Alpenbloem wacht op de lente
De tienduizenden skiërs en snowboarders die in deze maand over de Zwitserse sneeuw vliegen, weten vaak niet hoeveel prachtige alpenbloemen onder hun voeten wachten op de lente.
Niet ver van het skiresort Thyon 2000 in het Zwitserse kanton Wallis staat hij uitbundig te bloeien: de alpendistel. Zo venijnig als zijn distels prikken, zo liefelijk zijn de lichtpaarse bloemen met de kegel in het midden. De plant groeit op hoogten tussen de 1500 en de 2500 meter en is beschermd, zo meldt de floragids.
De aanblik van een bloeiende alpenweide met op de achtergrond de karakteristieke top van de Matterhorn is iets wat de duizenden wintergasten niet te zien krijgen. Alle 440 appartementen van het skiresort op de helling van de bijna 2500 meter hoge berg Ethérolla in de Zwitserse provincie Wallis zijn deze winter volgeboekt. Over zes maanden staat het appartementencomplex echter nagenoeg leeg. Behalve de vier weken dat er zo’n 250 christelijke gasten via het Nederlandse reisbureau O&S Vakanties bivakkeren.
In de zomer is goed te zien welke kaalslag de skiërs op de berghellingen achterlaten. Sommige stukken helling zijn slechts gedeeltelijk begroeid met wat paardenbloemen en klaversoorten. De sneeuw op deze plekken is in de winter zo aangedrukt dat hij niet langer als beschermende deken voor de begroeiing werkt. De temperatuur van de bodem daalt onder nul, planten sterven af. De samengeperste sneeuw blijft bovendien langer liggen, waardoor de alpenflora minder tijd krijgt om te herstellen.
Buiten de pistes is veel meer mooiate ontdekken. Een korte wandeling vanuit Thyon 2000 levert al snel enkele fraaie alpenbloemen op, zoals de alpenmargriet, het Scheuchzers klokje en de voorjaarszonnebloem.
Wie geen flora- en faunagids bij zich heeft en toch met kinderen veel over de natuur in het berggebied wil leren, moet het speel- en leerpad ”Les lutins didaludic” vanuit het lager gelegen dorpje Les Collons lopen. De route is goed onderhouden en voert langs een meertje waar je prima kunt picknicken. Kleine kinderen krijgen de opdracht om de dwergen langs de route te tellen, de grotere moeten vragen beantwoorden met behulp van informatieborden. Informatie en vragen zijn in het Frans, Duits en Engels.
Een van de borden is gewijd aan de vogels in de alpen. De indrukwekkendste die in Wallis voorkomt is de steenarend. Als die zijn vleugels uitslaat, heeft hij een spanwijdte van 210 tot 240 centimeter.
In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, eet de notenkraker geen noten maar zaden, onder andere van de alpenden. Andere vogels die in Wallis leven zijn de raaf, de steenuil, de torenvalk, de kuifmees en het goudhaantje.
Naast het speel- en leerpad zijn er in de omgeving van Thyon 2000 talloze mogelijkheden om Gods schepping te bewonderen. De wandelroutes zijn over het algemeen goed bewegwijzerd. De uitzichten op mooi gevormde bergreuzen zoals de Matterhorn, de frisse berglucht, een slok helder water uit een watervalletje zorgen voor een natuurbeleving in optima forma.
Dit is het zesde en laatste deel over natuur rond bekende vakantiebestemmingen in het buitenland www.onseigensfeer.nl
Een indrukwekkend natuurgebied in Wallis vormt de Aletschgletsjer aan de zuidkant van de Berner Alpen.
Met zijn lengte van 23,6 kilometer en oppervlakte van 117,6 vierkante kilometer is het de grootste gletsjer van de Alpen.
De ijsmassa weegt ongeveer 27 miljard ton. Het gebied rond de Aletschgletsjer is samen met het Aletschwald en de bergen Jungfrau en de Bietschhorn door Unesco aangewezen als werelderfgoed.
Een wandeling langs de gletsjer, bijvoorbeeld naar de berghut Gletsjerstube, wordt voor een gezin met kinderen algauw een stevige tocht van een uur of drie. Met kleine kinderen is het uitkijken geblazen, omdat de bergpaadjes soms smal zijn en de helling ernaast steil naar beneden gaat. Voor volwassenen is een tweedaagse tocht langs de gehele gletsjer een aanrader. Overnachten kan bijvoorbeeld in de Konkordiahütte, een berghut op een hoogte van 2850 meter.
De stevige wandeling levert meer op dan alleen het uitzicht op de imposante ijsmassa. Op de berghellingen staan de alpenbloemen volop in bloei. De gewone alpenroos (Rhododendron ferrugineum) kleurt hele stukken rozerood. De witte alpenmargriet, de blauwe voorjaarsgentiaan en de gele voorjaarszonnebloem maken het kleurenpalet compleet.
Allerlei soorten vlinders, waaronder de zwart-rode sint-jansvlinder, komen op de nectar af. Oppassen is het met de uiterst giftige blauwe monnikskap. Ter dood veroordeelden moesten er vroeger van eten. Ze stierven een pijnlijke dood.
Met een beetje geluk zijn er op de tocht ook wilde dieren te ontdekken. De alpenmarmot en de steenbok komen in het gebied veelvuldig voor. De marmot moet uitkijken, want de steenarend lust hem rauw. Meer kans op wild zien is er in het Aletschwoud, een donker dennenbos met de oudste bomen van Zwitserland aan het begin van de Aletschgletsjer. Er leven onder andere edelherten en gemzen en vogels zoals notenkrakers en korhoenders.
Tussen de gletsjer en het bos ligt het Pro Natura Centrum Aletsch, het eerste Naturschutzzentrum van Zwitserland. Het herbergt een indrukwekkende expositie over de natuur in dit gebied. Ook is er een alpentuin te zien met meer dan 300 soorten alpenbloemen.
Maar het blijft het mooist om de alpenbloemen in de wilde natuur rond de gletsjer te ontdekken. Langs de weg naar het toeristische dorpje Riederalp staat er in de berm een aantal orchideeën, waaronder de zwarte vanilleorchis. Wie er geen oog voor heeft, loopt zo aan de kleine schoonheid voorbij.