Joep Leerssen zoekt Europees zelfbeeld
Europa beschouwt zichzelf als het centrum van de wereld. Niet achterlijk maar ‘voorlijk’. Niet verwilderd, maar beschaafd. Andere werelddelen kunnen nog wat van ons leren. Europa heeft geschiedenis. Kom daar in Amerika eens om. Wij kennen vooruitgang. Kom daar in Azië eens om. Kortom, we zijn superieur. Denk aan 2003, toen de Amerikaanse president Bush Irak aanviel. Toen waren het toch maar de Europeanen (en dan vooral de Franse minister Villepin) die het vingertje opstaken.
Dit zelfbeeld zie je in de literatuur al honderden jaren terug, zo beschrijft prof. Joep Leerssen in ”Spiegelpaleis Europa”. Denk aan het spannende jongensboek ”Robinson Crusoë” van Daniel Defoe uit 1719. Daarin is het toch maar een Engelsman die een nieuw bestaan opbouwt op een eiland en aan wie zelfs de heiden Vrijdag zich optrekt.
Leerssen tekent de Europese literatuurgeschiedenis als een doolhof. En zo oogt zijn boek soms ook een beetje. Maar zijn hele dwaaltocht door boeken, spelen en films is een zoektocht naar het Europese zelfbeeld.
Dit boek is dus vooral interessant voor mensen die houden van literatuur, geschiedenis en politiek. Toch heeft de kwestie een breder belang. Rond de eurocrisis wordt nog steeds gespeeld met de gedachte de munt te splitsen in een noordelijke en een zuidelijke variant (neuro en zeuro).
Hier speelt zelfs een intern Europees zelfbeeld mee. De zuiderling zou meer warmbloedig en emotioneel zijn, terwijl de noorderling koel en rationeel is. Leerssen vraagt dan fijntjes of in IJsland en Ierland alles zo goed is verlopen.
Boekgegevens
”Spiegelpaleis Europa. Europese cultuur als mythe en beeldvorming”, door Joep Leerssen; uitg. Vantilt, Nijmegen, 2011; ISBN 978 94 6004 069 6; 208 blz.; € 19,95.