Het boek als ijsbreker
Het bezit van de zaak is het eind van het vermaak. Hoe vaak belanden lang gezochte boeken bijvoorbeeld niet ongelezen in de boekenkast? Of verdwijnen in een opwelling gekochte cd’s onbeluisterd in de cd-box? Er zijn mensen die liever een boek in de bibliotheek lenen dan het in de winkel te kopen. Met de stok van de inleverdatum achter de deur komen ze eerder aan lezen toe dan wanneer ze een nieuw exemplaar aan hun collectie toevoegen.
In het tijdperk van e-readers, mp3-spelers en Spotify neemt de behoefte aan tastbare tekst- en muziekdragers steeds verder af. Waarom zou je op vakantie vijf boeken meenemen als er honderden op een e-reader passen? Waarom zou je een cd aanschaffen als je maar twee nummers wilt beluisteren?
Vooral bij jongeren is een verschuiving waarneembaar van het verwerven van bezit naar het genieten van het gebruik. Dat heeft zeker positieve kanten. Wat is er bijvoorbeeld mis het met het delen van je auto met anderen? Als meer mensen gebruikmaken van eenzelfde voertuig is dat voor de betrokkenen in financieel opzicht aantrekkelijk en ook nog eens goed voor het milieu. Laat anderen maar pronken met een heilige koe voor de deur.
In de Bijbel wordt bezit niet veroordeeld, maar het is opvallend dat er in het Nieuwe Testament maar zeer sporadisch over bezit wordt gesproken. Het is bekend dat de eerste christenen hun eigendommen verkochten ten behoeve van hun minderbedeelde geloofsgenoten. „Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen”, waarschuwde Jezus in Zijn Bergrede. Materialisme is misschien wel een hoofdzonde van veel Bijbelgetrouwe christenen geworden. Wie leeft er „als niets hebbende, en nochtans alles bezittende”? (2 Kor. 6:10) Prediker schreef eeuwen daarvoor al: „Waar het goed vermenigvuldigt, daar vermenigvuldigen ook die het eten; wat nuttigheid hebben dan de bezitters daarvan, dan het gezicht hunner ogen?” (Pred. 5:10)
Toch heeft de trend om liever te genieten dan te bezitten ook schaduwkanten. Onmiskenbaar speelt hier mee dat in onze geseculariseerde en geïndividualiseerde maatschappij het plukken van de dag, het tot op de bodem uitbuiten van het hier en nu (en wel meteen) heel belangrijk is geworden. De aandacht voor zaken die de tijd verduren lijkt naar de achtergrond geschoven, al valt er in dit opzicht –juist onder jongeren– een keer ten goede waar te nemen.
Bij de digitalisering van boeken en cd’s speelt nog een ander aspect mee. Natuurlijk is er niets mis mee om thuis op de bank een e-reader ter hand te nemen of met een mp3-speler een treinreis te veraangenamen. Maar wat zijn de sociale gevolgen als boek en geluidsdrager uit de huiskamer verdwijnen?
De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst verhaalt in zijn jongste roman van een man die voor het eerst wordt uitgenodigd bij een buurman met wie hij nooit anders dan vluchtig contact had. Het ontbreken van een boekenkast of cd-rek ontneemt hem als gast een natuurlijk aanknopingspunt voor een gesprek. „In mijn leven, het eerste en lenigste deel ervan, hadden nadere kennismakingen voornamelijk plaatsgevonden voor de boeken- en de platenkast, en ik vond het een ontzettend gemis dat de nieuwe technologie mij deze ijsbreker, dit sociale en intellectuele oriëntatiepunt had afgenomen.” En: „Om het parcours van iemands intellectuele vorming te volgen moest je steeds vaker een computer bovenhalen.”
Daar zit wat in. Boeken en cd’s geven altijd gespreksstof omdat ze iets zeggen over degene die ze heeft aangeschaft. Lectuur- en muziekkeuze weerspiegelen iemands denkwereld, zeggen iets over zijn smaak, zijn belangstelling, zijn opvattingen. Ze laten, kortom, de bezoeker even achter het vestje van de bezitter kijken – ook al is hij zelf geen open boek. De befaamde koetjes en kalfjes kunnen dan zomaar overbodig worden.
Reageren? beeldenstorm@refdag.nl