Commentaar: Protestanten hebben niet zo veel met carnaval, maar ook niet met vasten
Het carnaval is weer voorbij. Afgelopen nacht om precies 0.00 uur ging het vooral in het zuiden van ons land uitbundig gevierde feest, waarbij de drank rijkelijk vloeit, naadloos over in de vastentijd. Het is, en niet alleen voor protestanten, een nauwelijks te vatten tegenstelling: eerst vier dagen met toestemming van de kerk de bloemetjes buitenzetten, daarna veertig dagen minder eten en drinken om je beter voor te bereiden op Pasen.
Toch is het niet verkeerd om woensdag –om nog even in roomse sfeer te blijven: op Aswoensdag– kritisch in de spiegel te kijken. Protestantse christenen hebben niet zo veel met carnaval, maar ook niet met vasten. Het eerste is terecht, het tweede bedenkelijk.
Vasten is een voluit Bijbelse gewoonte. En dat niet alleen in het Oude Testament als ceremonie. De Heere Jezus Zelf roept Zijn volgelingen ertoe op om te vasten als Hij van de aarde is weggenomen. De Vroege Kerk heeft gevast en ook theologen van de Reformatie en de Nadere Reformatie benadrukten het Bijbelse karakter ervan.
De enorme welvaart in onze tijd –we leven als rijke westerlingen in een snackcultuur van hapklare brokjes– heeft het vasten naar de achtergrond gedrukt. Luther wist het al: een mens kan beter bidden met een lege maag dan met een volle. Het Bijbelse doel van vasten is om hoofd én hart te richten op God. Niet uit werkheiligheid om daarmee de hemel te verdienen, maar omdat de gelovige zijn leven wil wijden aan Zijn Schepper. Dan is het goed dat stoffelijke zaken zoals eten en drinken op gezette tijden moeten wijken voor geestelijke. In die zin kan het wel of niet vasten gezien worden als een graadmeter voor het geestelijk leven. Net als het gebed. Opvallend dat de Bijbel die twee soms in één adem noemt.
Kerken en christelijke organisaties roepen ook dit jaar ertoe op de vastentijd te benutten voor financiële hulp aan armen en andere hulpbehoevenden. Wie een dag weinig eet en drinkt, bespaart al snel 10 euro. Leg dat bedrag eens naast het feit dat er elke drie à vier seconden iemand op de wereld sterft van de honger. Hoewel armenzorg niet het primaire doel van het Bijbelse vasten is, is de combinatie van die twee toch zo onlogisch niet. God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf zijn de twee grote geboden in de Bijbel.
Vastentijd betekent matigheid. Die krijgt in onze tijd een nieuwe invulling: via de sociale media. Twitteraars geven aan dat zij de komende weken nauwelijks of geen berichtjes zullen sturen. Ook jongeren willen zich in dit opzicht veertig dagen matigen. Dat is positief. Mensen die met Twitter opstaan en naar bed gaan, zullen deze vorm van digitale ascese als een opgave ervaren. Weliswaar anders dan een dag weinig eten en drinken, maar toch een offer.
De vastentijd verwijst naar de veertig dagen dat de Heere Jezus Zelf niet at en dronk in de woestijn als voorbereiding op Zijn grote opdracht op aarde. Zondag was het de eerste lijdenszondag van het kerkelijk jaar. Christenen staan zeven weken stil bij Jezus’ verzoenend lijden en sterven, de kern van de Bijbelse boodschap. Al onze offers –niet eten, niet drinken, niet twitteren– vallen in het niet bij dat offer.