Voornaam kind vaak verbonden aan waan van de dag
Bij de naamgeving van hun kindje laten ouders zich niet zelden inspireren door popsterren en sporters. Niet zonder risico, want met de roem van het idool verdwijnt in veel gevallen ook de populariteit van de naam.
De geboorte van een koninklijke telg was ooit aanleiding voor veel ouders om hun kind naar de prins of prinses te vernoemen. Die tijd is echter voorbij. Het zijn tegenwoordig vooral de internationale sterren van wie de naam wordt gebruikt, zo blijkt uit een recente analyse van de sterkste stijgers en dalers in de voornamendatabase van het Meertens Instituut.
Sommige kindernamen zijn tijdens een korte periode erg populair. Tot de jaren 50 van de vorige eeuw waren het vooral namen van pasgeboren prinsessen. De naam Beatrix voor een baby werd in 1938, toen de huidige vorstin werd geboren, bijna tien keer zo populair als het jaar ervoor. Kregen in 1937 nog 22 baby’s deze naam, een jaar later waren dat er al 207. Vanaf 1941 daalde dat aantal weer. Ook de geboorte van prinses Irene zorgde voor een kortstondige opleving. In 1939 steeg de populariteit van die naam, in 1942 ging ze weer omlaag.
Joran
De laatste decennia zijn het vooral popsterren en sporters die voor inspiratie zorgen bij ouders. De doorbraak van de Amerikaanse popster Britney Spears zorgde eind jaren 90 voor een grote hype. In 1999 werd de naam mateloos populair. Vanuit het niets kregen 133 Nederlandse baby’s de naam Britney. In 2000 waren dat zelfs 194 baby’s. Maar de populariteit was slechts van korte duur. In 2001, toen haar carrière en persoonlijke leven de eerste scheurtjes begonnen te vertonen, nam de populariteit snel af tot ongeveer twaalf Britneys per jaar op dit moment.
Jarno werd begin jaren zeventig vaak ingeschreven bij de burgerlijke stand, nadat in 1973 de motorcoureur Jarno Saarinen verongelukte. Vanaf 2000 kende de naam weer een opleving toen Formule 1-coureur Jarno Trulli populair werd.
Sommige namen kennen alleen een zeer sterke stijging of daling. Zo werd de naam Joran in 2007 ineens heel impopulair, ongetwijfeld als gevolg van de ophef rond de intussen wegens mooord veroordeelde Joran van der Sloot.
In totaal zien per jaar ongeveer 180.000 baby’s het levenslicht. Namen als Emma, Daan, Julia en Sem zijn al jaren populaire kindernamen.
Calvijn
Bij de naamgeving van kinderen lijken ouders zich vaker te laten leiden door de waan van de dag. Dat is niet altijd zo geweest. In de middeleeuwen was het een goed gebruik om een kind naar een bepaalde heilige te vernoemen. Bijgeloof vierde hoogtij, omdat ouders van mening waren dat de drager van de naam met een onzichtbare band aan zijn heilige was verbonden. Het uitspreken van de naam verleende de drager de voorrechten van de eigenschappen en kwaliteiten die de heilige bezat. De heilige was tevens degene die van de wieg tot het graf hulp en bijstand bood.
„De Reformatie heeft ook op dit terrein met Rome afgerekend”, zegt ds. P. den Ouden, hersteld hervormd predikant in Katwijk aan Zee. Hij verdiepte zich in de historie van naamgeving aan kinderen in puriteins Engeland en in Nederland. „In november 1546 beval Calvijn dat de ouders hun kinderen bij voorkeur Bijbelse namen zouden geven. Namen die aan rooms bijgeloof herinnerden werden verboden, evenals de Godsnamen, slecht klinkende, bespottelijke en dubbele namen.”
Een tijdlang waren volgens de predikant zelfs uitsluitend Bijbelse namen toegestaan. „Ene Amy Chapuis wilde zijn zoontje Claude noemen. Het voorstel om er maar Abraham van te maken wees hij af en dat kwam hem op een proces te staan.”
In Nederland hebben volgens ds. Den Ouden vooral de mannen van de Nadere Reformatie geschreven over het geven van namen aan kinderen. De Amsterdamse dominee Petrus Wittewrongel en de Utrechtse predikant en schrijver Jacobus Koelman hebben zich er in geschriften over uitgelaten.
Zo schrijft ds. Wittewrongel dat ouders hun kinderen goede namen moeten geven, met een goede betekenis. In het bijzonder Bijbelse namen opdat „ onse kinderen tot sulcke deugden als de namen mede brengen, konnen opwecken.” Bij vernoeming van familieleden moeten ouders er volgens hem op letten of het godzalige mensen zijn geweest, „opdat onse kinderen oock daer door bewogen mochten werden, om der selver exempelen naer te volgen.” Jacobus Koelman (zie kader) neemt in zijn boekje ”De Pligten der Ouders” Wittewrongels betoog grotendeels over.
Het aantal ouders dat een kind Bijbelse namen geeft, neemt af, signaleert ds. Den Ouden. „In behoudende evangelische kring is de afname overigens minder sterk. Soms is er in de doopnaam nog iets van terug te zien, maar niet meer in de roepnaam. Er zijn ouders die hun kind uit een diepe overtuiging of door iets wat ze meemaken nog heel bewust een Bijbelse naam geven.”
Zo kent de Katwijkse predikant iemand die zijn zoon Ikabod (de eer is weg, BM) heeft genoemd omdat het verval van land en volk hem erg bezighoudt. „Rond de laatste bevalling van mijn vrouw traden problemen op. We hebben onze zoon daarom in zijn doopnaam een tweede naam gegeven: Ebenezer (Hebreeuwse jongensnaam met de betekenis ”steen van Hulp”, BM).”
Voorgeslacht
De Katwijkse predikant betreurt het dat ouders hun kinderen tegenwoordig liever naar een sportheld of een popster vernoemen. „Sommigen kijken slechts op internet welke naam populair is en geven die aan hun kind. Daaruit spreekt oppervlakkigheid. Ook in de refomatorische gezindte gebeurt dat helaas steeds vaker.”
Ds. Den Ouden benadrukt dat hij niemand zou willen opleggen een Bijbelse naam aan zijn kind te geven. „Ik vind het echter wel spijtig dat zelfs het vernoemen naar personen uit het voorgeslacht niet heel vaak meer plaatsheeft. „In de Bijbel wordt vaak geslachts- en verbondsgewijze gesproken. Ik vind het een teken van individualisme en ahistorisch denken dat mensen geen enkel oog meer hebben voor het voorgeslacht.”
In Friesland is die aandacht voor het voorgeslacht er juist nog heel sterk, merkte de Katwijkse predikant, die eerder in Wouterswoude stond. „Zeker ook onder invloed van de Friese cultuur. Ouders geven hun kinderen nog regelmatig klassieke namen uit het voorgeslacht, zoals Bauke of Jente. Het historisch besef van de Friezen lijkt groter dan van de overige Nederlanders.”
>>meertens.nl
Jacobus Koelman over namen
„Let daarop, dat gij uwen kinderen bij den doop goede en Christelijke namen geeft. Namen van goede betekenis, die de kinderen tot zulke deugden, als de namen medebrengen of herinneren, kunnen opwekken; namen die zodanige heiligen hebben gedragen, welker exempelen opmerking en navolging waardig zijn; en indien gij iemand van uw geslacht of maagschap wilt vernoemen, zo neemt acht, dat het vrome en godzalige lieden geweest zijn, of zijn, om daardoor uw kinderen tot navolging te bewegen. Vermijd de namen van God, Christus, engelen, óf van gebrandmerkt goddelozen te geven, als: Emanuël, Beatrix (= zaligmaakster), Engel of Engeltje, Jezabel, Absolom. Wacht u ook van uwen kinderen namen te geven van beesten, als van Haasje, Schaapje, Aaltje, Zwaantje, Duifje, Vogeltje. Het is een smaad omtrent de instelling van den doop, en eene kwelling en smart daarna voor vrome kinderen, die gedenken, dat ze door hun ouders bij hun doop zulke beestennamen hebben ontvangen, en daarmede in de rol van Christus’ soldaten en huisgenoten zijn aangetekend.”
Grootste stijgers, grootste dalers
Stijgers
Beatrix in 1938
Britney in 1999
Dani in 1997
Indy in 2001
Irene in 1939
Dalers
Beatrix in 1942
Britney in 2001
Irene in 1942
Joran in 2007
Pamela in 1982