Onderwijs & opvoeding

Imago hoger onderwijs aangetast door incidenten Inholland en Windesheim

Het hoger onderwijs in Nederland ligt onder vuur. In 2011 zijn hbo-opleidingen keer op keer negatief in het nieuws. De onderwijsinspectie publiceert vernietigende rapporten over de kwaliteit van verschillende hbo-studies, met name bij Hogeschool Inholland. Maar ook andere scholen moeten eraan geloven. „Het imago van mijn opleiding is door alle media-aandacht toch wat besmeurd”, zegt student Maurits Oussoren.

Neline Floor
18 January 2012 20:53Gewijzigd op 14 November 2020 18:46
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

Maurits Oussoren (22) begint in 2007 samen met 300 andere studenten aan de studie journalistiek van Christelijke Hogeschool Windesheim. Hij is een van de twintig studenten die in juni 2011 zonder studievertraging hun diploma weten te halen. Maar dat papiertje lijkt een halfjaar later niet meer zo veel waard als bekend wordt dat de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de studie journalistiek aan de Zwolse hogeschool onder de maat vindt.

De NVAO, die beoordeelt welke opleidingen het predicaat hbo mogen voeren, heeft tientallen afstudeerprojecten van de afgelopen twee jaar onderzocht en concludeert dat Windesheim meerdere studenten ten onrechte een diploma heeft gegeven. De organisatie adviseert om de opleiding volgend jaar geen hbo-accreditatie meer te verlenen, tenzij de school binnen een jaar een aantal forse veranderingen doorvoert.

Windesheim is niet de eerste school voor hoger onderwijs die negatief in het nieuws komt. In april 2011 publiceert de Inspectie van het Onderwijs een vernietigend rapport waaruit blijkt dat het niveau van verschillende hbo-opleidingen, waaronder vier van Hogeschool Inholland, niet aan de eisen voldoet. Een aanzienlijk deel van de studenten is niet op hbo-niveau afgestudeerd. Het gaat voornamelijk om langstudeerders, mensen die langer dan vijf jaar over hun studie doen en via een alternatieve route afstuderen.

Enquête

„Er is in het afgelopen jaar veel media-aandacht geweest voor de problemen in het hoger onderwijs”, zegt Nynke van Hurne van de HBO-raad, de landelijke koepel van hogescholen in Nederland. „Heel terecht. Over de kwaliteit van een hbo-diploma mag geen twijfel bestaan. Toch moeten we de problemen bij enkele opleidingen niet op alle hogescholen projecteren.”

Van Hurne benadrukt dat de kwaliteit van het overgrote deel van de hbo-opleidingen in Nederland niet ter discussie staat. „Toen bleek dat Inholland regels had geschonden bij de opleiding media en entertainmentmanagement, waar een alternatieve afstudeerroute bestond voor langstudeerders, is de onderwijsinspectie een landelijk onderzoek gestart. Ze stuurde een vragenlijst aan alle bekostigde Nederlandse hogescholen, 41 instellingen met in totaal 1189 opleidingen op talloze locaties, om te achterhalen welk beleid ze voeren met betrekking tot langstudeerders. Uiteindelijk bestempelde de inspectie vier opleidingen als ”zorgelijk”. Drie daarvan konden volstaan met enkele aanpassingen in hun werkwijze. Bij de opleiding journalistiek van Windesheim zijn bij nader onderzoek serieuze tekortkomingen geconstateerd, die de school nu probeert te verhelpen.”

Dat er de afgelopen tijd in het hoger onderwijs plotseling verschillende problemen aan het licht zijn gekomen, komt volgens Marije de Jonge van studentenorganisatie Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) vooral door het verscherpte toezicht. „Het is goed dat dit blijkt te werken en dat problemen eerder boven tafel komen. Tegelijk is het natuurlijk heel vervelend voor de studenten van wie het diploma ter discussie komt te staan.”

Net als Inholland heeft Windesheim inmiddels een lange lijst met veelgestelde vragen op zijn website gepubliceerd. Op die manier houdt de school de getroffen studenten en andere betrokkenen op de hoogte van de procedures die in gang zijn gezet om de schade voor school en studenten te beperken. Hogeschool Inholland biedt getroffen studenten een herstelprogramma aan en organiseert door het hele land masterclasses voor alumni. In Zwolle wordt nog nagedacht over de precieze invulling van een hersteltraject.

Twintig studiepunten

Maurits Oussoren is een van de studenten die mogelijk in aanmerking komen voor dat traject. Hij heeft zijn scriptie en zijn stageverslag al opnieuw moeten inleveren. Een onafhankelijke commissie gaat nu bekijken of hij zijn diploma terecht heeft gekregen. Zijn diploma blijft hoe dan ook rechtsgeldig, maar als zijn scriptie onvoldoende blijkt te zijn, kan hij gebruikmaken van het herstelprogramma. „Dan moet je twintig studiepunten halen en krijg je een bewijs dat je diploma toch hbo-waardig is. Het traject is niet verplicht, maar als je het niet volgt, blijf je voor je gevoel met een onvolwaardig diploma zitten.”

Inmiddels volgt Maurits een premaster bij de opleiding culturele antropologie aan Universiteit Utrecht. „Als ik mee zou willen doen met het herstelprogramma, kan dat eigenlijk niet eens. Dan loop ik vertraging op met mijn huidige studie en dat betekent mindering op mijn ov-jaarkaart, veel meer collegegeld betalen en een langstudeerboete. De school zegt dat ik het herstelprogramma niet per se hoef te volgen omdat ik toch al een andere studie doe. Dan maakt zo’n diploma journalistiek ook niet zo veel uit, zeggen ze. Maar ik heb er vier jaar lang hard voor gestudeerd en er circa 10.000 euro ingestoken. Dan wil ik ook een volwaardig diploma.”

Maurits benadrukt dat het grootste deel van de opleiding journalistiek goed in elkaar steekt. „Met de eerste drie jaren is niets aan de hand. Die heeft de NVAO ook gewoon hbo-waardig bevonden. Er zijn natuurlijk altijd onderdelen waarvoor je niet zo veel hoeft te doen, maar verschillende vakken waren echt van academisch niveau.”

Alleen in het laatste jaar werd de opleiding wat makkelijker. De beoordeling van het tweede stageverslag en de eindscriptie liet volgens de NVAO te wensen over. „Je krijgt de indruk dat de school de studenten er aan het eind snel doorheen wilde loodsen om meer geld te ontvangen”, zegt de student.

Imagoschade

Bij Inholland was destijds niet alleen de kwaliteit van het onderwijs in het geding. Er kwamen ook cijfers boven tafel waaruit bleek dat voormalige topbestuurders tussen 2006 en 2010 geld over de balk hadden gesmeten. Het zou gaan om een bedrag van bijna 900.000 euro. Dat geld werd gebruikt voor extra salaris, een pensioen van 183.000 euro, maar ook voor de aanschaf van een ov-jaarkaart en een leaseauto met chauffeur.

De berichten over het exorbitante declaratiegedrag van de bestuurders heeft het imago van het hoger onderwijs ook geen goed gedaan. Het ISO hekelt de manier waarop de problemen in het hbo zijn opgeblazen in de media. „Een paar weken geleden kopte De Telegraaf nog dat er op de Hogeschool van Amsterdam sprake was van diplomafraude”, vertelt De Jonge. „Dat bericht bleek gebaseerd op onbetrouwbare informatie. Maar ook toen er echt iets aan de hand was, zoals bij Inholland, was er zo veel negatieve aandacht in de media dat de naam van de school onherstelbaar beschadigd is. En dat terwijl het maar om een paar opleidingen ging. Het is goed als er problemen boven tafel komen, maar al die ophef is absoluut niet in het belang van de studenten. Hun diploma is ineens veel minder waard geworden, terwijl daar in de meeste gevallen helemaal geen reden voor is.”

Het imago van zijn opleiding is door alle aandacht in de media besmeurd, stelt Maurits. Toch denkt hij niet dat hij daar veel hinder van zal ondervinden als hij een baan gaat zoeken. „Ik heb een aantal goede stages gedaan en op dit moment volg ik ook een universitaire opleiding.” De student verwacht dat de slechte naam van zijn opleiding van tijdelijke aard zal zijn. „Er zullen in de toekomst nog wel meer van dit soort dingen aan het licht komen. Windesheim is niet de enige school waar dingen fout gaan. Nu is mijn studie heel negatief in het nieuws geweest, maar over een poosje zijn de meeste mensen dat wel weer vergeten.”

Lat omhoog

De incidenten op Inholland en Windesheim lijken niet helemaal op zichzelf te staan. „Het hoger onderwijs in Nederland is van goede kwaliteit, maar soms mag de lat wel wat omhoog”, vindt De Jonge van ISO. „Het zou goed zijn als docenten kritischer naar zichzelf en naar elkaar zouden kijken. De staatssecretaris wil dat hbo-docenten in de toekomst ten minste een masteropleiding hebben gevolgd. Als ISO zijn we het daar wel mee eens, maar tegelijk willen we benadrukken dat het opleidingsniveau van docenten niet alles zegt over de kwaliteit van hun lessen en hun didactische vaardigheden.”

Het niveau van hbo-opleidingen is ook onder druk komen te staan door de snelle groei die het hoger onderwijs de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. De Jonge: „Er stroomt elk jaar een groot aantal nieuwe studenten binnen. Een deel van hen is afkomstig van het mbo, veel studenten komen net van de havo, anderen hebben vwo gedaan. Sommigen zijn nog maar 16 jaar. Het is moeilijk om zo’n diverse groep studenten binnen een klas allemaal te motiveren en het niveau van de opleiding op peil te houden.”

Om die motivatie te verbeteren, is het volgens ISO belangrijk dat studenten op de juiste plek zitten. „Als mensen hun best doen, komt dat de kwaliteit van het onderwijs ten goede”, aldus De Jonge. „Wij pleiten er daarom voor dat studenten voordat ze aan hun opleiding beginnen een studiekeuzegesprek hebben met iemand van de hogeschool. Op die manier kunnen ze uitspreken wat ze van hun opleiding verwachten en kan de school aangeven wat de opleiding de studenten te bieden heeft.”

Afspraken

De HBO-raad heeft inmiddels afspraken gemaakt met staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs om de kwaliteit en de prestaties in het hoger onderwijs te verbeteren. In het akkoord staat onder andere dat hogescholen intensiever onderwijs moeten bieden met bijvoorbeeld minimaal twaalf contact­uren per week. Ook moet het niveau van de docenten omhoog en wordt er ruimte vrijgemaakt voor studiekeuzegesprekken. Daarnaast krijgen hogescholen meer vrijheid om mbo’ers in bepaalde gevallen te weigeren en moeten er meer verkorte programma’s voor vwo’ers komen.

De hogescholen die negatief in het nieuws zijn geweest, doen nu al hun best om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en het vertrouwen terug te winnen. Windesheim heeft goede hoop dat dit gaat lukken. „Het panel van de NVAO constateert dat de gesignaleerde tekortkomingen op korte termijn zijn te herstellen”, schrijft de school op zijn website. „Het panel constateert verder dat het programma, het personeel en de voorzieningen van de opleiding van voldoende niveau zijn. Ook is er voldoende veranderpotentieel om snel de kwaliteit op orde te brengen.”

Ondertussen blijft het voor Maurits Oussoren de komende weken nog even spannend. Begin februari hoort hij of de onafhankelijke commissie zijn stageverslag en zijn scriptie van voldoende niveau vindt. Over het stageverslag zit hij niet zo in. „Dat is vooral een procesverslag. Je kunt er niet zo veel verkeerd aan doen. Maar voor mijn scriptie moet ik het nog maar afwachten. Ik had er een 7 voor, maar ik verwacht dat de commissie die haar gaat beoordelen best streng zal zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer