Strijders van al-Qaida op transport naar Cuba
Het Amerikaanse leger is donderdag begonnen met de overplaatsing van Taliban- en al-Qaida-gevangenen van Kandahar in Afghanistan naar de Amerikaanse basis Guantànamo Bay op Cuba. Kort na het vertrek van het eerste transportvliegtuig met twintig gevangenen uit Kandahar werd de legerbasis daar al onder vuur genomen.
Volgens de Amerikaanse luitenant James Jarvis werd met kleine vuurwapens geschoten op de legerbasis, en beantwoordden de mariniers het vuur met zwaar materieel. Ooggetuigen meldden dat de schotenwisseling zeker een halfuur duurde. Volgens de Amerikaanse televisiezender CNN kwamen de schoten van drie kanten.
Vanuit verschillende locaties in Afghanistan zijn de gevangenen onder zeer strenge bewaking naar het vliegveld van Kandahar gebracht. Het Amerikaanse leger probeert met alle mogelijke middelen een opstand onder de gevangenen te voorkomen. Ze worden geblinddoekt en aan elkaar vastgeketend. Ook krijgen ze tijdens de reis waarschijnlijk kalmerende middelen en mogen ze niet van hun plaats af. Elke gevangene wordt begeleid door twee militairen. Volgens journalisten droegen de mannen oranje overalls en waren zij geschoren. Een woordvoerder van het Amerikaanse leger zegt dat de baarden werden afgeschoren „uit hygiënische overwegingen.” Het eten onderweg is beperkt tot een boterham met pindakaas. De gevangenen mogen niet naar het toilet. De Amerikanen hebben speciale reispo’s ontworpen voor het geval zij onderweg hun behoeften moeten doen.
In een fort bij Mazar-e-Sharif brak in november een opstand onder gevangenen uit, waarbij er tientallen werden gedood.
„Deze suïcidale en moorddadige mensen hebben collega’s die nog voortvluchtig zijn”, zei legerwoordvoerder Steve Lucas vanuit Miami. „Zij hebben gezworen dat ze een reis naar het paradijs zullen verdienen door Amerikaanse militairen of burgers te vermoorden.” Volgens Lucas gaan de opvang en het vervoer van de gevangenen gepaard met de strengste veiligheidsmaatregelen die ooit zijn getroffen.
In Kandahar waren donderdag 351 gevangenen samengebracht die naar Cuba zouden worden gevlogen. Ze zijn geselecteerd uit duizenden strijders die door de Noordelijke Alliantie en het Pakistaanse leger gevangen zijn genomen. Waarschijnlijk worden de gevangenen eerst per vrachtvliegtuig naar een legerbasis in Europa gebracht en gaan ze vandaar in andere vrachtvliegtuigen naar Cuba.
Op de plaats van bestemming wacht de gevangen al-Qaida- en Taliban-leden voorlopig een cel van 1,80 bij 2,40 meter. De kooien van ijzerdraad hebben een metalen dak als bescherming tegen regen en zon.
In totaal bevinden zich momenteel rond de 370 gevangenen op een Amerikaans schip in de Indische Oceaan. Naar verwachting worden zij allemaal overgebracht naar de Amerikaanse basis op Cuba. Uiteindelijk zal het kamp aan 2000 gevangenen onderdak bieden.
De status van de gevangenen is nog volstrekt onduidelijk. Washington weigert hen vooralsnog te erkennen als krijgsgevangenen. De Geneefse Conventie voor krijgsgevangenen is op hen dus niet van toepassing, maar volgens het Pentagon zullen de gedetineerden wel „overeenkomstig de conventie” worden behandeld.
Tegen geen enkel gevangen al-Qaida- en Taliban-lid is tot op heden een aanklacht ingediend. De Amerikaanse krant The Washington Post citeert een deskundige die stelt dat het „absoluut onduidelijk is hoe lang ze nog worden vastgehouden en wat er daarna met hen gebeurt.”
De directeur-generaal van Unesco, Koichiro Matsuura, begon vandaag aan een tweedaags bezoek aan Afghanistan om te zien hoe de VN-organisatie kan helpen bij de wederopbouw van het onderwijs en het culturele leven in het land.
Matsuura zal in Kabul een ontmoeting hebben met interim-premier Hamid Karzai. Unesco wil de regering helpen de scholen in Afghanistan voor 22 maart te heropenen. Daarnaast wordt een radioproject opgezet met onderwijsuitzendingen gericht op vrouwen, die onder het verdreven Taliban-bewind waren uitgesloten van vrijwel alle rechten.
Afghanistan krijgt ook steun voor de ontwikkeling van onafhankelijke media. Unesco zei al samen te werken met Artsen zonder Grenzen bij de herintroducering van het blad Kabul Weekly. De nationale zender Kabul-Tv kan rekenen op geld voor de opleiding van journalisten.
Unesco wil ook werken aan de restauratie van islamitisch en niet-islamitisch erfgoed in Afghanistan. Een deel daarvan is verwoest onder de Taliban, zoals de reusachtige boeddhabeelden in Bamiyan, die vorig jaar ondanks internationaal protest werden opgeblazen.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben ongeveer 6 miljoen Afghanen nauwelijks tot geen toegang tot gezondheidszorg. Ten minste één provincie moet het stellen met slechts twee plaatselijke artsen. Het herstel van ziekenhuizen en gezondheidscentra heeft de hoogste prioriteit in Afghanistan, zegt de WHO.
Ook gekwalificeerd personeel vinden en besmettelijke ziekten bestrijden, moeten volgens de WHO hoog op de agenda staan. Onder het Taliban-bewind werd nauwelijks verplegend personeel opgeleid.
De weinige ziekenhuizen die nog overeind staan, verkeren volgens de WHO in een erbarmelijke staat. Alleen het kinderziekenhuis in Kabul is redelijk gespaard gebleven voor de jarenlange burgeroorlog en de Amerikaanse bombardementen. Wel kampt ook dat met een groot gebrek aan medicijnen en materialen.
De WHO meldde dat een kwart van de Afghaanse kinderen de vijf jaar niet haalt. Een op de tien kinderen heeft last van ondervoeding. De gemiddelde levensverwachting in Afghanistan is 43 jaar voor mannen en 47 voor vrouwen.
De WHO stuurt vanaf volgende week weer medisch personeel naar Afghanistan. Op 12 september werd het toen aanwezige WHO-personeel hals over kop geëvacueerd naar aanleiding van de aanslagen in de VS.
Amerikaanse en Pakistaanse bergingsteams hebben donderdag onderzoek verricht op het wrak van het Amerikaanse tankvliegtuig dat een dag eerder in de Pakistaanse provincie Baluchistan neerstortte. De bergingsoperatie kwam moeilijk op gang omdat het toestel op sterk geaccidenteerd terrein ligt. De zeven inzittenden van de KC-130 zijn omgekomen, heeft het Pentagon verklaard, maar de lichamen zijn nog niet geborgen. De plek in het zuidwesten van Pakistan waar het vliegtuig is neergestort, is door het leger van de buitenwereld afgesloten.
Een woordvoerder van de Amerikaanse mariniers heeft verklaard dat het vliegtuig tegen een berg is gebotst. Het ministerie van Defensie in Washington benadrukte dat er geen aanwijzingen zijn dat het vliegtuig is neergeschoten. Ooggetuigen hebben kort voor de crash vlammen uit het vliegtuig zien komen.
De Amerikaanse president George Bush heeft de nabestaanden van de zeven inzittenden zijn medeleven betuigd. Het ongeluk maakt nog eens duidelijk dat het momenteel een erg moeilijke tijd is, zei hij.
Het vliegtuig was volgens de autoriteiten in Jacobabad in Pakistan opgestegen. Bij een poging te landen op de luchtmachtbasis Shamsi stortte het neer. De brandstoftank van het tankvliegtuig was nog vrijwel vol toen het ongeluk gebeurde. De zeven slachtoffers zijn Amerikaanse mariniers, onder wie een vrouw. Vanaf de Pakistaanse basis Shamsi hebben Amerikaanse gevechtsvliegtuigen herhaaldelijk aanvalsmissies uitgevoerd op doelen in Afghanistan.
De KC-130 is een 37 miljoen dollar kostend vliegtuig, dat normaal gesproken wordt gebruikt om gevechtshelikopters in de lucht bij te tanken. Het toestel kan ook dienst doen voor het transport van troepen en materieel. De bemanning bestaat meestal uit zes man.
De Amerikaanse krijgsmacht voert intussen luchtaanvallen uit op een onderaards gangenstelsel in het bergachtige oosten van Afghanistan, meldde het centrale legercommando in Florida. Het gaat om het in de buurt van de stad Khost gelegen complex Zawar Kili, waar het terreurnetwerk al-Qaida een trainingskamp zou hebben gevestigd. De aanvallen zullen net zo lang duren tot de gehele infrastructuur van de terroristen is vernietigd, zei woordvoerder Ralph Mills van het centrale commando.
Het in Pakistan gevestigde persbureau AIP meldde dat Amerikaanse helikopters gisternacht rond de vijftig Amerikaanse militairen naar Khost hebben gebracht. In de stad, die op enkele kilometers van de grens met Pakistan ligt, bevonden zich al tussen de honderd en 150 Amerikaanse militairen.