Onderwijs & opvoeding

Moeder en kinderen jarenlang slachtoffers huiselijk geweld

De eerste keer dat haar man haar sloeg zal ze niet snel vergeten. Het bleek geen eenmalig incident. De toenemende onveiligheid thuis noodzaakte Hanna en haar twee kinderen naar een blijf-van-mijn-lijfhuis uit te wijken. „Ik ben wel eens wanhopig geweest, maar de Heere laat ons niet vallen.”

Michiel Bakker

23 February 2012 18:11Gewijzigd op 14 November 2020 19:32

De beslissing om weg te gaan van huis nam Hanna niet onbezonnen. Deze stap was het gevolg van jaren waarin haar man, Henk, haar en de kinderen regelmatig mishandelde. „Ik besefte: Wat hier gebeurt, is zonde. Als ik niets doe, houd ik die in stand”, zegt Hanna, lid van een reformatorische kerk.

Terwijl de kinderen –vijf en zeven jaar– op school zitten, belicht Hanna in een urenlang gesprek wat er zich allemaal heeft afgespeeld. De „stralende verkeringstijd” lijkt eindeloos ver weg. Meer dan tien jaar geleden trouwde ze met Henk. Na enkele jaren werd hun zoon, Jochem, geboren. Toen hij een jaar of twee was, ontstonden de eerste problemen.

„Ons zoontje vertoonde wel eens koppig gedrag. Henk sloeg hem vrij snel als hij niet luisterde en zette hem soms heel lang voor straf op de gang. Ik snapte dat niet goed, maar de situatie was voor ons als jonge ouders nieuw. Ik ging ervan uit dat Henk er nog aan moest wennen.”

Het echtpaar heeft niet alleen regelmatig een meningsverschil over de opvoeding. „Ik merkte dat Henk achterdochtig werd. Ook vroeg hij dingen van mij, bijvoorbeeld op seksueel gebied, waarbij ik me ongelukkig voelde. Hij ging over mijn grenzen heen. Dat vond ik lastig, mede omdat ik bang was door hem afgewezen te worden. Stukje bij beetje raakte ik mijn eigen identiteit kwijt.”

Soms zijn er ontspannen periodes. „Maar ineens kon Henks houding omslaan. Dan werd hij star en boos. Omdat het na verloop van tijd altijd wel weer goed kwam, dacht ik: Het gaat vanzelf over. Ook heb ik lang gemeend dat ik te gevoelig was.”

Na Jochem wordt er een dochter geboren. Intussen nemen de onderlinge spanningen toe. Op een dag wil Henk tijdens het avondeten iets bespreken wat hem dwarszit. Hanna vraagt dit uit te stellen tot later op de avond. Dat accepteert hij niet.

„Hij trok me van mijn stoel, sleurde me naar de gang en schudde me door elkaar. Op die manier wilde hij me dwingen zijn zin te doen. Korte tijd later sloeg hij me voor het eerst, waar de kinderen bij waren. Ik stond perplex: Wat gebeurt hier, is dit mijn man? Ik was boos, maar ook bang. De oorzaak zocht ik bij mezelf. Misschien was ik te uitdagend geweest.”

Langzamerhand ontstaat er een patroon waarin Henk zijn vrouw regelmatig mishandelt en misbruikt. Als Hanna hem op zijn gedrag aanspreekt, weigert hij excuses te maken. „Hij ontkende of zei dat ik het verkeerd beleefde. Een enkele keer zei hij sorry. Dan kwam er meteen achteraan: „Maar het was jouw schuld.” Wat ik deed was verkeerd, wat ik zei was verkeerd, of de toon waaróp ik het zei. Het lag altijd aan mij.”

Ook de kinderen ondervinden steeds vaker de driftbuien van hun vader. „Hij heeft hen geslagen, geknepen, geduwd en geschopt, maar nooit zo hard als hij dat bij mij deed. Ineens kon hij exploderen. Ik probeerde hem dan altijd te temperen. De kinderen waren soms heel bang.”

Hanna wordt moedeloos, raakt in de put. „Ik stelde voor samen in therapie te gaan, maar dat wilde hij niet. Uiteindelijk ben ik alleen aan een hulpverleningstraject begonnen. Daarin kwam aan de orde dat ik grenzen moest leren stellen, ook tegenover Henk. Maar dat accepteerde hij niet. Als ik iets deed wat hem niet zinde, kon hij dagenlang boos zijn. De woede in zijn ogen was beangstigend.”

Op den duur weet Hanna niet meer hoe het verder moet. „Hij controleerde alles wat ik deed, ging bijvoorbeeld alle telefoonnummers na die ik op een dag had gebeld. De situatie groeide me boven het hoofd. Het lastige was: ik hield en houd nog steeds van hem. Ik kende hem alleen niet meer als de Henk met wie ik ooit was getrouwd, al bleven er momenten dat hij lief en zorgzaam was, ook voor de kinderen. Heel verwarrend.”

Het maakt Hanna radeloos dat haar man haar de ene keer mishandelt en de andere keer langdurig negeert. Geëmotioneerd: „Dat laatste is ook verschrikkelijk. Ik heb wel eens de neiging gehad hem op m’n knieën te smeken: Kijk naar me, zie je me nog? Ik kon er niet meer mee omgaan.”

Het denken van Henk wordt in Hanna’s ogen steeds extremer. Met uit hun verband gerukte Bijbelteksten probeert hij haar te dwingen tot seksuele handelingen die ze niet wil en dreigt hij de kinderen met de hel als ze bijvoorbeeld de tafel niet snel genoeg afruimen. Dat is voor Hanna uiteindelijk de aanleiding om haar wijkouderling te bellen. „Hij schrok enorm en is de volgende dag samen met een andere ouderling gekomen. Ze zeiden heel duidelijk tegen Henk: Je moet hulp zoeken, anders gaat je huwelijk naar de knoppen.”

