Christen heeft de wijsheid niet in pacht
„Wij mensen scheppen ons een god naar ons beeld en dan nog luisteren we niet naar hem. We weten het altijd beter.” Een Amerikaans onderzoek dat deze week werd gepubliceerd, bevestigt deze stelling van de in 1984 overleden christelijke schrijver C. Rijnsdorp. Christenen zeggen Jezus te volgen, maar ze gaan vaak een ander spoor.
De onlangs overleden historicus prof. dr. A. Th. van Deursen zei bijna twintig jaar geleden in een lezing: „Wij denken vaak God aan onze kant hebben, maar we vragen ons zelden af of Hij er ook echt staat. We vergeten dat Hij te groot is om in onze beperkte kaders te passen. Hij is altijd meer dan wij denken.”
Amerikaanse christenen lijken dat laatste te beseffen. Sterker, ze geven het grif toe. Deze week verschenen in het gerenommeerde Proceedings of the National Academy of Sciences de resultaten van een onderzoek onder 787 Amerikaanse christenen dat dit glashelder maakt.
Op de vraag of ze van mening zijn dat hun eigen politieke en maatschappelijke opvattingen volledig overeenstemmen met de visie van de Heere Jezus antwoordt veruit de meerderheid: nee. „Jezus dacht een slagje anders.” Wellicht ten overvloede: het gaat hier om mensen die zeggen met overtuiging de Heere Jezus te willen volgen; mensen die Zijn woorden voor waar houden.
Conservatieve christenen in de VS menen dat de Heere Jezus scherper tegen abortus en het homohuwelijk zou ageren dan zij doen. „En Hij zou Zich minder verzetten tegen het verstrekken van verblijfsvergunningen aan illegalen dan wij.”
Liberale christenen denken dat Jezus meer zou hameren op het belang van een goede moraal dan zij. Ook zijn zij ervan overtuigd dat Hij opener zou zijn over gemeenschapsvorming.
Slecht luisteren
„Frappant is dat de ondervraagden openlijk toegeven dat zij in hun opvattingen soms ver afwijken van hetgeen naar hun overtuiging door Jezus Christus wordt geleerd”, zegt Lee Ross, hoogleraar sociale psychologie aan Stanford University in Californië. „Tegelijk is de heftigheid opvallend waarmee dezelfde mensen zich op Hem beroepen en met woorden van Christus hun opponenten veroordelen. Iets meer bescheidenheid in het debat zou daarom wel op haar plaats zijn.”
De conclusie van de Amerikaanse psycholoog is dat veel christenen slecht luisteren naar het onderwijs van de Grote Meester, niet bereid zijn om Zijn Woord grondig te bestuderen en er evenmin blijk van geven dat zij maar heel ten dele kennen. De meeste christenen doen alsof zij de wijsheid in pacht hebben.
Corwin Smidt, directeur van het Henry Institute voor de studie van christendom en politiek aan Calvin College in Grand Rapids, sluit zich daarbij aan. „Wees voorzichtig met uitspraken over Jezus’ visie ten aanzien van actuele maatschappelijke vragen. De Bijbel is geen handboek waarin je kant-en-klare oplossingen vindt voor de aanpak van sociale vraagstukken die nu spelen. Christenen vinden in het Woord van God wel basisregels, maar die moeten toegepast worden op de huidige vraagstukken. Die doorvertaling is mensenwerk. En dat is altijd onvolkomen.”
Tijdsomstandigheden
Zowel Ross als Smidt wijst erop dat opinievorming te maken heeft met de tijd waarin mensen leven, het culturele klimaat waarin ze zijn gevormd en met de concrete situaties die zich voordoen.
„Het waarden-en-normenpatroon dat een mens van huis uit heeft meegekregen, bepaalt in hoge mate zijn levenvisie. Wie vroeg in zijn jeugd heeft geleerd dat de Bijbel ons wijst op het belang de natuur te beschermen, zal later niet zo gemakkelijk daarvan loskomen”, stelt Ross. „Wie van kinds af aan het gif van discriminatie heeft leren drinken en daarbij geleerd is bepaalde Bijbelteksten selectief te gebruiken, heeft een krachtige bekering nodig om andere etnische groepen met respect te gaan behandelen.”
Ook de tijdsomstandigheden zijn volgens de Amerikaanse psycholoog van invloed. Het gaat hem te ver om te beweren dat de ethische opvattingen van een mens volledig een product van zijn tijd zijn, maar de tijd waarin iemand leeft, heeft wel invloed op zijn denken.
Als voorbeeld noemt hij de kwestie van de slavernij. „Die is met een sterk beroep op de Bijbel verdedigd door overtuigde christenen. Met evenveel verve is ze met behulp van diezelfde Bijbel bestreden. Inmiddels bestaat er bij christenen wel consensus dat slavernij niet past binnen het Bijbels denken. Maar hoeveel verhitte discussies zijn er in de 19e eeuw niet over dit onderwerp gevoerd onder mensen die de Bijbel serieus wilden nemen?”
Dezelfde verschillen ziet hij –ook onder orthodoxe christenen– als het gaat om de positie van de vrouw en de waardering voor haar maatschappelijke rol. „Over dat thema is de discussie nog niet afgerond. Maar je ziet wel dat de meningen naar elkaar toe kruipen. De tijdsomstandigheden zijn daarop van invloed. Niet alleen het emancipatiedenken heeft zijn werk gedaan, ook de economische omstandigheden spelen daarin mee”, stelt Ross.
De politicoloog Smidt wijst erop dat elke tijd zijn onderwerpen kent waarop de meningen onder christenen scherp verdeeld liggen. Pacifisme en het gebruik van kernenergie waren in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hot. Nu staan ze in de luwte. „Vandaag de dag gaat het veel meer over de graaicultuur, matigheid, sober leven.”
Stokpaardjes
Wie het veld van meningen zo objectief mogelijk probeert te bekijken, moet volgens Smidt vaststellen dat elke groep zijn eigen thema’s heeft: conservatieven maken zich druk om abortus, euthanasie en homohuwelijk, progressieven doen dat om het behoud van de schepping en de uitputting van de aarde. Stokpaardjes wil hij ze niet noemen, „daarvoor zijn ze te serieus. Maar ieder heeft wel een eigen aambeeld gebouwd.”
De thema’s zijn zelfs sjibbolets, constateert Smidt. „Een christen die zich zorgen maakt over het energievraagstuk is direct gelabeld als links en progressief. Een christen die prolife is, heeft al snel het etiket ”conservatief” opgeplakt gekregen.”
Het zou Smidt en Ross veel waard zijn als beide groepen eens beter naar elkaar zouden luisteren, opener voor elkaars opvattingen zouden zijn en in ieder geval elkaar niet zouden verketteren. „Waarom vragen christenen zich zo weinig af of de ander ook wel eens een punt zou kunnen hebben?”
Brandmerken
De verdeeldheid onder Amerikaanse christenen moet voor Nederlanders herkenbaar zijn. Wie eerlijk is, zal moeten toegeven dat labelen of –erger– brandmerken een ‘kunst’ is die Nederlandse christenen nog beter verstaan dan de Amerikanen. In de Verenigde Staten heerst meer dan in de Lage Landen de sfeer dat ieder zijn eigen gedachten en opvattingen mag hebben. Wie in ons land drie woorden heeft gesproken, loopt al het risico een etiket opgeplakt te krijgen. Nederlanders delen mensen graag in hokjes in.
Toch zou het goed zijn als christenen in ons land meer naar elkaar zouden luisteren en minder snel zouden denken dat zij de waarheid in pacht hebben, ook als het gaat om politieke en maatschappelijke vragen. Te weinig wordt beseft dat men altijd maar deel van de Bijbelse boodschap in praktijk brengt en Jezus woorden altijd verder reiken en omvattender zijn dan een mens kan bedenken.
Natuurlijk kan men tegenwerpen dat er punten zijn waarover de Bijbel zonneklaar een eenduidig standpunt geeft. De beschermwaardigheid van het leven van de moederschoot tot het graf is een voluit Bijbelse notie. Evenzo laat de Bijbel er geen misverstand over bestaan dat het huwelijk een unieke relatie is tussen één man en één vrouw. Terecht dat orthodoxe christenen die zaken zien als onopgeefbaar. Jammer dat meer progressieve christenen hier anders over denken. Immers, de Bijbel laat op dit punt geen millimeter ruimte.
Linkse hobby’s
Maar is het eerlijk als orthodoxe christenen minder strikt zijn wanneer het gaat om zaken zoals natuurbehoud, het grondstoffenvraagstuk of het waterprobleem? Wanneer daar aandacht voor wordt gevraagd, is al snel de reactie dat men niet gediend is van „linkse hobby’s.”
Als er concrete maatregelen worden genomen om milieu, grondstoffen of water te beschermen, is dat al snel te veel of worden ze als „overdreven” van tafel geveegd. Terwijl de Heere de mens de opdracht –men kan ook zeggen: het gebod– geeft de aarde niet alleen te bebouwen, maar ook te bewaren. Dat is beslist meer dan alleen maar uit de aarde halen wat erin zit om daar het economisch belang mee te dienen. Zorg voor de schepping en het beheer ervan vergen zorgvuldigheid. Ook dat hoort bij het christelijk leven.
Is het evenzeer niet zo dat noties zoals soberheid en matigheid binnen orthodox-christelijke kring soms naar de achtergrond zijn verdwenen? Weliswaar wordt vaak met de mond beleden dat christenen ”eenvoudig” moeten leven, maar wordt er in werkelijkheid genoten van het aardse goed. Worden pleidooien voor matiging, gelijker verdeling van inkomens, niet vaak afgedaan als socialistische prietpraat?
Christenen die de vinger leggen bij het consumentisme en aandacht vragen voor minderbedeelden, worden al snel verdacht van het prediken van een horizontaal Evangelie. Terwijl de Bijbel leert dat mensen het aardse goed moeten bezitten als niet bezittende en erop wijst dat zorg voor de zwakken opdracht is.
Selectief
Er zou al veel gewonnen zijn als bij christenen het besef groeit dat zij niet op alle punten gelijk hebben en de ander ook punten kan en zal hebben waar nog iets van te leren valt. Dat hoeft niet in te houden dat men de eigen accenten wegpoetst of vergeet. Maar dat betekent wel een opener houding ten opzichte van elkaar.
Belangrijker is het nog om in alle eerlijkheid te luisteren naar het woord van de Bijbel. Te vaak lezen mensen de Bijbel selectief. Teksten die in hun eigen denkraam passen, worden onderstreept. Aan Schriftgegevens die minder uitkomen, besteedt men minder aandacht, die wil men zelfs liever vergeten. Onbevangen luisteren naar het Woord, graven in de Schrift is leerzaam. Het is ook ontdekkend. Zo komt men erachter dat het gebod van God altijd verder reikt dan onze menselijke opvattingen, ook als het gaat om het christelijk leven in de praktijk. Een christen heeft de wijsheid nooit in pacht. Hij blijft leerjongen, en dat moet hem bescheiden maken.