Het optimisme van Bremer is opmerkelijk, gelet op de moeizame besluitvorming binnen de voorlopige bestuursraad die door de Amerikanen is aangesteld. Die raad had er meer dan twee weken voor nodig om een voorzitter aan te wijzen, waarbij besloten is de functie maandelijks onder negen van zijn 25 leden te laten rouleren.

„Het is zeker niet onrealistisch om te stellen dat er medio 2004 verkiezingen komen”, zei Bremer. „En als er een soevereine regering is geïnstalleerd, zullen wij het gezag aan de regering overdragen en zit mijn taak er op.”

Twijfels over de legitimiteit van de voorlopige regering staan de wederopbouw van het land in de weg. Voor de Wereldbank is het bijvoorbeeld de vraag of de door de Amerikanen aangewezen raad internationale kredieten mag ontvangen. Voorts aarzelen landen om vredestroepen naar een door de Verenigde Staten bezet en bestuurd Irak te sturen.

Bremer denkt verder dat voor de wederopbouw van het land de komende jaren 50 tot 100 miljard dollar nodig is. Dat geld moet van buiten komen omdat Irak zelf nog niet voldoende inkomstenbronnen heeft. In een interview met de televisiezender CNBC zei Bremer donderdag dat „de komende jaren de uitgaven een stuk hoger zullen zijn dan de binnenlandse inkomsten, ook als de olieproductie weer volledig is hersteld. Waarschijnlijk ligt dat bedrag boven de 50 tot 60 miljard dollar, mogelijk zelfs 100 miljard.”