Stakende docenten tegen urennorm: Minister rommelt, wet rammelt
UTRECHT – „De minister...” „Rommelt”, brullen de docenten. „De wet...” „Rammelt!” Stakende leraren vulden donderdagmiddag een van de Jaarbeurshallen in protest tegen de minimale onderwijstijd die kabinet en Tweede Kamer van hen verlangen. In de hoop dat de Eerste Kamer de wet blokkeert.
Drommen leraren blokkeren in elk geval de stationshal van Utrecht Centraal, kort voor de start van de bijeenkomst. „Twee aan twee”, probeert een juf, maar de stroom wurmt zich rommelig naar buiten, de regen in.
Bij de ingang van de Jaarbeurs worden petjes uitgedeeld, groene door de Algemene Onderwijsbond (AOb), paarse door het CNV. „We doen dit als bonden samen, want we zijn helemaal zat wat er over het onderwijs uitgestort wordt”, zegt penningmeester I. Spijker van Leraren In Actie terwijl hij de binnenstromende docenten observeert. Verschil is er toch wel: „Er zijn hier mensen die alleen komen voor die ene week vakantie die hen wordt afgenomen, maar het hele onderwijs staat onder druk. Het is al 25 jaar afbraak.”
Een docente die op een pallet is neergezegen –naam noch plaats van herkomst wil ze gepubliceerd zien– heeft het toch vooral over de gewraakte 40 uur extra die mede op verzoek van de PVV aan de 1000 uur onderwijstijd voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs is toegevoegd. „In geen enkele sector hoef je een week in te leveren.”
Binnenkort beslist de Eerste Kamer over de wet op de onderwijstijd, die 1040 uur onderwijs in de eerste twee leerjaren verlangt, 700 uur in het examenjaar en 1000 uur in de overige leerjaren. Vorige maand demonstreerden scholieren tegen deze urennorm, nu staakten docenten uit protest. Volgens de AOb legden meer dan 22.000 leraren en andere personeelsleden uit het voortgezet onderwijs donderdag het werk neer. Ze zijn afkomstig van zeker 723 scholen, waarvan er minstens 178 hun deuren sloten.
De docenten zijn overigens verdeeld. Leraren In Actie (LIA) staakte twee weken geleden al, omdat de groep 26 januari te laat en het actiedoel van de AOb te mager vond. „Wij hebben de AOb zover gekregen dat ze ook ging staken”, pretendeert LIA-penningmeester Spijker. „Wij hebben de aftrap gegeven met zo’n 3000 stakers, en dat als kleine bond. Wij wilden niet afwachten totdat iedereen al een standpunt heeft ingenomen.”
Niet de duizenden docenten die de hal vullen, produceren de meeste decibellen, maar de musici op het podium. „Springen!” roept een zanger. Een deel van de docenten springt; de rest kijkt toe, toch een beetje gegeneerd nu scholierengedrag van hen verlangd wordt.
”Van deze politiek worden leraren ziek”, zegt een spandoek. Een ander, met een verwijzing naar minister Van Bijsterveldt: ”Juf, Marja pest ons weer.” Of deze, met een kopstoot naar de PVV: ”Onderwijs verwildert.”
Want de PVV heeft het gedaan, vindt spreker Martin Kiers, die de naam van onderwijswoordvoerder Beertema met een vies gezicht uitspreekt: „Hij heeft gezegd: 40 uur erbij, en de minister viel op haar knieën.” Met genoegen herhaalt Kiers de taalfout in het Volkskrantartikel van Beertema –die 34 jaar docent Nederlands was– waarin hij het beleid verdedigde: „In een tijd dat onze leerlingen…; in een tijd dát…”
Ook VVD-woordvoerder Elias krijgt ervan langs. De AOb laat de politici zelf overigens niet aan het woord. „Vooral leden van de Tweede Kamer hebben om spreektijd gevraagd, maar daar is geen ruimte voor”, zegt voorzitter W. Dresscher. „Zij hebben zich uitgesproken voor deze wet en een aantal van hen is er zelfs verantwoordelijk voor dat de wet compleet is verrommeld. Nu is het aan de docenten om de Eerste Kamer ervan te overtuigen dat minister Van Bijsterveldt haar huiswerk mag overdoen: deze wet zit niet op een deugdelijke wijze in elkaar. Ze levert een onhaalbare urennorm op en frustreert een oplossing voor de hoge werkdruk in het onderwijs.”
„Wij zijn ook tegen”, zegt een meisje van het Landelijk Aktiekomité Scholieren (LAKS). De presentator neemt haar in de maling als hij haar laat zeggen wat de docenten steeds weer scanderen: „De minister…” „Rommelt!” „Deze wet…” „Rammelt!” Voor het LAKS-meisje: „Haring is…” „Wat?” „Haring is…” herhaalt de presentator. De leerlinge heeft geen weerwoord. „Lekker!” weet de vraagsteller.
Dan is het weer tijd voor ernst, vanwege de wetswijziging die dreigt. „Het gaat alleen goed met de leerlingen als het met de leraren goedgaat. Daarom zijn we hier”, roept een docent in de microfoon.
De komende week moeten de senaatsfracties hun schriftelijke commentaar op de Wet onderwijstijd inbrengen. Rond de mondelinge behandeling zullen opnieuw acties worden gevoerd, kondigt de AOb aan. „We houden nu de poot stijf”, is een docente op het podium van plan. „Misschien wordt het wel een Arabische herfst.”
Zo lang houdt niet iedereen het vol. Terwijl het programma nog in volle gang is en er nog steeds leraren toestromen, is een ander deel van de stakers alweer op weg naar de trein. Kennelijk genoeg onderwijstijd als stakingstijd gebruikt.
In de hal geniet AOb-voorzitter Dresscher van de massale opkomst: „Wat zijn jullie met ontzettend veel. Alleen zou hier volgens Van Bijsterveldt helemaal niemand moeten staan. Volgens haar bestaat er „veel onduidelijkheid” over de wet.” Volgens Dresscher bestaat daar helemaal geen onduidelijkheid over. De wet leidt in zijn ogen tot een ingreep in de cao door de minister en een onhaalbare norm van 1040 uur, terwijl eerder 1000 was afgesproken. „Dat jullie met zo veel gekomen zijn, laat zien dat de minister het bij het verkeerde eind heeft.”
Volgens de AOb was de staking meer dan een protest tegen de wet onderwijstijd. „Ook de nullijn bij de onderwijssalarissen, het ontslag van duizenden mensen in het speciaal onderwijs en de reorganisatie van het mbo die op stapel staat, versterkt de grote actiebereidheid.”