„CHE moet meer zijn dan hogeschool met kerstviering”
EDE – De Christelijke Hogeschool Ede (CHE) moet zich niet in de eerste plaats richten op groei van het aantal studenten of het binnenhalen van nieuwe opleidingen. Het is belangrijker dat studenten een brede christelijke vorming krijgen, zodat zij een zoutend zout in de samenleving kunnen zijn.
Die boodschap gaf dr. Kees Boele, voorzitter van het college van bestuur van de CHE, maandagmiddag in zijn nieuwjaarstoespraak mee aan medewerkers en externe relaties van de hogeschool.
Boele ziet die vorming als de christelijke variant van de ”artes liberales” die het hart vormen van het klassieke Europese hoger onderwijs. Daarbij gaat het om het lezen van de kerkvaders, welsprekendheid, logica, geschiedenis, theologie, muziek, Bijbelstudie, filosofie, maar ook om aandacht voor verschillen tussen man en vrouw en goede manieren.
„Bij hun diploma krijgen CHE’ers al de ”Belijdenissen” van Augustinus cadeau, maar dat is niet genoeg en te vrijblijvend”, aldus Boele. „Wij moeten de studenten leren onze tijd te doorzien, anders denken ze bijvoorbeeld straks nog steeds dat postmodern een ander woord voor e-mail is.”
De studenten zelf staan volgens Boele voor zo’n brede, christelijke vorming open. „Ze zeggen geregeld tegen me dat ze meer uitdaging willen en wat minder reflectie en werkstukjes. Laten we die wens honoreren.” De CHE-topman ziet nog een ander voordeel. Door serieus aan de slag te gaan met ”christian liberal arts” kan de CHE zijn positie als orthodox-christelijke hogeschool versterken in het hoger beroepsonderwijs. „De CHE gaat wat mij betreft meer hierop inzetten en niet op sterke groei of hyperige nieuwe opleidingen.”
Boele wil internationaal samenwerken, maar niet met iedereen. Hij zoekt partners „die weten wat het is om in een achristelijke cultuur christelijke hogeschool te zijn, zoals in Rusland, Japan, Indonesië. Dáár leer je wat van en misschien kunnen wij hen ook nog van dienst zijn.”
De huidige cultuur lijkt volgens Boele veel op de Romeinse tijd met heidense afgoden, een afkeer van christenen, een intellectueel klimaat, politieke intriges, eerzucht, hebzucht, financiële problemen en moreel verval. „De Romeinen waren echte stoïcijnen die in overeenstemming met de natuur en de god in jezelf wilden leven. Of ze waren epicuristen, meer op het lichamelijke geluk gericht. Of een combinatie.”
Dat laatste brengt Boele ertoe de moderne tijd te typeren als ”epicijns”. Om studenten in een dergelijke cultuur goed op te leiden, moet de CHE zijn norm kiezen in „Bijbelse, christelijke criteria”, en niet in „wereldse” ambities die gangbaar zijn in de hbo-wereld. „Anders ben je een gewone hogeschool met een kerstboom of in het beste geval een kerstviering. Het is de vraag of wij voldoende stilstaan bij deze criteria van boven.”
Deze visie heeft gevolgen voor de besturing van de school, stelt Boele. „Je bent niet primair een organisatie, maar een institutie. Daarin is de persoon geen klant, is de lange termijn belangrijker dan de korte, en is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit.” De CHE-topman waarschuwt voor een hogeschool „die er aan de buitenkant perfect uitziet, terwijl de ziel eruit is.”