„PVV-gedachtegoed steeds meer gemeengoed”
TILBURG – De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet, zegt het spreekwoord. Arabist Jan Jaap de Ruiter beschuldigt PVV-ideoloog Bosma onder meer van het verdraaien van feiten en van selectiviteit. Maar zelf kan hij er ook wat van.
In zijn vrijdag gepresenteerde boek ”De ideologie van de PVV” analyseert De Ruiter PVV-Kamerlid Bosma’s ”De schijn-élite van de valse munters”. De PVV’er stelt daarin onder meer dat we onze democratie, de scheiding van kerk en staat en tolerantie aan het christendom te danken hebben.
„Nee”, zegt de Tilburgse arabist De Ruiter op zijn beurt, „de democratie is eerder ondanks dan dankzij het christendom tot stand gekomen en hetzelfde geldt uiteraard voor de scheiding van kerk en staat.”
Die constatering strijdt met de historie. Talloos zijn de pagina’s die christenen vóór de Franse Revolutie hebben gewijd aan de eigenstandige, onderscheiden rollen van kerk en staat. Evenveel bladzijden zijn geschreven over spreiding van macht over meerdere personen. Democratie avant la lettre treft de lezer onder meer aan bij Calvijn.
De arabist beweert verderop in zijn boek dat de islam voor mannen „een fantastische godsdienst is: een en al vrijheid.” Het woord ”islam” betekent echter ”onderwerping” en is gerelateerd aan slaafse vrees voor Allah, van wie een moslim nooit weet of hij tevreden over hem is en of Allah hem een plekje in het paradijs wil gunnen.
Met orthodox christendom heeft De Ruiter overigens niets op. Toen een predikant bij een begrafenisdienst zei „dat wij allen zondaars zijn en dat we de genade niet verdienen”, ervoer hij dat als een „kille boodschap en een koude kermis.”
De Ruiter suggereert in ”De ideologie van de PVV” dat genoemde partij slechts pro-Israël is voor zover dat in dienst staat van de strijd tegen de islam. De PVV kan volgens hem echter maar weinig voor Israël betekenen. „In het gedoogakkoord wordt de visie op de Israëlpolitiek van de PVV niet verwoord.” Dit is geheel logisch voor wie weet dat de PVV het niet eens is met de tweestatenpolitiek van VVD en CDA. Er is al een Palestijnse staat, meent de PVV: Jordanië. Tegelijkertijd spoort de bewering van De Ruiter niet met de tekst van het regeerakkoord, waarin Israël expliciet en als enige land wordt genoemd waarmee het kabinet nauwer wil gaan samenwerken.
De Ruiter verwijt de PVV linkse christenen te wantrouwen en vooral affiniteit te hebben met conservatieve christenen en kerken „die weinig ophebben met homo’s en vinden dat de vrouw weer gewoon achter het aanrecht moet.” „Het Nederland van de PVV is ouderwets christelijk.”
Tja, het Nederland van de SP, om maar eens een andere partij te noemen, is ouderwets sociaaldemocratisch. Mag het?
Tegen het einde van het boek stelt de Tilburger dat het denken van de PVV „steeds meer gemeengoed” begint te worden. „Wat we niet lijken te zien en te merken, is dat we in ons denken al meer gePVV’iseerd zijn dan we ons realiseren.” Als voorbeeld geeft De Ruiter daarbij dat „het er verschrikkelijk fel aan toe gaat” in het debat op internet. „Het niveau is soms bedroevend laag.”
De vraag is echter of dat komt door de PVV, of dat de PVV zo populair is omdat er een voedingsbodem is voor haar gedachtegoed en stijl. De steun voor Wilders’ voorgangers Bolkestein, Fortuyn en Verdonk doet het laatste vermoeden.
De Ruiter waagt zich er niet aan de PVV fascistisch te noemen. Maar het voorwoord in zijn boek is geschreven door de wetenschapper Riemen, die dat wel deed.
De Tilburgse arabist stelt dat de PVV moslims uitsluit. Hij citeert vervolgens de Italiaanse schrijver Levi dat een politiek van uitsluiting uiteindelijk tot concentratiekampen leidt.
De Ruiter schrijft verder dat het Duitse nazisme via democratische weg aan de macht is gekomen. Om vervolgens te noteren: „De PVV is goed gemotiveerd, allang niet meer klein, dus niets valt uit te sluiten.”
Verwijt de pot de ketel dat hij niet zwart, maar nazibruin ziet? In de Volkskrant nam De Ruiter vanmorgen iets gas terug. Hij denkt niet dat Levi gelijk krijgt. „We moeten wel de beker tot op de bodem leegdrinken. Dit is een periode van uitsluiting, polarisatie en ongelijkheid.”