Oog in oog met moslims, maar Jezus niet verraden
„Wat zeggen wij als we oog in oog met moslims staan?” Veel christenen hebben er geen idee van, vrezen ds. Marten de Vries en Gert-Jan Segers. Ze schreven samen een boek om christenen toe te rusten voor het gesprek met moslims.
Een vierde belijdenisgeschrift, naast de drie bestaande Formulieren van Enigheid, zou geen kwaad kunnen, vindt ds. De Vries. „Dat geschrift zou helder uiteen kunnen zetten wat de christelijke leer is in onderscheid met de islam. Zo’n belijdenis helpt om moslims het Evangelie uit te leggen, maar het is ook nodig om mensen te beschermen die niet sterk in hun schoenen staan.”
Het boek ”Wat christenen geloven & moslims niet begrijpen”, dat vorige week verscheen, wil christenen die stevigheid bieden. Het behandelt de belangrijkste elementen van het christelijk geloof, voortdurend tegen de achtergrond van het islamitisch geloof en van de islamitische verwerping van de christelijke belijdenis. Dus komt natuurlijk de kritiek op de goddelijkheid van Jezus uitgebreid aan bod, maar ook kwesties als de vermeende vervalsing van de Bijbel en de zekerheid van het heil.
Dacht u ooit: Ja, deze kritiek van moslims op christenen snijdt hout?
Segers: „Sommige vragen zijn wel heel serieus, bijvoorbeeld over vergeving. Wat ik vaak van moslims hoor, is dat genade te makkelijk is. Als alles zomaar vergeven wordt, waarom zou je dan nog je best doen om goed te leven? Die vragen zijn begrijpelijk en nodigen uit tot een antwoord.”
Ds. De Vries: „Vragen die sommige moslims stellen, passen allemaal binnen een bepaald sjabloon dat bijvoorbeeld de grootheid van Allah beklemtoont. Wat ik probeer, is dat sjabloon te veranderen: de oneindig grote God kwam in Jezus onvoorstelbaar dichtbij. De vraag van moslims kan zijn: is God dan niet zo groot dat Hij ook zó, zonder kruisoffer, kan vergeven? Maar ik vraag liever: Is Hij dan zo klein dat Hij de zonde door de vingers ziet?”
En dan is er altijd weer die onder christenen terugkerende vraag: is Allah nu dezelfde als de God van de Bijbel of niet? Voor sommige christenen, zoals voor de„joods-christelijke pastor” Ben Kok uit Amersfoort, is die kwestie tot een sjibbolet geworden.
Segers en ds. De Vries worden een beetje moe van dat onderwerp, laten ze merken. Ze laten de vraag in hun boek liggen.
Waarom?
Segers: „Arabische christenen hebben het er nooit over, terwijl ze heel goed weten dat het Evangelie en de islam twee totaal verschillende wegen zijn. De cruciale vraag is niet of God en Allah dezelfde zijn, maar wie God werkelijk is; wie Jezus werkelijk is.”
Ds. De Vries knikt instemmend. „Ik heb de vraag of God en Allah dezelfde zijn, nooit van moslims gekregen. Wij zijn ook niet geroepen een stempel op de islam te zetten. Laat moslims maar bepalen of God zoals wij in Hem geloven ook hun godheid is.”
Het boek wil dan ook niet allereerst een beoordeling van de islam geven. Dat gebeurt vooral zijdelings, als bijvoorbeeld de antichrist ter sprake komt en de islam als antichristelijke religie wordt getypeerd. Ook wanneer de profeten behandeld worden, gebeurt iets dergelijks. Ds. De Vries en Segers nemen geen blad voor de mond en noemen het „een vorm van verraad aan de eigen christelijke belijdenis, sterker nog: aan Jezus zelf” om de titel ”profeet” aan Mohammed te verlenen. Daarmee nemen ze krachtig afstand van beeldbepalende theologen als Jan Slomp en Anton Wessels, die er al decennia voor pleiten dat de christelijke kerk Mohammed als profeet erkent.
Segers: „De Slompen en de Wessels zijn kinderen van de jaren zeventig als het om de waardering van Mohammed gaat. Er is wel degelijk een botsing van geesten. Dat heb ik zelf ook zo ervaren. Een goede vriendin van ons in Caïro kwam tot geloof. Maar precies in die tijd wendde haar man Mohammed, die eerst helemaal niet religieus was, zich vol overgave tot de islam. Hij liet zijn baard groeien en wilde niet dat zijn vrouw in de Bijbel las. Daarmee was hij natuurlijk niet de antichrist, maar in hem waren wel antichristelijke elementen aan het werk. Er vindt absoluut een strijd plaats om zielen, om de levens van mensen.”
Ds. De Vries: „Het gaat ook niet alleen om de islam. Zo voel ik ook iets antichristelijks als ik christenen denigrerend hoor spreken over de Drie-eenheid. Ik vind het heel gênant als mensen niet meer in Jezus’ Naam durven bidden als er moslims bij aanwezig zijn. Ik zie dat als verraad van mijn Heer. Er zijn moslims met wie ik meer verwantschap voel dan met mensen die zich christen noemen maar op een dergelijke manier afstand nemen van de leer van alle tijden. Wanneer moslims daarentegen met mij naar de waarheid willen zoeken, ervaar ik hen misschien niet als broeders en zusters, maar toch zeker wel als verre neven en nichten.”
Veel christenen richten zich sterk op de dialoog. Keert dit boek zich daarvan af?
Ds. De Vries: „Het is maar wat je onder dialoog verstaat. We zoeken in elk geval niet eerst naar de grootste gemene deler in het gesprek.”
Segers stemt daarmee in. „Dan moet je krampachtig zoeken naar een soort geestelijke eenheid. Wij willen recht doen aan de manier waarop God Zich openbaart. Wij hebben het kruis niet zelf bedacht.”
Ds. De Vries: „Zelfs als moslims en christenen dezelfde woorden gebruiken, kunnen die nog een eigen betekenis hebben. In Jezus Christus wordt ieder persoon anders, en ieder begrip ook. Liefde, gerechtigheid, oordeel: alles krijgt zijn eigen kleur als je in Jezus Christus gelooft. Die christocentrische aanpak wilden we in het hele boek laten uitkomen.”
Als je die aanpak in het gesprek met moslims vasthoudt, betekent dat pijn lijden, is de ervaring van ds. De Vries. „Maar dat hoort erbij. Wil je dat niet, dan kun je beter stoppen en uit elkaar gaan.”
Blijf de pijnpunten gewoon benoemen, adviseert de Rotterdamse predikant. „Ik zeg regelmatig tegen moslims: Ik snap dat het pijn doet als ik uitspreek dat jouw Mohammed me niets heeft gebracht. Maar, vervolg ik dan, het doet mij ook pijn dat jij zo over mijn belijdenis van Jezus Christus heenwalst, Die mijn enige troost in leven en sterven is. Als je dat eerlijk uitspreekt, is er bijna altijd begrip.”
Wat is het doel van een dergelijke ontmoeting?
Ds. De Vries: „Een goede relatie is geen doel op zichzelf. Het doel is tweeledig: we willen praten om enerzijds van de ander te horen wat hij gelooft en anderzijds om te vertellen wat wij geloven. En dan is het aan God wat Hij ermee doet. Voor sommige mensen is zo’n benadering verdacht. Die begrijpen niet dat je moslims ook aan het woord laat, zoals vaak gebeurt in de bijeenkomsten die we organiseren. Maar wij willen moslims open tegemoet treden. Daar hoort ook bij dat je de ander serieus neemt.”
Segers: „Op de bodem van ons hart ligt de hoop dat het Evangelie doorwerkt in de moslimwereld. Maar dan moeten christenen wel weten in Wie ze geloven. Als het christendom niet meer is dan moralisme, leg je het af tegen de islam, die veel gedetailleerder wetten kent. Alleen Christus maakt het verschil.”
Segers en ds. De Vries
Gert-Jan Segers(1969) is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Hij woonde en werkte zeven jaar in Egypte. Voor zijn partij schreef hij onder meer ”Voorwaarden voor vrede”, over de islam in Nederland.
Ds. Marten de Vries (1955) is predikant voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Rotterdam, waar hij het christelijk geloof deelt met moslims. Hij richtte Het Kruispunt op (hetkruis.org), een studie- en ontmoetingscentrum voor christenen om met moslims in gesprek te gaan.
Boekgegevens
”Wat christenen geloven & moslims niet begrijpen. Licht over leer en leven”, door Gert-Jan Segers en Marten de Vries; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2012; ISBN 978 90 239 2042 7; 213 blz.; € 17,90.