Commentaar: ”Radicale midden” vreemde term die toch wel bruikbaar is
Een beetje vreemd is hij op het eerste gezicht wel, de toverformule waarmee het zogeheten Strategisch Beraad het CDA uit het slop wil trekken. De partij moet, aldus commissievoorzitter De Geus, terug naar het radicale midden.
Het radicale midden? Wat moet een eenvoudige Nederlander zich daarbij voorstellen? Alleen al door zijn innerlijke tegenstrijdigheid roept deze term achterdocht op. Gaan we straks soms ook spreken over gematigd extreme partijen? Of over atheïstisch christelijke?
Dat het CDA een partij is die in het politieke midden thuis hoort, is overigens geen gekke stellingname. Wie de geschiedenis van de Nederlandse christendemocratie bestudeert, ziet dat dit altijd de praktijk is geweest. Jarenlang regeerden het CDA en zijn voorgangers beurtelings met rechtse liberalen en met linkse sociaaldemocraten.
Die middenpositie had een ideologische en een praktische achtergrond. De ideologische gaat, althans wat de rooms-katholieken betreft, terug op de pauselijke encycliek Rerum Novarum (1891), waarin Leo VIII de rooms-katholieken maatschappelijk en politiek positioneerde tussen het kapitalisme en het socialisme in.
De praktische achtergrond was dat het innemen van een middenpositie het CDA decennialang grote politieke voordelen bood. Het maakte de partij uiterst wendbaar en bood haar de gelegenheid bijna continu op het pluche te blijven.
Maar wat moeten we dan onder dat ”radicale” verstaan? Die term zal deels gebruikt zijn vanwege de klankkleur: het kale woord middenpartij roept anno 2012 nu eenmaal de associatie op met waterige compromissen en gebrek aan ruggengraat. Nee, dan liever het daadkrachtige ”radicaal” erbij, een term die voor oud-ARP’ers misschien nog herinneringen oproept aan het radicaal evangelische van mensen als Aantjes.
Maar belangrijker nog is de leessleutel die commissievoorzitter De Geus afgelopen weekend bood. „Radicaal betekent ook: ”geworteld”, oftewel: geworteld in het midden van de samenleving”, sprak de oud-minister. Wie het bij die betekenis houdt, is er helemaal uit: het CDA, dat door de huidige coalitie een nogal rechts imago heeft gekregen, moet terug naar het politieke midden, waar het qua wortels ook thuis hoort.
Of de terugkeer naar het midden ook electorale groei zal opleveren, is zeer de vraag. De algemene tendens is momenteel immers dat kiezers uitwaaieren naar de flanken en dat middenpartijen, ook een partij als de PvdA, als luchtballonnen leeglopen?
Toch is daarmee het laatste woord niet gezegd. Politiek kent altijd het spanningsveld van enerzijds gericht zijn op het werven van zo veel mogelijk kiezers, terwijl anderzijds dat streven onvermijdelijk begrensd wordt door de eigen identiteit.
Zo bezien is de term ”radicale midden” zo gek nog niet. Het is voor partijen hoe dan ook goed om regelmatig terug te gaan naar de eigen wortels om van daaruit, en vanuit de eigen ideologie –met een zekere onverschilligheid voor de electorale gevolgen–, eerst eens helder te formuleren wat men nu eigenlijk zelf met Nederland wil. Daarmee heeft het CDA zaterdag een begin gemaakt.