Falende concurrentie
Vrije concurrentie zou volgens bepaalde economische leerboeken het beste resultaat moeten opleveren. De consument krijgt dan het door hem gewenste product tegen de laagste prijs; en de producent die een goed product levert tegen een daarvoor redelijke prijs, ziet zijn omzet stijgen ten koste van zijn concurrenten die het slechter doen.Vandaar ook dat het beleid (zowel in Brussel als in Den Haag) erop gericht is om prijsafspraken en vergunningenstelsels open te breken en de concurrentie te versterken, ook in die sectoren waar vroeger van concurrentie nauwelijks sprake was. Niet in alle gevallen wordt dat echter een succes.
Zo zijn sinds de invoering van de nieuwe Taxiwet, nu vier jaar geleden, de taxiprijzen met een kwart gestegen. Dat blijkt uit een nog vertrouwelijk rapport van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Nu is in die vier jaar alles duurder geworden, maar geen 25 procent. Het grootste deel van de prijsstijging is toe te schrijven aan de liberalisering van de taximarkt.
En dat terwijl de kwaliteit van de dienstverlening duidelijk achteruitgegaan is. Nogal wat allochtonen hebben zich op de taximarkt gestort. Hun kennis van de stratennet is beperkt, hun beheersing van de Nederlandse taal evenzo. En op hun auto is ook het een en ander aan te merken.
Geen wonder dat van verschillende kanten geconcludeerd wordt dat de liberalisering van de taximarkt (waarvoor met name in Amsterdam veldslagen zijn gevoerd) mislukt is. Niet dat er nu reden is om terug te verlangen naar het vroegere vergunningensysteem. Dat leidde tot een zwarte handel in vergunningen. Maar de hele gang van zaken wijst er wel op dat vrije concurrentie geen tovermiddel is.
Dat blijkt ook in een heel andere sector: die van het notariaat. Als het gaat om het imago is er wellicht geen grotere tegenstelling denkbaar dan tussen taxichauffeurs en notarissen. Maar ook in het notariaat heeft de afschaffing van de vaste tarieven geleid tot prijsverhogingen. Dat is althans de conclusie waarmee de Consumentenbond deze week kwam. Vandaar dat die nu pleit voor herstel van de vaste tarieven, hoewel deze bond vanouds de vrije marktwerking hoog in het vaandel heeft staan.
Vroeger werden te lage tarieven voor de zogenaamde familiepraktijk (testamenten, huwelijkse voorwaarden) meer dan gecompenseerd door de winsten die men maakte in de onroerendgoedsector (hypotheken, transportaktes). Thans is het maken van een testament in een paar jaar tijd de helft duurder geworden.
Nu het notariaat meer op de vrije markt moet opereren, is het geen wonder dat allerlei vormen van interne subsidiëring het loodje moeten leggen. Dat is ook niet erg. Arme mensen hebben er in het algemeen geen behoefte aan om een testament te laten maken.
Het geeft echter te denken wanneer geconstateerd moet worden dat de introductie van de marktwerking in het notariaat de klanten vrijwel over de hele linie op hogere kosten gejaagd heeft. Wat was dan het nut?
Ook ten aanzien van de spoorwegen en het spoorwegnet zijn de klachten toegenomen sinds daar van marktwerking sprake moest zijn. Kortom, vrije concurrentie is kennelijk ook niet alles.