„Spijt van aanklacht tegen Asia Bibi”
LAHORE – De man die de Pakistaanse christin Asia Bibi aanklaagde wegens blasfemie, zegt spijt te hebben van het uiten van zijn beschuldigingen aan het adres van de vrouw.
Dat meldde de rooms-katholieke organisatie Kerk in nood, die opkomt voor vervolgde christenen, maandag.
Volgens Kerk in nood zou Quari Salam, die afkomstig is uit het dorp waar ook Asia Bibi woont, gezegd hebben dat de door hem geformuleerde aanklacht niet is gebaseerd is op feiten. Hij zou zijn voortgekomen uit emotionele religieuze motieven en persoonlijke vooroordelen.
Salam kwam tot zijn beschuldiging nadat zijn eigen vrouw vertelde hoe Asia Bibi bij de waterput in het dorp de profeet Mohammed zou hebben beledigd. Daarop werd Bibi gevangengenomen en veroordeeld tot de doodstraf.
Hoewel president Zardari van Pakistan de veroordeelde christin gratie toezegde, zit Asia Bibi nog steeds gevangen. Dat komt doordat het hooggerechtshof in Lahore de president terugfloot. De zaak van Bibi is echter nog steeds niet in hoger beroep behandeld.
Volgens pater James Channan, een rooms-katholiek geestelijke die werkt in Pakistan, bewijst de gang van zaken hoe zwak de Pakistaanse rechtsstaat functioneert. „Het rechtssysteem is ontvankelijk voor druk van radicale moslims en garandeert absoluut geen gerechtigheid, vooral niet voor religieuze minderheden”, zei hij tegenover het persbureau Agentia Fides.
Ook als Bibi zou worden vrijgesproken door het hooggerechtshof, is ze haar leven niet zeker, aldus Channan. Radicale islamieten hebben aangekondigd haar op de stoep van de gevangenis te zullen vermoorden. Een imam heeft zelfs een prijs op haar hoofd gezet. Wie Bibi vermoordt, kan rekenen op een flink geldbedrag en de zegen van Allah.
Sinds hij terugkwam op zijn aanklacht richting Bibi, is ook Salam zijn leven niet meer zeker, stelt Channan. Verschillende islamitische extremistische groepen dreigen hem te vermoorden als hij zijn beschuldigingen officieel intrekt.
Volgens Channan bewijst de gang van zaken hoe invloedrijk extremistische groeperingen zijn in de Pakistaanse samenleving. „We hopen allen op een vreedzame en passende oplossing voor de situatie van Asia Bibi. Maar radicale islamistische groepen hebben, hoewel ze in het parlement niet sterk zijn vertegenwoordigd, grote invloed in de straten en op de pleinen. Ze zijn zeer wel in staat groepen militanten te mobiliseren, die tot alles in staat zijn.”
De pater is beducht voor een toenemende politieke invloed van deze groeperingen. Volgend jaar vinden in Pakistan verkiezingen plaats. Wanneer verschillende radicale groeperingen samen optrekken, dreigen zij volgens Channan een sterke politieke positie te krijgen.