Met toestemming van Henk neemt Hanna de volgende dag contact op met een christelijke hulpinstantie. Al snel blijkt dat ze niet in relatietherapie kunnen zolang de situatie thuis onveilig is. Er volgt een time-out, waarbij Henk zes weken bij vrienden verblijft. In die tijd raken het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) bij de situatie betrokken.

Vooral het SHG dringt er bij Hanna op aan aangifte te doen bij de politie. Hanna beperkt zich tot een melding van het geweld. „Hoe kun je aangifte doen tegen iemand van wie je toch zo veel houdt? Het zou een grote zaak worden met de jeugd- en de zedenpolitie. De consequenties daarvan zijn enorm, niet alleen voor mezelf, maar ook voor de kinderen en voor Henk.”

Als haar man na de time-out thuiskomt, gaat het al snel weer mis. „Er gebeurde elke dag wel iets waardoor het onveilig was. Het AMK plaatste ons voor de keuze: een van ons beiden moest het huis uit. Als we na enkele dagen zelf niet zouden beslissen, zou het AMK de keus maken. De kans was groot dat de kinderen dan uit huis geplaatst zouden worden.”

Hanna worstelt met de vraag of ze met haar kinderen mag vertrekken. „Ik kon niet gaan zonder de Heere. Onder een preek kreeg ik de bevestiging dat het goed was om te gaan. Kort daarop heb ik dat aan onze ouderling en een hulpverlener laten weten. Ik heb m’n koffers gepakt en ben gegaan.”

Samen met haar kinderen verblijft Hanna maandenlang in een blijf-van-mijn-lijfhuis. Ze komt tot de conclusie dat ze niet meer terug kan naar Henk. „Terugkijkend zie ik een patroon dat zich telkens herhaalt, al jarenlang. Hij zal niet veranderen, tenzij er een wonder gebeurt. Ik houd van hem en ben met hem begaan, maar als we naar hem terugkeren gaan we kapot. De Heere vraagt van ons wel zelfverloochening, maar geen zelfvernietiging.”

Henk en Hanna zijn inmiddels gescheiden. De kinderen hebben een omgangsregeling met hun vader. „Als ze niet te lang bij elkaar zijn, gaat het goed”, zegt Hanna. Ze volgt een therapie voor partners van mensen met psychiatrische problemen, al dan niet gediagnosticeerd. „Henk heeft trekken van autisme, maar er moet meer aan de hand zijn. Door de therapie ben ik in balans gekomen. Achteraf gezien had ik veel eerder hulp moeten zoeken, ook al wilde Henk dat tegenhouden.”

Terugkijkend op de afgelopen jaren zegt Hanna dat de angst en het voortdurend op haar hoede moeten zijn heel zwaar zijn geweest. Ook voelde ze zich erg eenzaam. „Ik worstelde met iets wat ongrijpbaar was, kon en durfde er met niemand over praten. M’n eigen man kon ik niet bereiken. Achteraf besef ik dat ik veel eerder had moeten zeggen: Het is genoeg geweest. Mede doordat ik de oorzaak een hele tijd bij mezelf zocht, kon het geweld lang doorgaan.”

Over de betrokkenheid van de beide ouderlingen is ze positief. „Toen we in het blijf-van-mijn-lijfhuis zaten, hebben ze ons regelmatig bezocht of gebeld. Dat heb ik erg gewaardeerd. Wel merk ik bij de kerkenraad een zekere verlegenheid met het feit dat we nu gescheiden zijn. Volgens de kerkelijke regels mag dat niet omdat er geen sprake is van overspel.”

Hanna zegt in alle moeite de steun van de Heere te hebben ondervonden. „Ik heb diep verdriet gehad, veel pijn geleden. Als ik de bodem van het geloof niet had gehad, had ik het niet gered.”

Ze wil niet vast blijven zitten in boosheid of verbittering. „Dan word je er op den duur door verteerd. Ik heb veel verloren, maar heb ook ervaren dat Gods liefde blijft. Ik wist niet meer wie ik was, ben wanhopig geweest, maar de Heere heeft me door alles heen gedragen. Ik voel me als een vlinder die uit de cocon is gekomen en kan vliegen. Ik leef weer.”

Ter bescherming van de privacy zijn de namen in dit artikel gefingeerd en enkele feiten aangepast. Reageren op dit artikel? mensen@refdag.nl.

Lees ook:

Pas op voor te snelle vergeving na geweld
Nieuw start na huiselijk geweld
Rake klappenAardig tot aan het huwelijk


Advies en hulp

Huiselijk geweld in orthodox-protestantse gezinnen houdt relatief lang aan. Slachtoffers durven nauwelijks over hun problemen te praten. Dat stelt kennisinstituut Movisie in het verkennend onderzoek ”De mantel der liefde”, dat vorige week verscheen. Mensen die met deze problematiek te maken hebben, kunnen voor informatie en advies terecht bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in hun regio. Wie hulp zoekt, kan onder meer contact opnemen met De Vluchtheuvel en Eleos. Meer informatie over fysieke en psychische agressie is ook te vinden in ”Wat huiselijk geweld met je doet”, geschreven door Eleospsycholoog Roel Timmerman (uitg. Boekencentrum, 2005).

www.huiselijkgeweld.nl www.amk-nederland.nl www.stichtingdevluchtheuvel.nl www.eleos.nl

Lees ook:

Spreken is goud (recensie)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer