Christenen India kenden opvallende hiërarchie
Naar aanleiding van de opmerkingen van Collin Hansen (RD 28-7) over de overheersing van het wereldlijk gezag over de kerk, becommentarieert ds. H. J. Hegger
een studie van de Indiase prof. Joseph Pulikkunnel. Volgens prof. Joseph Pulikkunnel (met wie indertijd het werk van de reformatorische hulporganisatie Woord en Daad in India is gestart) is de overheersing van het wereldlijk gezag over de kerk, dat begonnen is met keizer Constantijn, een ramp geweest. Maar zijn conclusies reiken nog verder dan die van Collin Hansen. Pulikkunnel heeft een studie geschreven over ”Liturgie, hiërarchie en spiritualiteit van de Thomas-christenen in de tijd voor de komst van de Portugese kolonialisten”.
Hij betoogt dat de westerse kerk haar „piramidale hiërarchie heeft overgenomen van het Romeinse staatsbestel zoals dat vooral was ingevoerd door keizer Diocletianus (254-305).” Dat is gebeurd sinds het christendom de staatsgodsdienst werd.
Pulikkunnel meent dat ook te kunnen bewijzen uit de schaarse documentatie over het reilen en zeilen van de Thomas-christenen, voordat de Portugezen, daartoe geprest door de pausen, hen dwongen om het rooms-katholieke kerkelijk regeersysteem te aanvaarden. Dat is gebeurd op de synode van Diamper (India) in 1599. Deze Indiase christenen waren echter zozeer gehecht aan hun ’wet van Thomas’, dat ze in 1653 zo goed als allemaal weer braken met Rome. Door slimme diplomatie heeft Rome later echter weer velen van hen ertoe weten te bewegen toch nog het gezag van de pausen te aanvaarden.
Maar daarvóór hadden de christenen van India die beweren dat hun kerken hun ontstaan te danken hebben aan de prediking van de apostel Thomas, een heel andere kerkinrichting. Pulikkunnel noemt dat het republikeinse systeem, zoals ook het Romeinse Rijk eerst een republiek was en pas later een keizerrijk werd.
Plaatselijk zelfstandig
Elke plaatselijke kerk was volkomen zelfstandig. Bovendien waren de ouderlingen geen kerkregeerders, maar dienaren van de gemeente. Ze moesten ’gezag’ ontvangen niet omdat ze met meerderheid van stemmen gekozen waren, maar doordat ze de heerlijkheid van Christus uitstraalden.
De diakenen werden bij de gemeenten van de Thomas-christenen wél gekozen. Waarom? Omdat die te maken hadden met wereldse zaken. Maar deze diakenen moesten wel „vol van de Heilige Geest” (Hand. 6:3) zijn. Daardoor worden zij gesteld tegenover de duivel, die aan de Heere Jezus ook wereldse zaken, „al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” (Matth. 4:8), aanbood - let op: hier wordt hetzelfde woord „heerlijkheid” (zie verderop) gebruikt.
Pulikkunnel erkent dat, zoals wij door het Romeinse denken zijn beïnvloed, ook hij tot zijn visie kan zijn gekomen vanuit zijn Indiase achtergrond. In de cultuur van India wordt een goeroe niet gekozen met meerderheid van stemmen, maar hij ontvangt ’gezag’ vanwege zijn uitstraling.
Heerlijkheid
Toch meent hij uit de Schrift te kunnen aantonen dat dit ’systeem’ door Christus gewild is. Hij baseert zich vooral op Joh. 17:22. Daar zegt de Heere Jezus in Zijn gebed: „En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn.” De apostelen ontvangen dus niet een (kerkelijk) gezag van Christus, maar de heerlijkheid van de Vader.
De RK-Kerk meent haar hiërarchische gezag te kunnen afleiden uit de woorden van Jezus in Joh. 21:21: „Gelijk Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik u.” Maar volgens Pulikkunnel is Jezus door de Vader gezonden om Zijn heerlijkheid te openbaren en niet om een gezagsfunctie uit te oefenen. Inderdaad, Simeon noemde Hem „een Licht tot verlichting van de heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël” (Luk. 2:32). En na Zijn eerste wonder lezen we: „Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard” (Joh. 2:11).
De auteur van de studie wijst ook op Matth. 20:20-28. De moeder van Johannes en Jakobus wil voor haar zonen in het komende Godsrijk de ereplaatsen ter rechter- en ter linkerzijde van Jezus. Maar Jezus zegt dan dat het volgen van Hem betekent het drinken van de beker van het lijden en voor hen beiden zelfs de marteldood. En naar aanleiding daarvan houdt Hij Zijn discipelen voor: „Wie onder u groot zal willen worden, die zij uw dienaar.”
Het lijkt mij goed dat wij ook luisteren naar deze christenen uit het Verre Oosten, want tenslotte is de Bijbel ook een oosters boek. De Heilige Geest heeft oosterse mensen gebruikt om de Waarheid onder woorden te brengen.
De auteur is emeritus predikant en was tot 1993 in dienst van de stichting In de Rechte Straat (IRS).