Cultuur & boeken

Wenen rond 1900 brandpunt van kunst en wetenschap

Van oudsher zijn steden centra van cultuur en intellect. Van Jeruzalem, Athene en Rome tot Parijs en Amsterdam zijn het de steden waarin geleerden en kunstenaars zich verzamelden en vorm gaven aan nieuwe ideeën en stromingen.

dr. O. W. Dubois

15 February 2012 22:24Gewijzigd op 14 November 2020 19:24
Wenen rond 1900. Foto Library of Congress
Wenen rond 1900. Foto Library of Congress

Een stad waar dit eveneens voor gold was Wenen omstreeks 1900, dat als hoofdstad van het Habsburgse rijk een uitzonderlijke concentratie van intellect en creativiteit kende. Over de sfeer en de geest van dit Wenen schreef Arnout Weeda, voormalig directeur van het cultuurhistorisch Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, een boek waarin hij een tipje wil oplichten van de geheimzinnige sluier die over het Weense mysterie ligt.

In een weids panorama ontvouwt hij het intellectuele en culturele Weense landschap waar geleerden en kunstenaars hartstochtelijk zochten naar authenticiteit en innerlijkheid en de diepten van de eigen ziel wilden ontginnen, overtuigd als ze ervan waren dat, naar een woord van Kierkegaard, de subjectiviteit de waarheid is. In deze zoektocht naar de ziel, een erfenis van het Duitse idealisme en Schopenhauer, wilden zij niets minder dan het oneindige bereiken.

Deze hartstocht voor het oneindige, dit verlangen naar verheffing boven de als benauwd ervaren Weense maatschappij en moraal en naar samensmelting met het kosmische gebeuren, ziet de schrijver als kenmerkend voor het intellectuele en artistieke Weense leven, waarin het zoeken zelf belangrijker en boeiender werd gevonden dan het vinden van antwoorden. Liever het oneindige rijk van mogelijkheden dan het beperkte rijk van werkelijkheden.

Een treffende verbeelding hiervan is Musils magistrale roman ”Der Mann ohne Eigenschaften” (1930-1934), die Weeda typeert als een spiegel van de caleidoscopische cultuur van het Habsburgse rijk; deze bildungsroman diende voor hem als leidraad bij zijn schrijven. De vele mooie en diepzinnige citaten eruit wekken verlangen op naar eigen lezing ervan. Behalve Musil passeren ook andere grote schrijvers de revue. Een van hen is Arthur Schnitzler, in wiens werk een scherpe verbeelding wordt gegeven van de dubbele moraal van de Weense bourgeoisie.

Veel aandacht wordt er ook gegeven aan muziek. Met name aan Mahler –naar een citaat van Vestdijk op hoog niveau verreweg de meest emotionele componist− worden boeiende en invoelende bladzijden gewijd waarin we hem leren kennen als een kunstenaar die naar het hoogste streefde en voor wie muziek, naar een woord van Schopenhauer, aan de geheimen van wereld en kosmos raakte.

Andere figuren die aan het geestesoog voorbijtrekken zijn Freud en de sympathieke filosoof Ludwig Wittgenstein. Eerstgenoemde was net als Mahler tomeloos nieuwsgierig naar de verborgen krachten van de mens die hij in het onbewuste ontdekte. Hij ontwierp een indrukwekkend systeem van de gelaagdheid van de menselijke psyche. Wittgenstein, van wie de uitspraak is dat men moet zwijgen over wat men niet weet, was in het voetspoor van Kierkegaard bezield van hoge ethische idealen, die hij ook daadwerkelijk in praktijk heeft gebracht; hij zag af van een immens fortuin en was enkele jaren dorpsonderwijzer.

Ruimschoots aan bod komt ook de schilderkunst, onder meer het werk van Gustav Klimt. Tot slot kan nog de gevreesde satiricus Kraus worden genoemd, die in trefzekere aforismen, die rijkelijk worden geciteerd, genadeloos de dwaasheid en ijdelheid van zijn omgeving hekelde.

Weeda toont zich onder de indruk van de Weense cultuur, maar concludeert wel dat de Weense verbeelding en creativiteit alleen konden floreren in een cultuur die reeds van binnenuit instortte. Somber is ook zijn conclusie dat het Wenen van omstreeks 1914 behalve brandpunt van zo veel creativiteit in kunst en wetenschap ook een broedplaats was van zowel de Endlösung van de Joden als van de latere verdrijving van de Palestijnen uit hun land.

Het eerste slaat op de aanwezigheid van antisemitisme in Wenen, het tweede op Theodor Herzl als grondlegger van het zionisme dat de Israëlische staat deed ontstaan en de gevolgen hiervan voor de Palestijnse bevolking. Deze levendige en erudiete studie is een waardevolle bijdrage aan onze kennis van een boeiend tijdvak van de Europese cultuurgeschiedenis.


Boekgegevens

”Het mysterie van Wenen. De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk”, door Arnout Weeda;

uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 234 6713 7; 400 blz.; € 29,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer