Onderwijs & opvoeding

Zwerfjongeren leren op eigen benen staan

Ernstige problemen zorgden ervoor dat ze hun (ouderlijk) huis kwijtraakten en dakloos werden. In een woonvoorziening van het Leger des Heils werken Lorenzo (19), Laprinsia (20) en Daniël (27) aan hun toekomst. Deze krant volgt dit jaar de ontwikkeling van de drie jongeren. Vandaag vertellen ze in het tweede deel van een serie hoe ze hun verblijf in de woonvoorziening van het Leger des Heils ervaren. In de loop van het jaar komen ze opnieuw in beeld om aan te geven of ze vooruit gegaan zijn, wat ze geleerd hebben, tegen welke problemen ze aanlopen en –mogelijk– waar ze na hun behandeling uiteindelijk terechtkomen.

Jacomijn Hoekman

7 March 2012 20:47Gewijzigd op 14 November 2020 19:47
Laprinsia. Foto RD, Henk Visscher
Laprinsia. Foto RD, Henk Visscher

„Verslaafd ben ik niet”

Hij is chagrijnig. Heeft net ruzie gehad om een koelkast die in de weg staat en muziek die te hard afgespeeld wordt. „Ze moeten me niet”, moppert Lorenzo (19). „Nu denken ze weer dat ik autisme heb.”

Na een tijdje rondgezworven te hebben met een vriend, kwam hij vorig jaar bij Vast en Verder in Alkmaar terecht. Op verzoek van zijn moeder, die haar vrijgevochten zoon geen regels meer kon bijbrengen.

Hij leert er onder meer voor zijn eigen financiën te zorgen, te koken en zijn kamer op te ruimen. Niet tot tevredenheid van Lorenzo. Vooral dat laatste niet. „Mijn moeder probeert me het opruimen al bij te brengen sinds ik een eigen kamer heb. Als het haar niet gelukt is, wie kan me het dan wel leren?”

Hij vindt het een beetje onzinnig, al die nadruk op netheid. „Ik moet troep om me heen hebben. Anders word ik bloedzenuwachtig. Bovendien: voor ik het weet is het toch weer een zooi. Dan kan ik het beter maar helemaal niet opruimen.”

Her en der slingeren lege blikken, melkpakken, tassen en zelfs fietsbanden. Van een tafeltje waarvan het blad bedolven is onder papieren, vist hij zijn laatste twee briefjes van 10 op. Bedoeld voor zijn bankrekening. „Om een schuld van 550 euro bij de ziektekostenverzekering af te lossen.”

Het kost hem nog steeds moeite zijn financiën rond te krijgen. Het magere salaris dat hij verdient met drie avonden afwassen in een restaurant helpt hem daar niet bij. Als hij de rekening van de ziektekostenverzekering heeft betaald, wacht hem nog een bedrag van 700 euro bij het CAK, voor kost en inwoning bij Vast en Verder. „Ik moet mijn kop boven water zien te houden. En er misschien nog een baantje bij nemen.”

Tussen het werken door heeft Lorenzo tijd weten te vinden om betrokken te raken bij de Occupybeweging. Haar standpunten spreken hem aan, zegt hij. „Ict’ers die zich de hele dag klem vreten achter hun scherm verdienen meer dan iemand die de hele dag letterlijk tot z’n nek toe in de stront zit om de riolering te maken. Dat kan niet. Daar word ik heel boos om.”

Zelf zou hij als baas niet meer willen verdienen dan zijn medewerkers, zegt hij. Maar voordat hij dat kan bewijzen, moet hij eerst zijn traject bij Vast en Verder afmaken. En dat kan wel eens moeilijker zijn dan gedacht. „Ik ben er bijna uitgetrapt omdat ze dachten dat ik verslaafd was aan wiet en alcohol. Maar ik ben helemaal niet verslaafd. Ik kan zo stoppen als ik wil, alleen wil ik het niet.”

Als hij vertrekt uit Vast en Verder, moet het naar een eigen woonruimte zijn, vindt hij. „Ik kan op veel punten prima voor mezelf zorgen. En mijn kamer? Ik gooi gewoon alle troep in één kamer, dan blijft de andere schoon.”


„Ik kies nu voor mezelf”

Laprinsia (20) zit met een griepje op de bank in haar kamer. Het is niet de eerste keer dit jaar dat ze ziek is, zegt ze hees. Ze haalt haar schouders er over op, zoals alleen Laprinsia dat kan doen. „Het komt wel goed.”

December vorig jaar ging het voor het eerst sinds jaren weer bergopwaarts met haar. Ze kreeg toen van haar moeder eindelijk uitleg over de omstandigheden rond de dood van haar vader, die zelfmoord pleegde. Die uitleg herstelde de ernstig verstoorde band tussen moeder en dochter.

„Het gaat nog steeds goed tussen mijn moeder en mij”, zegt ze. „Het is alleen jammer dat mijn moeder niet dichtbij woont en we elkaar dus niet zo vaak kunnen zien.”

Er zijn ook veranderingen in haar leven. Zo zal ze binnenkort waarschijnlijk aan de slag gaan in een winkel in het centrum van Hoofddorp.

Ook heeft ze geleerd meer voor zichzelf op te komen. Ze wil zich graag door alle moeilijkheden heen slaan en niet in negatieve gedachten blijven hangen. „Ik kies nu voor mezelf”, zegt ze meer dan eens. „Ik heb de kracht gevonden om de dood van mijn vader een plekje te geven en sta daardoor sterker in mijn schoenen.”

Toch zijn er momenten waarop Laprinsia het absoluut nog moeilijk heeft met haar verleden. Zo heeft ze bijvoorbeeld last van stemmingswisselingen, waarbij ze soms „helemaal flipt.” Daarvoor is ze in therapie. „Dat moest van de reclassering en van mijn mentor. Zelf wil ik dat helemaal niet. Ik geloof dat de pijn en het verdriet die ik bij me draag niet door professionele hulp te genezen zijn. Dat moet ik zelf doen, door leuke dingen op te zoeken en te genieten van het gevoel dat ik mezelf kan zijn.”

Ze moppert: „Hier praten ze heel de tijd over hetzelfde. Gebeurt er iets met mij, dan zeggen ze: Dat komt door je vader. Maar dat is al acht jaar geleden gebeurd!”

Laprinsia zit nu een jaar in de woonvoorziening Vast en Verder van het Leger des Heils in Hoofddorp. De vraag is hoe lang ze er nog kan blijven. Alle bewoners worden na een jaar opnieuw geëvalueerd om te zien of ze vooruit zijn gegaan. Zo ja, dan mogen ze na verloop van tijd zelfstandig gaan wonen. Zo niet, dan mogen ze blijven, of worden ze doorgestuurd naar een meer specialistische woonvoorziening.

Ergens wil ze graag in een eigen appartement gaan wonen. „Iedereen heeft hier problemen. Als je op bezoek komt, merk je daar niets van, maar als je er woont wel.”

Ze weet alleen niet zeker of ze al aan die zelfstandigheid toe is. „Wat als dat de verkeerde keus is? Waar moet ik dan gaan wonen? Waar kom ik terecht?”

Lachend: „Mensen zeggen vaak: Je moet geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt. Dat geldt ook voor mij”


„Mijn arrogante kant is weg”

Hij straalt. Sinds een maand woont Daniël (27) in een eigen appartement, dat hij betaalt met zijn eigen salaris.

„Er zijn niet veel mensen die hier lachend uitkomen”, zegt hij, trots op het feit dat hij na zeven maanden de opvang van het Leger des Heils in Nieuw-Amsterdam achter zich kon laten.

Toen de winterregeling zich aandiende en daarmee de komst van de echte zwervers, koos Daniël ervoor op zoek te gaan naar een eigen appartement. Hij viel met zijn neus in de boter. „Ik woon nu boven een kapsalon en heb een woonkamer, slaapkamer en badkamer tot mijn beschikking. Ik deel het appartement met een andere jongen, maar die is er nooit.”

Drie dagen per week werkt hij bij de gemeente Emmen. Interessant, vindt hij, maar geen baan die hij de rest van zijn leven wil houden. Daar is de wereld hem te stug en te formeel voor. Met humor: „Soms zie je een voorstel terug dat je zelf gemaakt had, maar dan in zulke wollige bewoordingen dat je het niet terug kent.”

Mogelijk gaat hij op termijn solliciteren naar een accountantspost in Emmen. Dat wereldje kent hij, daar kwam hij vandaan. En dat heeft hem gebroken. „Maar ik ga niet weer voor de snelle kant waarbij je targets moet halen”, zegt hij vlug. „Als ik solliciteer, ga ik er de klanten onderhouden.”

Hij heeft de wereld van het grote geld voorgoed achter zich gelaten, verzekert hij. „Het verkoopwereldje is killing. Je moet altijd raakvlakken zoeken met je klanten om zo veel mogelijk te verkopen. Op een gegeven moment doe je dat zo automatisch, dat je er nog in gaat geloven ook. Of het nu over goudvissen gaat of over Parijs: je vindt alles leuk omdat de klant het leuk vindt. Je wordt iedereen.”

Bij het Leger des Heils kostte het hem zeker drie maanden om die houding te laten varen. Hij leerde zich er stap voor stap kwetsbaar opstellen en luisteren. Echt luisteren. „Daarvoor filterde ik gesprekken altijd op wat ik ermee kon.”

Vol lof: „Wat ik hier geleerd heb, had geen enkele psychiater mij kunnen bijbrengen.”

Dat hij nog niet klaar is, weet hij ook wel. Hij moet blijven bouwen aan alles wat hij geleerd heeft, wil hij zijn situatie stabiel houden. Maar dat ziet hij wel zitten.

Zijn vrienden en kennissen in het gemoedelijke Nieuw-Amsterdam helpen hem daarbij. „In Leeuwarden ging het vooral om prestige, hier gaat het echt om wie je bent. Deze omgeving is goed voor mij. De echte Daniël komt hier naar boven, de arrogante is de deur uit.”

Of het ook niet een beetje eng is om in de maatschappij terug te keren? „Tuurlijk. Er is altijd een kans dat je opnieuw onderuit gaat. Maar als je dat voor honderd procent wilt voorkomen, moet je zo voorzichtig leven als een kasplantje.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer