Zorg voor personeel goed voor onderwijs en financiën
Uitgangspunt voor een goed personeelsbeleid moeten niet de financiën zijn, maar een goede samenwerking tussen schoolleiding en docent, regeert J. Heres op Elbert Dijkgraaf (RD 19-1).
Lees ook: Onderwijs kan veel besparen met goed personeelsbeleid
Met een goed personeelsbeleid kunnen scholen veel besparen, zo betoogt Dijkgraaf. Doordat hij het accent sterk legt op de financiën, blijft het hoofdmotief voor goed personeelsbeleid echter onderbelicht. In het personeelsbeleid is namelijk zichtbaar hoe schoolleiding en docent samenwerken. Als deze samenwerking goed is, heeft dit een positieve uitwerking op de kwaliteit van het onderwijs en als vanzelf ook op de financiën.
Volgens Bijbelse principes dienen werkgevers en werknemers het goede voor elkaar te zoeken. Wederzijds zijn zij verantwoordelijk voor elkaar. De apostel Paulus geeft in Efeze 6 duidelijke aanwijzingen.
Werken in het onderwijs vergt veel van docenten. Een extra reden voor goed personeelsbeleid. Bij de benoeming moet de schoolleiding vaststellen of het werk aansluit bij de gaven en talenten van de sollicitant. Past het werk voor de klas op zijn of haar schouders? De docent moet ook zelf tot de conclusie komen dat hij het werk aankan en dat hij het beleid van de school mee wil dragen. Hij kent zijn draagkracht en is ook persoonlijk verantwoordelijk voor de draaglast die hij aanvaardt.
Als het werk aansluit bij de gaven en talenten, is het werk een lust. Is dit niet het geval, dan kan het werk een last worden. Het welbevinden van de docent komt onder druk te staan. Daardoor kan hij geen optimale bijdrage (meer) leveren aan goed onderwijs.
Dergelijke situaties moeten voorkomen worden. Daarom is er na de benoeming regelmatig open overleg nodig over de schoolontwikkeling en de persoonlijke ontwikkeling van de docent. De schoolleiding betrekt docenten bij de plannen voor de komende jaren. De docent geeft inzicht in (de resultaten van) zijn werk, zijn functioneren en zijn scholingsbehoefte. Doel van dit overleg is elkaar bij te staan en het goede voor elkaar te zoeken. In tijden van positieve ontwikkeling, maar ook in tijden van zorgen.
Als een docent zich verder wil ontwikkelen, is het belangrijk scholing en vorming mogelijk te maken. Er moet voldoende uitdaging in het werk blijven.
Als er sprake is van bijvoorbeeld terugval in het functioneren is dit voor schoolleiding en docent een gemeenschappelijke zorg. Samen zoeken naar passende begeleiding of scholing. Verbetert de situatie niet, dan moet bij beiden de alarmbel rinkelen. Als namelijk blijkt dat het werk voor de klas toch niet aansluit bij de talenten is doorgaan de slechtste optie. Doorgaan wordt dan doormodderen en op den duur vastlopen. Hoe eerder dit gezamenlijk wordt geconstateerd, hoe eerder er samen gewerkt kan worden aan oriëntatie op ander werk dat wel aansluit bij iemandsgaven. Beter met een redelijke gezondheid overstappen dan met een verzwakt gestel afscheid te moeten nemen.
Gemeenschappelijke zorg voor menselijk kapitaal werkt positief door in de kwaliteit van het onderwijs en in het financieel kapitaal. Gaven, talenten, budgetten en tijd worden dan optimaal ingezet voor goed onderwijs aan de leerlingen.
De auteur is lid van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap.