Commentaar: Sancties tegen Iran zijn niet zo bijtend als ze lijken
Bijtende sancties. Zo betitelde minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal de nieuwe strafmaatregelen die de Europese Unie maandag tegen Iran afkondigde. Per 1 juli treedt een olie-embargo in werking. Ook blokkeert de Unie tegoeden van de Iraanse centrale bank.
Dat alles moet Teheran ervan weerhouden zijn omstreden atoomprogramma voort te zetten. En vóór alles moeten de sancties ervoor zorgen dat Iran geen kernwapens ontwikkelt – een scenario waarvoor het Westen met recht bezorgd is.
De vraag is natuurlijk of de gisteren aangekondigde strafmaatregelen Iran daadwerkelijk van zijn nucleaire ambities zullen afhouden. Weliswaar is een olie-embargo een krachtig politiek signaal aan het adres van de ayatollahs en zal Teheran de blokkering van tegoeden van zijn centrale bank zeker voelen.
Maar een stopzetting van de Europese import van Iraanse olie hoeft niet noodzakelijkerwijs een grote klap voor de Iraanse economie te betekenen. Gezien de wereldwijde behoefte aan fossiele brandstoffen zijn er genoeg landen die maar al te graag in het door de Europese Unie gecreëerde gat zullen springen. En wellicht kunnen zij zelfs lagere prijzen bedingen, omdat Teheran nu eenmaal van zijn zwarte goud af moet.
Los daarvan gaat het ‘slechts’ om 20 procent van de Iraanse olie-export. Het zal voor Teheran niet al te moeilijk zijn om afnemers voor die overtollige vaten te vinden. Er gaan nu al geruchten dat Iran zijn olie naar bevriende landen in de regio kan uitvoeren, waarna EU-landen, zonder de strafmaatregelen te ontduiken, via een omweg toch Iraanse olie kunnen verkrijgen.
En als Europa toch geen Iraanse olie wil, moet het nog maar zien waar het zijn honger naar het zwarte goud elders tegen acceptabele prijzen kan stillen. Een drastische verhoging van de olieprijs kunnen de toch al zwaar geteisterde westerse economieën op dit moment helemaal niet aan.
Dat alles werpt natuurlijk de vraag op hoe effectief internationale sancties überhaupt zijn. Neem het voorbeeld van Noord-Korea. Er is nauwelijks een land in de wereld dat geïsoleerder is dan deze stalinistische staat. Toch slaagde Pyongyang erin kernproeven te nemen. Hetzelfde geldt voor Zuid-Afrika ten tijde van het apartheidsbewind.
Dergelijke landen hoeven maar één bevriend (buur)land te hebben om sancties effectief te kunnen ontduiken. Ook Iran heeft nog voldoende bondgenoten in het Midden-Oosten en daarbuiten om een volledige isolatie af te wenden.
Intussen maakte het Internationaal Atoomenergie Agentschap gisteren bekend dat het eind deze maand waarnemers naar Iran stuurt om „alle uitstaande kwesties op te lossen.” Dat moet de indruk wekken dat Teheran toch wel gevoelig is voor strafmaatregelen en bereid is te onderhandelen over zijn atoomprogramma.
Het lijkt eerder het zoveelste bedrijf in een akte waarin de wereld zich met open ogen door Iran in de luren laat leggen. Als het zo doorgaat eindigt dit toneelstuk in een nucleair Iran – met alle gevolgen van dien. De wereld stond erbij, kondigde sancties af, en keek ernaar.