Christelijk Literair Overleg wil literatuur en geloof verbinden
In 1996 nodigde Frank Dijkstra voor het eerst een groep christelijke literatuurliefhebbers uit om samen na te denken over de relatie tussen literatuur en geloof. Het leidde tot de oprichting van het Christelijk Literair Overleg (CLO), dat de viering van zijn vijftienjarig bestaan nu afrondt met de presentatie van vijftien boekentips.
Dankzij het initiatief van Dijkstra (1955), in het dagelijks leven trainer en adviseur bij Dijkstra Consult, groeide het CLO in de loop van de jaren uit tot een stichting die themadagen belegt, cursussen over het lezen van literatuur verzorgt, beginnende schrijvers stimuleert, het blad Onder Woorden verspreidt en in het algemeen bezig is de gedachtevorming over christendom en literatuur te bevorderen.
Jarenlang was dr. Hans Ester, literatuurwetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen, als voorzitter het gezicht van het CLO, terwijl Dijkstra als secretaris fungeerde. Dat duurde tot 2010, toen Arie Kok (1968) aantrad. Ester verliet het bestuur, Dijkstra fungeerde nog een jaar als voorzitter, daarna werd Kok –hoofdredacteur van het EO-weekblad Visie– zijn plaats in.
Heeft het nieuwe bestuur het roer omgegooid?
Kok: „Het CLO functioneerde de afgelopen jaren binnen een groot netwerk. Dat wil ik graag vasthouden, bijvoorbeeld door PodiumNu te organiseren, een bijeenkomst aan de vooravond van de Boekenweek met aandacht voor literatuur, muziek en theater. Maar een belangrijke vraag voor de toekomst is ook: hoe bereiken we ons publiek het beste? Hoe moeten we ons als CLO presenteren in het tijdperk van de sociale media?”
Dijkstra: „Dat is trouwens helemaal in lijn met wat het oude bestuur voor de toekomst op de agenda had staan.”
Kok: „Een ander nieuw initiatief is de lijst met vijftien romans die we dit jaar onder de aandacht willen brengen, de CLO-15. En voor volgend jaar staat er een CLO-juryprijs op het programma. Er wordt al jaren over gepraat, maar het is lastig om het goed te doen. Hopelijk komt het er nu eindelijk van.”
Een prijs voor de beste christelijke roman?
Dijkstra: „Liever: een prijs voor het boek dat de relatie tussen literatuur en geloof het beste aan de orde stelt. Dat hoeft niet per se een christelijk boek te zijn.”
Waar haalt u het geld voor uw activiteiten vandaan?
Dijkstra: „In het begin kregen we subsidie van een aantal fondsen en van de brancheorganisatie voor het christelijke boek – nu BCB, destijds CLK. En verder bestaan we van giften, onder meer van vaste donateurs. Doordat we alleen maar met vrijwilligers werken, hebben we geen hoge kosten.”
Hoe is uw verhouding tot de BCB?
Dijkstra: „De verhoudingen zijn altijd goed geweest, we doen veel dingen samen. Maar soms was er sprake van verschillende belangen. Dat bleek bijvoorbeeld bij de auteurskeuze voor het actieboek in de Boekenweek. Het CLO heeft daar een aantal jaren een belangrijke rol in gespeeld, maar uiteindelijk bleek de visie van de BCB toch een andere dan de onze.”
Kok: „Het CLO staat voor kwaliteit en onafhankelijkheid – dat is onze belangrijkste bestaansreden. Wij hebben geen commerciële belangen.”
Dijkstra: „Soms is dat lastig. We hebben een goed idee, we betrekken er andere partijen bij, en die gaan er dan mee aan de haal. De ”Matteüs Passie” in de vertaling van Ria Borkent bijvoorbeeld, voor ons een hoogtepunt – maar het CLO wordt nauwelijks genoemd.”
Kok: „Het gaat natuurlijk niet om ons, maar je hebt die publiciteit nodig om je doel te bereiken.”
Dijkstra: „Het CLO levert een bescheiden bijdrage. Zonder ons zou het ook wel gaan. Maar soms kunnen we helpen.”
Hebt u een beeld van het publiek dat u bereiken wilt?
Kok: „Het gaat om mensen die zoeken naar de relatie tussen literatuur en geloof, die van het betere boek houden, die geen genoegen nemen met standaardverhalen. Ons publiek is vergelijkbaar met dat van cv.koers: hoger opgeleiden, enigszins bemiddeld, christenen met een open houding naar de cultuur, vaak orthodoxe protestanten.”
Dijkstra: „Maar we blijven ernaar streven twee extra stappen te zetten: de breedte van de christelijke wereld bereiken –alle soorten protestanten en katholieken– én de verbinding met de seculiere cultuur leggen.”
Is dat de afgelopen jaren gelukt?
Dijkstra: „Op de jaarlijkse CLO-dag was het altijd ons streven om een bekende literaire schrijver in gesprek te brengen met een christelijke schrijver, in de hoop dat er een dialoog op gang zou komen. Het probleem was alleen dat we daarmee nog altijd geen seculier publiek bereikten. Er kwamen bijna alleen christenen op zo’n dag. Maar het idee is nu om samen met niet-christelijke partijen op een neutrale locatie iets te organiseren. Misschien helpt dat. Wat wij te bieden hebben is toch ook in esthetisch opzicht de moeite waard.”
Het probleem zit niet in de literaire kwaliteit, maar in de botsende levensbeschouwingen?
Kok: „De secularisatie gaat diep. Een orthodoxe gelovige wordt beschouwd als een exoot waar je documentaires over kunt maken.”
Dijkstra: „Toch ben ik optimistisch. Ik geloof in een soort slingerbeweging in de geschiedenis. Op een gegeven moment krijgen we zo genoeg van de heilloze levenshouding die nu dominant is, dat we vanzelf terug willen naar de zingeving van geloof en religie.”
Kok: „Dat gaat ver, maar ik maak het wél mee.”
Dijkstra: „We moeten gewoon doen wat onze hand vindt, op de plek en met de talenten die we gekregen hebben, in de verwachting dat God het ten goede gebruikt. Maar we weten nooit wanneer en hoe, en evenmin of wij de resultaten zelf zullen zien.”