Commentaar: De kerk en de toekomst
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft gisteren een nieuwe visienota gepresenteerd onder de titel ”De hartslag van het leven”. In de notitie wordt de visie van de kerk gegeven op het leven en werken van de Protestantse Kerk voor de komende jaren.
Het gaat dus over de toekomst van de kerk. En laten we maar eerlijk zijn: zelfs bij zeer betrokken kerkleden is er vaak toch een gevoel van moedeloosheid als het over dit onderwerp gaat. Heeft de kerk toekomst? En hoe heeft de kerk toekomst? Of heeft de toekomst de kerk ingehaald?
Het aantal symposia waarop de vraag naar de toekomst van de kerk wordt gesteld, is schier ontelbaar. En meestal kijken we elkaar zwijgend aan nadat die vraag gesteld is. En op z’n best wijzen we dan omhoog, omdat we hier beneden vaak weinig hoopvolle tekenen ontwaren.
De Protestantse Kerk probeert in de nieuwe visienota dit terneerdrukkende ritueel te ontstijgen door ook over de grenzen te kijken. Want als we het hebben over de toekomst van de kerk, hebben we het niet alleen over Nederland. Buiten onze landsgrenzen staan de velden in bloei en is er de roep om arbeiders in de wijngaard. Kerken groeien en menig kerkgebouw wordt op zondag vele malen gebruikt om de toeloop van de hoorders te kunnen opvangen.
Hoe schril het contrast met ons lage land aan de zee. Gelukkig worden ook hier nog steeds nieuwe kerken gebouwd waar iedere zondag een gereformeerde prediking te beluisteren is. Maar die imposante bedehuizen hebben in veel gevallen een functie voor een uitgestrekte regio. De grote parkeerterreinen rond sommige van die kerken spreken wat dat betreft een duidelijke taal. Ze waren overbodig als iedere lokale gemeenschap haar eigen bedehuis had. We moeten ons wat dat betreft zeker niet rijk rekenen. De protestantse kerkgenootschappen die nog wel groeien in ledental, compenseren de kaalslag over het hele land bezien zeker niet.
De visienota van de Protestantse Kerk zet onder andere sterk in op kleine kerkelijke ‘cellen’ in de buurt. Waar twee of drie mensen bijeen zijn in de naam van Jezus, daar is God in het midden. Een Bijbelse notie. Tegelijk gebeurt hier wel wat. Uit de visienota wordt duidelijk dat de PKN in grote delen van ons land niet meer de naam volkskerk kán dragen. De krimp is te ingrijpend om nog een instituut op de been te kunnen houden dat om de hoek álle functies van een kerkelijke gemeente aanbiedt. Protestantse gemeenten in de grote steden verzamelen steeds vaker de kerkgangers uit alle wijken van de stad op zondagen in een of twee kerkgebouwen. De wijkkerk wordt dan, op z’n best, doordeweeks gebruikt voor kerkelijke activiteiten. Maar een volwaardige kerk is het niet meer.
Ondanks alles blijft, als het over de toekomst van de kerk in het algemeen gaat, de Nederlandse Geloofsbelijdenis actueel als ze zegt: „Deze Kerk is geweest van het begin der wereld af en zal zijn tot het einde toe, gelijk daaruit blijkt dat Christus een eeuwig Koning is, Dewelke zonder onderdanen niet zijn kan.” Die geloofsbelijdenis bewaart aan de ene kant voor vermoeiend activisme en aan de andere kant voor uitputtende moedeloosheid.