Naschokken
Soms zou je willen dat er op de zware aardbeving die Haïti twee jaar geleden trof een stevige naschok volgde. Geen echte, maar een mentale naschok, vooral voor ons hier in Nederland. De meeste lezers –en veel Nederlanders– hebben genereus gegeven in januari 2010 en de maanden daarna. Geweldig!
Haïtiaanse mensen voelen nog steeds naschokken. Velen missen dagelijks hun omgekomen geliefden. Zeshonderdduizend mensen worden dagelijks in gammele tentjes wakker. Als het regent, is alles in en om hun tent nat. Het spook van de cholera waart rond. Vrouwen en meisjes zijn niet veilig. Naschokken.
Bij andere rampen is het net zo. Denk aan de honger in de Hoorn van Afrika. Velen zijn hun vee kwijtgeraakt. En wat erger is, geliefden kwijtgeraakt. Die hebben ze begraven, onderweg naar opvangkampen. Traumatische ervaringen. Elke dag naschokken.
De kloof met ons leven hier is onvoorstelbaar. De overstelpende vloed informatie die ons overspoelt, maakt ons murw. Ze maakt onze spanningsboog kort. Bijna niemand houdt het vol om langer dan kort een gebeurtenis vast te houden in zijn gedachten.
Daarnaast zijn we rijk – Nederland is het derde rijkste land ter wereld per hoofd van de bevolking. We zijn gewend aan materiële rust. Zelfs tijdens de economische crisis kan bijna iedereen nog op vakantie. Pak ons dat niet af.
We hebben geleerd om schokkend nieuws snel te verwerken, passende maatregelen te nemen (direct 100 euro te doneren) en dan kalmpjes verder te leven met de wetenschap dat de schrijnende situatie ver weg nog niet voorbij is. En dat hulporganisaties of de Verenigde Naties wel weten wat ze verder moeten doen.
Wat ondertussen ontbreekt is een collectief geheugen waar we bewust aan werken en dat we levend houden. De Tweede Wereldoorlog wordt jaarlijks herdacht. De Bijlmerramp en de vuurwerkramp in Enschede ook. Er zijn verenigingen van overlevenden, van nabestaanden, van sympathisanten en betrokkenen. Waag het niet om één keer de herdenking over te slaan. Zo’n jaarlijkse herdenking is een gecreëerde, mentale naschok. Er wordt een minuut stilte gehouden bij een monument, bloemen worden gelegd, in gedachten halen mensen beelden van het gebeurde terug.
De belangrijke functie van een collectief geheugen is dat het langdurige betrokkenheid waarborgt. Als ik kijk naar de politieke actualiteit, merk ik dat op het vlak van armoedebestrijding zo’n collectief geheugen nagenoeg ontbreekt. Terwijl juist daar die langdurige betrokkenheid nodig is. Maar er schokt niets na. Zeker, de meeste mensen weten zich de tsunami en de aardbeving in Haïti nog te herinneren. Maar verder? Ach, er zijn zo veel arme mensen op de wereld. Er is altijd wel ergens honger. Altijd wel ergens overstromingen. Kortom, een wazig beeld van een hoop ellende.
Een collectief geheugen gaat niet alleen over wat ons of anderen overkomen is, maar ook over wat we eraan gedaan hebben. Denk je aan de Tweede Wereldoorlog, dan ook aan het ondergrondse verzet en de geallieerden. Denk je aan de vuurwerkramp in Enschede, dan ook aan burgemeester Mans, de brandweer en de wijkbewoners, wat zij allemaal gedaan hebben.
Dat de politiek straffeloos het mes kan zetten in de ontwikkelingshulp heeft hiermee te maken. Er is niets wat we koesteren. We vergeten niet alleen wat er gebeurd is, maar ook wat we gedaan hebben!
Wat kan een duurzame inzet tegen armoede veiligstellen? Krachtige, regelmatig terugkerende naschokken. Een collectief geheugen van wat er gebeurd is en welke rol wij speelden om mensen ver weg vooruit te helpen.
Ik zie twee uitdagingen. Eerst samen dat collectieve geheugen creëren en in stand houden. Vervolgens niet alle wereldproblemen willen oplossen, maar selectief zijn. Dáár helpen waar we echt iets toevoegen. Doen waar we goed in zijn. Anders kan ons collectieve geheugen het ook weer niet bijbenen. Niet het vele is goed, maar het goede is veel.
De auteur is politiek adviseur bij Woord en Daad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl