Grieks schuldendrama in diverse bedrijven
AMSTERDAM (ANP) – De schuldencrisis in Griekenland zorgt al ruim 2 jaar voor grote politieke en economische onrust en het einde is nog niet in zicht. Hier volgt een chronologisch overzicht:
Oktober 2009: De nieuwe Griekse regering geeft aan dat het overheidstekort en de staatsschuld van het land veel hoger zijn dan door vorige regeringen werd beweerd.
December 2009: Kredietbeoordelaars waarderen de Griekse staatsschuld af. Speculaties over een mogelijk bankroet van het land nemen toe. De Griekse regering bezweert de problemen zelf op te kunnen lossen.
Voorjaar 2010: De eurolanden en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zeggen Griekenland een noodkrediet toe van 110 miljard euro omdat de euro in gevaar dreigt te komen. Nederland draagt circa 5 miljard euro bij. In ruil voor de noodsteun kondigt Athene forse bezuinigen aan.
Korte tijd later komen de EU-landen en het IMF met een tijdelijk noodfonds van 750 miljard euro om andere zwakke lidstaten bij te staan.
Juli 2011: Nadat in de voorgaande maanden Portugal en Ierland een beroep moesten op het noodfonds, neemt de angst voor uitzaaiing van de crisis naar grote landen als Italië en Spanje sterk toe. De leiders van de eurozone houden een speciale top over de Griekse crisis en stemmen in met een tweede hulppakket van 109 miljard euro.
Oktober 2011: Bij een nieuwe ’cruciale’ EU-top blijkt de nood in Griekenland opnieuw hoger dan gedacht. De eurolanden willen daarom een hogere bijdrage vragen aan private investeerders dan in juli is afgesproken.
Januari/februari 2012: Europa voert de druk op Griekenland steeds verder op. Om nog in aanmerking te komen voor noodsteun moet de Griekse economie drastisch worden hervormd en moet de schuldenlast van het land door afschrijvingen weer naar een houdbaar niveau. Speculaties over een mogelijk vertrek van Griekenland uit de eurozone blijken daarbij ook binnen de hoogste Europese kringen geen taboe meer.
Op de top van 20 februari wordt besloten Griekenland voor 130 miljard euro aan nieuwe noodleningen te verstrekken. Private investeerders moeten daarbij een groter verlies accepteren dan eerder werd afgesproken en ook centrale banken moeten een bijdrage leveren. Griekenland moet alle gemaakte afspraken op korte termijn omzetten in wetten en komt onder bijna permanent toezicht van de geldschieters.