Opinie

Mogelijkheid om verdachten opnieuw te berechten, tast grondrechten aan

De nieuwe wet die het mogelijk maakt dat misdadigers die ten onrechte definitief zijn vrijgesproken van een levens­delict alsnog worden berecht, wekt valse verwachtingen en tast grondrechten aan, stelt mr. Wiene van Hattum.

2 February 2012 20:37Gewijzigd op 14 November 2020 19:04
beeld ANP
beeld ANP

Misdadigers die ten onrechte definitief zijn vrijgesproken van een levensdelict, moeten alsnog voor hun daad berecht kunnen worden. Dat heeft een meerderheid in de Kamer vorige week besloten.

Kabinet en Kamer wekken hiermee echter valse verwachtingen. Deze wet beschermt de samenleving niet tegen zware criminelen, zoals wordt gesuggereerd. Hij roept onrust op, tast privacy aan en werkt onzorgvuldige opsporing en vervolging in de hand.

Als een verdachte van een levensdelict is vrijgesproken en er komt nieuw feitenmateriaal boven tafel, is het moeilijk te verteren dat er geen vervolging kan worden ingesteld – zeker voor nabestaanden. Maar welbeschouwd hebben we daar deze nieuwe wet niet voor nodig. Zolang de schuld van een dader niet bewezen kan worden, hoeft het openbaar ministerie de zaak immers niet voor te laten komen. Men kan wachten met het op de zitting brengen totdat er wél voldoende bewijsmateriaal is. Ons strafproces is in dat opzicht prima in orde.

De nieuwe wet zal dan ook uiterst zelden worden toegepast, vermoed ik. Hij is bedoeld voor zaken waarin technische ontwikkelingen betere analyse van bewijsmateriaal mogelijk maken.

De nieuwe wet brengt aanzienlijke aantallen terecht vrijgesprokenen in ernstige onzekerheid. Dáár zit wat mij betreft de pijn. De regering wil van iedereen die definitief van een opzettelijk gepleegd levensdelict is vrijgesproken het DNA-materiaal bewaren in plaats van vernietigen, zodat het later opnieuw kan worden geanalyseerd.

Onschuldige mensen die al hebben geleden onder een onterechte verdenking komen straks nooit meer van de verdenking af. Niet alleen wordt hun privacy aangetast, ook hun individuele vrijheidsrecht. De praktijk wijst uit: ook al ben je onschuldig, als je DNA-materiaal wordt bewaard met het oog op nieuw onderzoek blijf je bang en onrustig. Dat mogen we burgers niet aandoen.

Een gevaar dat de nieuwe wet in het leven roept, is verder dat justitie minder zorgvuldig wordt bij het opsporen en vervolgen van verdachten van levens­delicten. Immers, mocht iemand ten onrechte worden vrijgesproken, dan kan de zaak later nog heropend worden.

Voor deze wet bestaat geen dringende noodzaak; er wordt met een kanon op een mug geschoten. De Tweede Kamer heeft de wet aangenomen. De kans is klein, ik weet het, maar ik hoop van harte dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel alsnog zal afkeuren.

De auteur werkt als universitair docent straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vandaag promoveert zij op een onderzoek naar, onder meer, ”non bis in idem”, de regel die een tweede proces verbiedt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer