Hajo Smit overleefde lawine
Hij overleefde een lawine. Twee skiërs uit zijn groepje kwamen om. Op 26 februari 1993 dacht Hajo Smit te sterven toen hij bij het Oostenrijkse dorp Hinterglemm door een sneeuwmassa werd meegesleurd.
„Ik leef deze dagen erg mee met de familie van prins Friso, die zo’n ernstig skiongeval heeft gehad. Op grond van videobeelden van het skigebied in Lech heb ik een reconstructie gemaakt van het ongeval met de prins. Er lijken duidelijke overeenkomsten te zijn met de lawine die ons als skileraars in 1993 meesleurde en bedolf.
We wilden die vrijdagmiddag met z’n vieren –twee broers, een meisje en ik– nog één keer buiten de piste de berg af. Daarna zouden we aan het bier gaan. De twee broers zouden naar Nederland vertrekken. We droegen geen helm, dat was in die tijd niet gebruikelijk. Ook de off-piste-uitrusting –pieper, sonde (prikstok) en schep– hadden we niet. Die dingen zijn duur en werden ook niet zo gepromoot als tegenwoordig.
Ons plan was om aan de westzijde de berg af te gaan, de Vogelalmgraben in, over een matig steile, en dus minder gevaarlijke helling. Het weekend daarvoor was er meer dan een meter sneeuw gevallen. Daarna volgden vier zonnige dagen. We wisten dat onder die omstandigheden de sneeuwlagen op een westhelling het eerst binden. We waren ons op dat moment zeker bewust van het lawinegevaar. Je moet niet met vuur spelen. Een jaar eerder, in 1992, was ik getuige van een paar grote lawines. Ik was daar erg van onder de indruk. Skiklasjes wees ik de plekken aan waar de lawines naar beneden waren gekomen.
Ons plan om de westhelling af te dalen ging echter niet door. De sleeplift was al gesloten. We skieden dus over de piste naar beneden.
Verraderlijk
Bij het middenstation van de skilift kwamen we rond vijf uur echter in contact met twee liftbediendes. Zij gebaarden dat we met de voor het andere publiek al gesloten lift nog één keer naar boven mochten. Aangekomen op de Zwölfer Kogel besloten we de zwarte piste (de moeilijkste categorie, JV) te nemen, de Zwölfer Nord. Dat is de noordhelling, waar de sneeuwlagen off-piste nog veel minder gebonden waren.
De poedersneeuw langs de randen van die piste was al totaal afgeragd. In de Alpen is tot op zo’n 100 meter naast de piste op de dag van de sneeuwval vaak al geen ongerept spoor meer te vinden. Dan zijn 150 skiërs je al voorgegaan. In bijvoorbeeld Noorwegen kun je dagen later nog ongerept poedersneeuw tegenkomen. Wij gingen nog iets verder opzij, op zoek naar een laatste stukje maagdelijke sneeuw.
Dat hadden we op die noordhelling natuurlijk niet moeten doen. Maar in de sfeer van dat moment dachten we totaal niet aan lawinegevaar. Dat is het verraderlijke. Een vergelijking: bij oceaanzeilen ben je voortdurend alert op gevaar. Zeil je op een meertje, dan is je instelling heel anders. Tijdens die laatste afdaling gedroegen wij ons alsof we op zo’n meertje bezig waren.
Vreemde knal
Vanaf het einde van het bestaande off-pistespoor passeerden we een paar kleine naaldbomen. Daar vonden we een stuk maagdelijke sneeuw ter grootte van een half voetbalveld. Daar konden we toch nog even onze bochtjes aan elkaar showen. Dit halve voetbalveld met aan weerszijden boompjes was in werkelijkheid een zogenaamde windplak in een trechtervormige bergkom. Een metersdik samengewaaid sneeuwpakket met een losse toplaag van bijna een meter. Zie je die helling van de overkant van de berg, dan merk je hoe gevaarlijk de situatie is. Sta je erin, dan heb je dat niet door.
Ineens hoorden we een vreemde, doffe knal. Zo’n geluid had ik nog nooit gehoord. Je valt direct om. Een pak sneeuw van 100 meter breed en 150 meter lang kwam in beweging. Je beseft ineens: O nee hè, dit is een lawine. Je bent alleen. Opgeslokt. Opgesloten. Het voelt alsof een tapijt onder je wordt weggetrokken en je ineens in een cementmolen belandt.
Ik ben in 25 seconden zo’n 500 hoogtemeters door een nauwe greppel meegesleurd. Ik ging ervan uit dat ik zou sterven. Je beweegt, bent aan het vechten. Je wilt leven, maar denkt tegelijkertijd dat je niet kunt overleven door het geweld dat over je heen komt. Mijn handschoenen werden onder grote druk afgewreven.
Ik was in die momenten erg bezig met mijn vader, moeder, broer, zus, vriendin. Ik dacht: Straks rinkelt bij moeder thuis in Nederland de telefoon en wordt mijn overlijden meegedeeld. Onze lawine schoot over een weggetje. Daardoor zweefde ik een seconde door de lucht. Het was helder en windstil.
Daarna weer die achtbaan. Mijn hoofd kwam een paar keer boven de sneeuw uit. Zo’n acht keer in die 25 seconden heb ik wat licht gezien. Er waren ook momenten dat ik op mijn buik lag en er een massa sneeuw over mijn rug schoof. Het bangst was ik om te stikken.
Ineens stond alles stil, in een dalletje tussen de bomen. Om me heen was het muisstil. Er zat sneeuw tot diep in mijn keel. Die wurmde ik er met mijn tong uit. Tot boven mijn navel was ik in sneeuwbeton gegoten. Een onwerkelijk gevoel.
Ik ben christelijk opgevoed, ik ken de Bijbelverhalen. Het voelde alsof ik door de vis uit het Bijbelboek Jona ben uitgespuugd. Het was niet mijn verdienste. Ik ben atheïst geweest, nu ben ik ietsist. Ik had op dat moment het gevoel dat ik van God een cadeau kreeg dat te groot was om aan te pakken. Waarom waren de anderen volledig bedolven en ik maar half?
Ik voelde een weke plek in mijn linkerbovenbeen. Dat bleek later te zijn gebroken. Ik probeerde mezelf met mijn blote handen uit te graven. Dat ging niet. Mijn handen waren, ook door de inwendige bloeding en de shock waarin ik verkeerde, blauw van de kou. Door mijn vingers in mijn mond te stoppen, probeerde ik ze weer op te warmen. Ik dacht: Als ik hier vannacht moet blijven, zal ik doodvriezen.
Toen zette ik het op een schreeuwen: „Hilfe! Hilfe!” (Help!) Aan de overkant van de berg stonden de liften allang stil. Toch had een liftbediende daar de knal en het ruisen van de sneeuwmassa gehoord. Hij wist via zijn walkietalkie de mannen te bereiken die ons eerder toestemming hadden gegeven de lift nog een keer te nemen. Zij waren in de buurt. „Is daar iemand?” hoorde ik hen in het Duits roepen en ik riep huilend: „Ja, hier!”
De redders zagen de hand van het meisje uit onze groep uit de sneeuw steken en hielpen haar eerst. Zij had geen ernstige verwondingen, maar was wel onderkoeld en werd met een helikopter naar het ziekenhuis gevlogen. Meteen daarna werd ik uitgegraven, ik kreeg ook een infuus in mijn arm. Een van de bergreddingswerkers sprak me verwijtend toe. Zo van: Daar heb je die skileraren weer. Met een helikopter werd ik omhoog getakeld. Toen raakte ik buiten westen.
Vierentwintig uur later kwam ik weer bij. Op dat moment overheerste bij mij de levenskracht. Ik hoorde dat de twee broers waren omgekomen. Verschrikkelijk nieuws, al had ik het verwacht. Het verdriet draag ik sindsdien elke dag met me mee. In de eerste periode was ik vooral erg begaan met de familie.
Val
Ik heb in latere jaren veel geleerd over lawines. Mensen die bij lawinegevaar off-piste willen skiën, zullen eerst het profiel van de sneeuw moeten weten. Er zijn veel meer factoren waar je op moet letten. De hellingsgraad, de weersomstandigheden, het niveau van de skiërs in je groep. Ga je een helling af die ook maar een beetje gevaarlijk is, wees er dan zeker van dat iedereen in de groep zo goed is dat niemand valt. Een val veroorzaakt grote belasting op de sneeuwlaag. Doe van tevoren een reddingsoefening. Je kunt wel een zender-ontvangerapparaatje hebben, maar je zult moeten weten hoe zo’n pieper werkt.
Bij lawinegevaar van niveau 4, dat vorige week in het skigebied rond Lech gold, moet je helemaal niet off-piste gaan. Tenzij je een intensieve lawinetraining hebt gevolgd. Ik zou op zo’n dag tenminste ’s ochtends een uur lang slachtoffer-zoeken oefenen. Ik vraag me af of prins Friso en zijn vriend dat die ochtend hebben gedaan. Mogelijk heeft de prins blindelings op zijn vriend vertrouwd. Dan ging hij onwetend voor de lol van het moment en heeft hij pech gehad. Als hij wel goede lawinekennis had, heeft hij toch Russische roulette gespeeld.
Onlangs is iemand overleden door een lawine die over de piste sloeg. Dat is een extreem zeldzame gebeurtenis. Mensen die op de piste blijven, hoeven zich geen zorgen te maken. Ik zeg wel eens: de kans dat je op een piste bedolven wordt, is net zo groot als de kans dat er vanuit de lucht een olifant op je valt.
Zelf ben ik 100 procent alert op lawines. Onwillekeurig beoordeel ik iedere helling, zelfs als ik met de kinderen aan het sleeën ben.”
Hajo Smit
Hajo Smit (45) uit Krommenie geldt als lawinekenner. Via zijn site wintersportweerman.nl informeert hij over risico’s van wintersport in de Alpen. Vorige week, voordat prins Friso een ernstig skiongeval kreeg, zei Smit al te vrezen voor slachtoffers door lawines. Smit is afgestudeerd aan de Wageningen Universiteit, onder meer als metereoloog. Hij was jarenlang werkzaam in de wintersportbranche, onder meer als skileraar.