Groen & duurzaamheid

Eenden kleuren in maart op z’n mooist

Wat helpt deze saaie, grauwe dagen door te komen? Het observeren van eenden! De mannetjes zijn nu op hun mooist en op hun felst. Heel soms is het beter om de blik even af te wenden.

5 March 2012 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 19:44
Groep eenden op een meer, dat is kijken en genieten. beeld Anadel-Fotolia
Groep eenden op een meer, dat is kijken en genieten. beeld Anadel-Fotolia

Maart, dat is bij uitstek de maand van de eenden. De woerden –mannetjes– zijn volledig op kleur, en dat geldt ook voor de soorten die hier niet broeden maar overwinteren. Die winter­gasten hebben doorgaans nog een lange weg richting het noorden te gaan, maar ze doen alsof ze thuis zijn en het broedseizoen is begonnen. De mannen sloven zich uit voor de vrouwen en zitten elkaar achterna dat het een lieve lust is.

Voor de liefhebber is het nu extra genieten, want straks verdwijnt al dat moois weer de lucht in, of tussen de kleuren van bloeiende lissen en gele plompen. Nu hebben de eenden­mannen nog het rijk alleen als het gaat om het etaleren van hun kleurenpracht.

Eenden van dichtbij bekijken loont de moeite. Dan valt die intieme relatie op die ze hebben met het water. Neem nou dat voortdurende deppen van de snavel­punt in het water. Dat heeft toch iets van knuffelen met wat je dierbaar is?

Echt voedsel zoeken gaat er ruwer aan toe, en hier gaan de wegen uiteen tussen grondel­eenden en duikeenden. Grondel­eenden zijn wilde eend, slobeend, krakeend, pijlstaart en wintertaling. Topper­eend, kuifeend, tafeleend en krooneend behoren tot de duikeenden. De grondelaars gaan enkel met kop en romp onder water en grazen zo naar waterplanten. De rest van het vogellijf blijft aan het oppervlak. Duikeenden gaan bij het voedselzoeken volledig onder. Er is nóg een verschil tussen die twee: opvliegende grondel­eenden stijgen in één keer op uit het water, duikeenden hebben een aanloopje nodig. Overigens gaan grondeleenden lang niet altijd kopje-onder, en dan zijn het –de slobeend met zijn spatelsnavel voorop– onfatsoenlijke slobberaars die je soms eerder hoort dan ziet.

Eigenlijk zou je er nog twee categorieën aan toe kunnen voegen: de ”grazers” –van weide­gras bijvoorbeeld– zoals de smient, en de ”jagers” zoals de visetende zaagbekken (de echte zee-eenden, zoals de eidereend, blijven hier buiten beschouwing).

En dan is er nog dat subtiele in het verenkleed. De ultrafijne tekening in het verenpak van de op het eerste gezicht saai ogende krakeend bijvoorbeeld. Sommige soorten, zoals de pijlstaart, de slobeend en de wintertaling, hebben fraaie pijlvormige dekveren op de rug. De pijlstaart is vanwege de opvallende kop-halstekening en zijn staart sowieso een prachtvertoning. Al dat geweld aan kleuren en belijningen zal vast een rol spelen bij de vaak felle paringsrituelen in winter en voorjaar.

Wat bij veel eenden verder opvalt, is hun spiegel (het speculum): een kleurig vlakje –groen, blauw, wit, bruin of paars– in de vleugel, ter hoogte van de dijen. In de vlucht ontvouwt het zich tot een opvallende waaier in de kleine slag­pennen. Nationale vogelkenner én woordkunstenaar Nico de Haan vraagt in zijn boek ”Tjielp. Een jaar vol vogels” aandacht voor „het suikerklontje” aan de flank van de krakeend: een witte spiegel.

De Haan heeft zo zijn jargon voor eendenkenmerken, jagers kunnen er ook wat van. Zij hebben het over roodkoppen (tafel­eenden), boterbuiken (grote zaagbekken) en toppers (toppereenden). Ronduit beledigend is de benaming ”halve eend” voor de wintertaling, vanwege zijn kleine postuur.

In de herfst en de winter trekt Nederland als een magneet veel van dat fraais aan en is het kijken geblazen op diverse water­rijke locaties. Duizenden toppers zitten nu op het IJsselmeer – er worden deze maand zelfs speciale excursies naartoe georganiseerd. Verder zijn de randmeren bij Harderwijk en Zeewolde, de Brouwersdam en de buitenhaven van IJmuiden en van Stellendam favoriete plekken om eenden te zien.


De wilde eend is de bekendste eend onder Nederlanders. Dagelijks is hij van dichtbij te bewonderen. In deze tijd van het jaar wordt het gedrag van de mannen echter niet door iedereen op prijs gesteld.

Eendenkenner Kees Moeliker –hij is conservator van het Natuur­historisch Museum Rotterdam– schrijft in zijn boek ”De eendenman” over de bij menigeen aanstootgevende groepsverkrachtingen door woerden, waarbij vrouwtjes achterna worden gezeten en met veel geweld worden bevrucht. Dat leidt soms zelfs tot de verdrinkingsdood van het vrouwtje.

Mannetjes van de wilde eend hebben, net als alle andere eendensoorten, in winter en voorjaar een uitwendig geslachtsorgaan, een heuse penis dus. Dat is effectief omdat de paring nogal eens in het water gebeurt. Vanwege de vorm noemt Moeliker het orgaan „een wokkel”, die wel 20 centimeter lang kan zijn (overigens is de Argentijnse stekelstaarteend met een orgaan van 42,5 centimeter recordhouder).

De draaiende vorm van de eendenpenis is opvallend, vooral in het licht van de vorm van de vagina van de vrouwtjes. Ook die is namelijk vanbinnen gedraaid, maar dan in tegengestelde richting van het orgaan van de woerd. Verder zit er in de vagina een aantal doodlopende kanaaltjes. Het zijn de geheime tegenmaatregelen van de vrouwen tijdens de groepsverkrachtingen door de mannen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer