Kerk & religie

Dubben over theorie en praktijk in homorelaties

KAMPEN – Is het mogelijk om de lijn te handhaven dat de Bijbel de homoseksuele praxis in de context van zonde zet? En is het tegelijk mogelijk praktische uitwegen te bieden aan christelijke homo’s die een relatie willen aangaan met iemand van hetzelfde geslacht?

Kerkredactie
20 January 2012 22:35Gewijzigd op 14 November 2020 18:49
Het symposium in Kampen. Foto Polderphoto.nl, Maarten Boersema
Het symposium in Kampen. Foto Polderphoto.nl, Maarten Boersema

Deze en andere vragen stonden gisteren centraal tijdens een symposium dat was georganiseerd door de Theologische Universiteit Kampen (TUK), de predikantenopleiding van de Gereformeerde Kerken vrij­gemaakt.

Of de Bijbel de norm stelt voor het leven of alleen een belangrijke inspiratiebron is, bleek tijdens het symposium een groot verschil te vormen voor de praktische vertaling van Bijbelteksten. Zo komen theoloog dr. Ruard Ganzevoort, psychiater en hoogleraar dr. Gerrit Glas, en hoogleraar religie en recht mr. dr. Fokko Oldenhuis uit op de lijn dat homo’s zelf moeten uitmaken of ze een seksuele relatie aangaan. „Ieder mens moet hierin zijn eigen weg vinden. Pas ervoor op dat je het ene verhaal als correct labelt en de andere niet”, aldus dr. Ganzevoort.

Anderzijds is het een feit dat bestudering van het Bijbels spreken over homoseksualiteit, ervan uitgaande dat Gods Woord de norm stelt, kan leiden tot ongemakkelijke conclusies. Volgens ds. Maarten van Loon, gereformeerd vrijgemaakt predikant, is dat het geval bij bestudering van Romeinen 1. In dat Bijbelhoofdstuk wordt homoseksualiteit bestempeld als zonde. Ds. Van Loon: „Ik zou haast zeggen: ik wilde dat het anders was. Maar ik denk eerlijk te moeten concluderen dat de Bijbel geen ruimte biedt voor homoseksuele relaties. De vraag die ik overhoud is: Wat bedoelt God daarmee?”

Ruimte

Diverse sprekers, onder predikant en docent Ad van der Dussen en docent praktische theologie dr. Peter van de Kamp, gaven aan dat er in christelijke gemeenschappen meer ruimte moet zijn voor homo’s om zichzelf te zijn. „Ook in het pastoraat is nodig dat homo’s in alle openheid kunnen spreken”, aldus dr. Van de Kamp.

Hij toonde zich een voorstander van de lijn die de Amerikaanse psycholoog Mark Yarhouse schetst. Die maakt onderscheid tussen homoseksuele geaardheid en een homoseksuele identiteit. In het laatste geval profileert iemand zich primair als homo. In het eerste is homo-zijn een ervaring die niet doorslaggevend hoeft te zijn voor de identiteit. „Voor christenen moet de identiteit als door Christus levendgemaakte zondaren bepalend zijn.”

Een jonge homo in de zaal noemde die opvatting weliswaar aantrekkelijk, maar concludeerde dat hetero’s die dat standpunt huldigen zich thuis in de belangstelling van hun partner kunnen verheugen. „Terwijl een homo ondertussen het alleen-zijn op zich af voelt komen.”

Dr. Wolter Rose, docent aan de TUK en homo, ziet daarentegen juist een mogelijkheid in de lijn van Yarhouse. „Het betekent dat ik nee moet zeggen tegen een relatie, maar dat ik ook steeds meer leer over hoe groot Christus is en hoe diep Hij Zich vernederde voor zondaars.”

Desondanks bleek het verschil in uitgangspunten op het gebied van Schriftgezag te verhinderen dat er consensus kwam over de vraag hoe vanuit de christelijke kerk moet worden omgegaan met homorelaties.

Dat dit doel van de organisatoren niet gehaald werd, bleek tijdens de afsluitende forumdiscussie. Ds. Paul Kurpershoek deed nog een verwoede poging: „Ook al is een homoseksuele relatie geen basisprincipe van de schepping, er kan toch ruimte zijn om in de pastorale situatie te zoeken welke weg je kunt gaan.” Een keuze voor een leven in onthouding, óf een homoseksuele relatie is dan allebei een optie, aldus ds. Kurpershoek.

Een reactie uit de zaal was: „Maar dat betekent dat je de lijn dat de Bijbel gezaghebbend is, niet meer hanteert.”

Desondanks zag prof. dr. Ad de Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit aan de Kamper onderwijsinstelling, lichtpuntjes. „Ik signaleer een houding van meer geduld en tolerantie voor elkaar.” De Kamper ethicus bepleitte een richtlijn voor praktisch handelen „die recht doet aan het Bijbelse spreken over homoseksuele relaties, maar die ook rekening houdt met de westerse cultuur.”

Leefgemeenschappen

Volgens prof. De Bruijne moet het zoeken naar wat wel of niet kan op het gebied van homorelaties plaatsvinden tegen de 
achtergrond van de vraag welke 
leefwijze in de huidige cultuur past bij het toekomstige 
Koninkrijk van God. Hoewel 
hij pleitte voor het ontstaan 
van christelijke leefgemeenschappen waarin homo’s en hetero’s als medebroeders en -zusters lief en leed delen, achtte hij dat een onbereikbaar ideaal. „Zolang dat niet haal-
baar is, doe ik niet moeilijk 
over intieme partnerrelaties tussen homo’s die ondanks alle strijd toch niet seksueel bedoeld zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer