Binnenland

De ‘mammoet’ aan partjes

De mammoetscholen raken een beetje uit de gratie. Jarenlang was het voor de overheid buiten kijf dat veel scholen te klein en helemaal niet fijn waren. Fusiedrang, vaak zelfs fusiedwang, haalde een streep door de zelfstandigheid van tal van onderwijsinstellingen. Inmiddels lijkt het tij te keren. Maar de praktijk is weerbarstig.

Onderwijsredactie
10 January 2002 12:14Gewijzigd op 13 November 2020 23:21Leestijd 3 minuten

Delen van een scholengemeenschap moeten zelfstandig verder kunnen gaan en de scholen zouden intern moeten streven naar kleinschaligheid, aldus het advies ”Wat scholen vermogen” dat de Onderwijsraad eerwoensdag uitbracht. Dat laatste is volgens rector drs. D. Vogelaar van Scholengemeenschap Pieter Zandt toe te juichen; het eerste heeft hij schouderophalend gelezen.

Van de 2550 leerlingen van de Pieter Zandt zitten er een kleine 400 op de nevenvestiging in Staphorst en 125 in de nieuwe vestiging in Urk. Ruim 2000 leerlingen bevolken de school in Kampen. „Dat laatste is erg veel”, zegt Vogelaar. „Natuurlijk zie je dat leerlingen dan ondergaan in de massa. Sociaal-emotionele problematiek proberen we toch tijdig te signaleren, maar je stuit wel op gedragsproblemen. Vuurwerk bijvoorbeeld. Als er een enorme massa om de daders heen staat, moet je echt boven in het gebouw gaan staan om te zien wat er gebeurt.

Ook uit pedagogisch oogpunt zeg ik: Eenheden van 400, 500 leerlingen zijn ideaal. Dan zit je er als team bovenop en je hoeft niet van alles te organiseren om het in de hand te houden. Maar in het huidige systeem is dat niet te realiseren. Ook voor het starten van nieuwe afdelingen heb je een groot aantal leerlingen nodig, en hetzelfde geldt voor de profielen in de bovenbouw.”

De scholen zijn groot geworden doordat ze breed werden, zegt Vogelaar. „Apparatuur voor vmbo-afdelingen kost soms tienduizenden guldens per machine. Dat is een van de redenen waarom de vbo-scholen in grotere scholengemeenschappen zijn ondergebracht.”

De Pieter Zandt heeft een zekere kleinschaligheid gerealiseerd doordat een deel van de onderbouw nu in nevenvestigingen zit. „Ik zou het heerlijk vinden als ik in Kampen de onderbouw zou kunnen lospellen, maar haalbaar is het niet.”

De 3700 leerlingen van het Driestarcollege zitten in zeven gebouwen, verspreid over Gouda, Lekkerkerk en Leiden. „Zeven schooltjes dus”, zegt rector dr. G. van der Hoek. „Dat is historisch zo gegroeid. Bewust hanteren we een eilandenpolitiek door afdelingen zoveel mogelijk per gebouw te groeperen. Daardoor ondervangen we de nadelen van een grote scholengemeenschap.”

Voordelen heeft een grote school ook, zegt Van der Hoek. „De nevenvestigingen kunnen alleen met een breed aanbod van onderwijsinrichtingen komen doordat ze tot een grote scholengemeenschap behoren. Bovendien kun je in grote scholen van elkaars kennis van zaken gebruikmaken. Afsplitsingen zullen alleen maar tot grotere kaalslag op het platteland leiden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer