De verdediging van de directie van vuurwerkbedrijf SE Fireworks had een dergelijk verzoek bij de rechtbank ingediend. De vroegere vuurwerkopslagplaats van het bedrijf zou moeten worden nagebouwd, om er vervolgens vuurwerk in te laten exploderen, overeenkomstig de situatie op de 10e mei 2000.

De rechtbank ziet niets in zo’n experiment. Deskundigen wijzen erop dat een nieuwe reconstructie meer vragen oproept dan beantwoordt.

De verdediging richt haar pijlen ook op de mogelijke aanwezigheid van zware springstoffen op het rampterrein en wil daarom getuigen horen over het beeld van de kraters in de grond en de aanwezigheid van zwart buskruit. Ook dit verzoek wees de rechtbank vanmorgen af. Theorieën over de aanwezigheid van springstoffen berusten „uitsluitend op gissingen”, aldus de rechtbank.

Het verzoek van de verdediging om brandweerman Bakker te horen, is wel toegewezen. Deze spuitgast was kort na de brand op het rampterrein aanwezig.

Op 6 december vorig jaar stelde de verdediging van directeur W. Pater van SE Fireworks dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Van Pater zijn telefoongesprekken afgeluisterd. Dit zou een ontoelaatbare schending van zijn privacy zijn. De rechtbank veegde die redenering vanochtend van tafel.

De rechtbank heeft twee weken uitgetrokken voor de inhoudelijke behandeling van de zaak tegen beide directeuren van het vuurwerkbedrijf. Het omvangrijke proces start op 4 maart. Vanmiddag moest, in een andere zaak, A. de V. voor de rechter verschijnen. Hij wordt ervan verdacht de brand bij SE Fireworks te hebben aangestoken.