Kerkblad HHK
Is er tijdens huisbezoeken in de jaren zestig en zeventig, maar ook daarna, wel voldoende oog (geweest) voor de jongeren? Ds. H. Zweistra uit Nederhemert stelt die vraag in het Kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk.
„Het is nog niet zo lang geleden dat op het huisbezoek aan de jeugd niets of nauwelijk iets gevraagd werd. Ze zaten erbij en zij konden hooguit aan het einde van het bezoek een persoonlijk tot hen gericht klein ‘preekje’ verwachten.
Ongetwijfeld was dat allemaal heel goed bedoeld. Ik twijfel geen ogenblik aan de integriteit van deze ambtsdragers. Toch komen er bij al die goedbedoelde huisbezoeken de nodige vragen op. „Waarom greep men toen de aangeboden kansen om met de jeugd in gesprek te komen niet met beide handen aan? Juist in die periode –ik denk nu even heel concreet aan de eindjaren zestig/zeventig, toen er sprake was van een geweldige cultuuromslag– dat de kerkelijke jeugd bezig was om het moderne levensgevoel in te drinken.”
U komt me wellicht na deze vragen tegen met de opmerking dat ik het wel wat al te zwart-wit heb afgeschilderd. U hebt ongetwijfeld gelijk. Ik heb het wat scherp neergezet om tot bezinning aan te zetten. Natuurlijk zijn er in het verleden goede huisbezoeken geweest en was er terdege contact met de zoekende en vragende jeugd. Toch was het naar mijn gevoelen te incidenteel. De tendens was dat met de ouders gesproken werd en dat de jongeren niet aan bod kwamen.
Nogmaals vraag ik: Waarom is er toen zo gehandeld? Was het uit verlegenheid met de situatie of uit angst voor wat een vraag zou losmaken? Hielden velen bewust of onbewust de ogen dicht voor hetgeen aan de andere kant van de zogenaamde ”refozuil” plaatsvond? Heeft het negeren van de jeugdproblematiek niet in veel gevallen geleid tot de onder ons bekende inwendige secularisatie?”