterban. Zoek naar mogelijkheden om hen concreet te verbinden met mensen over de grens. Iets wat veel organisaties hebben verwaarloosd.
Afbraak
Het kabinet moet gaan snijden, en niet zuinig ook. Op ontwikkelingssamenwerking is in de afgelopen twee jaar al 1 miljard euro, 20 procent van het totale budget, bezuinigd. Nog verder korten, zou in deze fase kapitaalvernietiging zijn. Dat moeten we met elkaar niet willen.
Tegelijkertijd vragen de veranderingen in de omgeving én het economische klimaat meer dan alleen maar roepen dat we de internationale normen moeten handhaven. Het percentage van 0,7 procent van het bbp is geen vanzelfsprekend recht; de overheid en organisaties zullen draagvlak hiervoor steeds opnieuw moeten verdienen. Hervorming en vernieuwing van de sector zal dan ook een harde voorwaarde richting de sector moeten zijn om dit recht te handhaven.
Daarnaast is het van groot belang dat de Nederlandse overheid op alle beleidsterreinen concrete stappen zet om de kloof tussen arm en rijk in de wereld te verkleinen. Denk aan hervorming van het landbouw- en visserijbeleid van de Europese Unie.
Fundamentele hervorming vraagt tijd en ruimte. Daarom roepen we het kabinet op niet nog verder te snijden. Omdat deze ‘makkelijke’ bezuiniging duizenden mensen direct in hun dagelijks bestaan raakt. Omdat het harde afbraak tot gevolg zal hebben van opgebouwde resultaten in de afgelopen jaren. En om het recht van de armen waarmee miljoenen Nederlanders zich blijvend verbonden weten.
De auteur is lid van de raad van bestuur van Woord en Daad.