Spotlight: Chaim Potok, kunst en orthodoxie
Met zijn tweeluik over Asjer Lev, de orthodox-joodse jongen die kunstenaar wil worden, werd Chaim Potok (1929-2002) wereldberoemd. Na jaren zijn de boeken eindelijk weer in het Nederlands verkrijgbaar.
Van het eerste boek van Chaim Potok, ”The Chosen” (1967), werden wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht, al duurde het tot halverwege de jaren tachtig voordat Potok in Nederland echt populair werd. Zijn werk is inmiddels sinds jaren niet meer verkrijgbaar, maar uitgeverij Brandaan heeft een prachtig begin gemaakt met de heruitgave van Potoks romans: de eerste twee liggen nu in de boekhandel, en in de loop van dit jaar zullen nóg vier titels verschijnen.
Zoals veel van mijn generatiegenoten las ik de boeken van Potok een jaar of twintig geleden ademloos. Voor iemand die opgroeit in een bevindelijk gereformeerd milieu zijn er immers tal van herkenningspunten, die allemaal te maken hebben met Potoks grote thema: de spanning tussen de eigen traditie en de grote wereld daarbuiten.
Het leven van de schrijver weerspiegelt het conflict dat in al zijn romans centraal staat. Hij groeide op in een joods-chassidisch milieu en leek in eerste instantie een loopbaan als rabbijn en wetenschapper tegemoet te gaan. Uiteindelijk koos hij er evenwel voor om, tegen de wens van zijn familie en leermeesters in, behalve rabbijn ook schrijver en kunstschilder te worden. Dat betekende een pijnlijke keuze voor een minder strenge, liberalere variant van jodendom dan waarmee hij was opgegroeid.
Het is precies het dilemma en de keuze waarvoor ook Asjer Lev staat. De beide romans ”Mijn naam is Asjer Lev” en ”De gave van Asjer Lev” doen op een minutieuze wijze verslag van het proces dat deze joodse kunstenaar doormaakt, heen en weer getrokken tussen traditie en vernieuwing, tussen goed en kwaad, tussen weerstand bieden en assimileren.
Asjer Lev is een jongen die niet makkelijk opgroeit. Hij lijdt onder de afwezigheid van zijn vader, onder de depressie van zijn moeder, onder het feit dat zijn tekentalent met zo veel argwaan beschouwd wordt. Als kind al tekent hij de hele dag, vanuit de behoefte om de wereld te begrijpen. Zijn extreme talent wordt opgemerkt, maar zijn omgeving weet er aanvankelijk geen raad mee. Zijn vader wil het liefst dat hij volwassen wordt en het tekenen achter zich laat, zijn moeder wil dat hij de wereld mooier en beter maakt – terwijl hij zelf het gevoel heeft dat hij dat niet kan. Al heel jong beseft hij dat een goede tekening niet mooi of vrolijkmakend hoeft te zijn, dat die zelfs aanstoot kan geven.
De kring waarin zijn ouders verkeren centreert zich rond de figuur van één rabbi, een wijze man die de gemeenschap bestuurt en zo veel mogelijk Russische joden wil redden uit de barre omstandigheden in het communistische Rusland. Deze rebbe zorgt ervoor dat Asjer in de leer kan bij een liberaal-joodse kunstenaar – terwijl hij toch beseft dat dat voor Asjer de eerste stap is op weg naar een wereld die buiten de grenzen van zijn orthodoxe gemeenschap ligt.
Het betekent dat Asjer zich als kunstenaar ontwikkelt, met vallen en opstaan een weg zoekend tussen veel twijfels en problemen door. Prachtig tekent Potok zijn zoektocht naar identiteit. Asjer kan niet anders zijn dan hij is, zijn ziel is de ziel van een kunstenaar. Uit liefde voor zijn ouders en zijn leermeesters kan hij nog zo proberen om zich aan te passen en zichzelf te verloochenen, op de lange duur is dat een heilloze weg.
Hij beseft dat zelf, en dus kan hij niet anders dan zijn roeping volgen – waarin hij wel degelijk in de grote familietraditie staat van sterke mannen en vrouwen die hun eigen verlangens en liefdes opofferen ter wille van plicht en roeping. Zoals zijn vader voortdurend op reis is voor de rebbe, en zijn moeder het gevoel heeft dat ze het werk van haar jong overleden broer moet afmaken, allemaal om de joodse zaak te dienen.
De spanning tussen zijn achtergrond en de dingen die hij leert en doet om zich als kunstenaar te ontwikkelen, wordt steeds groter. Asjer leest boeken, bezoekt musea, wordt geconfronteerd met beelden waartegen hij van huis uit geleerd heeft een diepe huiver te koesteren: naaktschilderijen, kruisigingsscènes.
Uiterst gedetailleerd tekent Potok hoe er iets verschuift, hoe Asjer en zijn familie elkaar proberen vast te houden, hoe ze elkaar soms niet begrijpen, hoe Asjer zijn ouders schokt met de schilderijen die hij maakt. De climax wordt bereikt als Asjer het diepste lijden van zijn moeder, altijd wachtend bij het raam, altijd angstig dat haar geliefden niet terugkeren van hun reis, in beelden wil vangen. Hij weet geen ander symbool dan het symbool dat de traditie van de kunstgeschiedenis hem aanreikt: de kruisiging.
De orthodoxe gemeenschap ervaart het als verraad – en daarin is het hele probleem in één beeld gevangen. Niet voor niets staat al op de eerste pagina van ”Mijn naam is Asjer Lev”: „Inderdaad, ik ben de Asjer Lev (…) van de Kruisiging van Brooklyn. Ik ben een orthodoxe jood. Ja, natuurlijk, orthodoxe joden schilderen geen kruisigingen. Orthodoxe joden schilderen trouwens helemaal niet – niet op de wijze waarop ik dit doe.”
Die kloof tussen Asjer en de orthodoxie krijgt in ”De gave van Asjer Lev” nieuwe dimensies. Pas bij een hernieuwde confrontatie met zijn vroegere omgeving realiseert de volwassen geworden Asjer zich hoezeer hij ervan vervreemd is. Daarmee tekent Potok de onvrede van de mens die beide werelden in zich verenigen wil, die open wil staan voor de wereld om hem heen maar desondanks de liefde wil behouden voor de mensen en de traditie waarmee hij is opgegroeid.
Zodoende houdt Potok zijn publiek een spiegel voor. Wat doe je? Je terugtrekken in het eigen bolwerk uit angst voor de boze wereld? Breken met je achtergrond om jezelf te kunnen zijn? Jezelf verloochenen ten koste van alles? Proberen twee werelden met elkaar te verzoenen? Geen van die oplossingen is ideaal. Daarmee toont Potok precies wat de gebrokenheid van het bestaan inhoudt.
”Mijn naam is Asjer Lev” en ”De gave van Asjer Lev”, Chaim Potok, vert. Lennaert Nijgh, herz. Peter Sollet; uitg. Brandaan, Barneveld, 2011; ISBN 978 94 6005 012 1 en 978 94 6005 013 8; 384 en 456 blz.; € 12,50 per stuk.