Zussendag benadrukt leuke kant van het zus-zijn
Zussendagen zijn populair. Met alle zussen en schoonzussen een dagje roeien, wandelen, shoppen of meedoen aan een workshop. Met of zonder (schoon)moeder. Na een oproep in deze krant om ervaringen met zussendagen te delen, kwamen vijftien enthousiaste mailtjes en brieven binnen. „Zo’n dag verstevigt de band.” „We giebelen wat af.” Of: „Als er één niet kan, is dat echt een gemis.” Twee zussen aan het woord.
Als kind hadden de zussen Van Schothorst nog wel eens ruzie. Nu gaan ze elk jaar een week met elkaar op pad. „Erg jammer dat onze ouders niet meer meemaken hoe blij we met elkaar zijn.”
Na het overlijden van haar moeder in 1993 realiseerde Ria van Heek-van Schothorst uit Wierden zich pas dat haar kindertijd echt afgesloten was. „Ik was toen al 48. En mijn zussen respectievelijk 51, 46 en 42 jaar. Wij woonden nogal verspreid over het land en hadden niet veel contact met elkaar. Dat vond ik jammer. We kwamen op elkaars verjaardagen, maar dan bleven de gesprekken vaak wat oppervlakkig. Hoe het echt met de ander ging, wisten we niet.”
Toen haar oudste zus in 1994 vertelde dat ze een weekje naar Hongarije zou gaan om daar hun vakantiehuisje schoon te maken, stelde Ria voor dat ze mee zou gaan. „Dat was goed. Die week hebben we heel wat gepraat en herinneringen opgehaald. Het verdiepte onze band, we begrepen elkaar beter. We kwamen allebei heel enthousiast terug.”
Het enthousiasme sloeg over op de twee andere zussen. „Dus zijn we in 1996 met zijn vieren een week naar Hongarije geweest.” Dat beviel zo goed dat de zussen daarna bijna elk jaar een week met elkaar op vakantie gingen. Zo bezochten ze Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Tsjechië en Denemarken. „Afgelopen jaar zijn we nog een keer met z’n allen naar Hongarije geweest.”
Wat ze die week doen? „Om de beurt kiezen we een activiteit uit. De ene dag gaan we winkelen, de andere keer wandelen of naar een museum. En we praten veel.” ’s Avonds gaan de zussen door tot in de kleine uurtjes. „Een half woord is dan genoeg om de slappe lach te krijgen.”
De zussen halen vooral veel herinneringen op aan hun kindertijd. „We glimlachen nu om dingen die toen heel gevoelig lagen. Ik weet me bijvoorbeeld nog goed te herinneren hoe boos ik was dat mijn zes jaar jongere zus rolschaatsen voor haar verjaardag kreeg. Die had ik destijds ook zo graag willen hebben, maar nooit gekregen, omdat m’n ouders ze te gevaarlijk vonden.”
De zussen Van Schothorst lijken in hun doen en laten niet op elkaar. „We hebben verschillende hobby’s. Eén zus is druk in de weer met een poppenhuis, een andere is graag in de tuin bezig en mijn jongste zus heeft een borduurmachine waar ze van alles mee doet.” De zussenband vergelijkt Ria van Heek met elastiek. „Het is rekbaar, maar je zit wel aan elkaar vast.”
Enthousiast waren de zussen in hun kinderjaren niet altijd over elkaar. Ria: „We hadden nog wel eens onenigheid. We waren snel jaloers op elkaar, en uitten dat vrij fel. Het is erg jammer dat onze ouders niet meer kunnen zien hoe blij we nu met elkaar zijn. Dat hadden ze vast fijn gevonden.”
Wat het verschil is met toen? „We zijn nu toegeeflijker. Als we als tieners met elkaar op vakantie waren gegaan, hadden we het vast niet eens kunnen worden. Nu lachen we om verschillen. En je denkt als je de ander niet begrijpt: Ach, zo is zij nu eenmaal.”
De relatie tussen broers en zussen is heel bijzonder. Orthopedagoog Marleen Derkman (26) uit Nijmegen ontdekte dat al voordat ze eind oktober promoveerde op die zogenoemde ”siblingrelatie”. „Mensen om me heen die hoorden met welk onderzoek ik bezig was, reageerden vaak enthousiast. Bijna iedereen heeft een broer of zus en kan er zich dus iets bij voorstellen.”
De band tussen broers en zussen is volgens haar de langstlopende die er bestaat. „Zelfs langer dan die tussen ouders en kinderen. Behalve de bloedband deel je met broers en/of zussen de opvoeding. Al die ervaringen die je deelt, leggen een basis voor de toekomst. Vaak hoeven een broer of een zus elkaar maar aan te kijken, en hij of zij weet wat de ander bedoelt.”
Volgens Derkman is het soms ook een ingewikkelde relatie. Alle kinderen strijden om de liefde en aandacht van hun ouders. Is die er niet genoeg of krijgt de een meer dan de ander, dan ontstaat rivaliteit.
Voor haar promotie onderzocht Derkman jongeren tussen de 13 en de 21 jaar. Ze was vooral op zoek naar de mate waarin broers en zussen ruziemaakten in relatie tot de warmte die ze ervoeren. In haar proefschrift onderscheidde ze verschillende types broers en zussen: van harmonieuze tot conflictueuze en niet-betrokken types. Ze ontdekte: ook relaties waarin regelmatig geruzied wordt, kunnen warm zijn. De band is pas weg als er geen betrokkenheid meer op elkaar is. „Is dat zo, dan voelen broers en zussen zich vaak eenzamer en depressiever dan anderen die wel een warme band kennen.”
Een zussendag vindt Derkman een geweldig initiatief. „Door samen dingen te ondernemen, benadruk je de leuke kant van het zus-zijn.” Een jaarlijkse zussendag hoef je volgens Derkman niet pas in te stellen als je ervaart dat je uit elkaar begint te groeien. „Ook jongeren die nog thuis wonen, kunnen hun band verdiepen door regelmatig samen leuke dingen te doen.”
Zelf verbleef ze afgelopen jaar anderhalve maand samen met haar jongere zus in Afrika. Dat verschilde volgens haar met de vakantie die ze eerder met een vriendin doorbracht. „Je merkt op bepaalde momenten dat je in hetzelfde huis bent opgevoed, dat je dezelfde normen en waarden hebt meegekregen. Een voorbeeld? Aan de ontbijttafel in het huis waar we vrijwilligerswerk deden, namen wij vaak het voortouw. Terwijl anderen meer afwachtten, stonden wij samen broodjes te roosteren. Daarin herkende ik onze opvoeding: aanpakken en gaan.”
Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat zussen vaak een betere band met elkaar hebben dan broers. „Zij zijn vaker van het harmonieuze type en ervaren meer warmte en intimiteit.” De aanwezigheid van één zus kan alle relaties binnen het gezin volgens Derkman harmonieuzer maken. „Bij twee zussen was er duidelijk meer warmte en intimiteit te meten. Hoe dat komt? Zussen doen misschien meer hun best om de relatie goed te houden, maar dat is eigen interpretatie.”
Toen Rita Maris-Huurman (35) uit Veenendaal haar ouderlijk huis verliet, waren haar jongste zussen 3, 5 en 12 jaar oud. Veel gezamenlijke herinneringen aan thuis zijn er dus niet. De jaarlijkse zussendag brengt de zussen dichter bij elkaar.
Het gezin Huurman uit Zoetermeer telt acht kinderen: vier jongens, vier meisjes. Grappig is dat de zussen pas achteraf ontdekten dat drie van hen een mail hadden gestuurd na de oproep in deze krant om ervaringen met zussendagen te delen. Behalve Rita waren dat Eveline en Annemarie. Alle drie schreven ze enthousiast over hun jaarlijkse uitjes.
Vooral hun dagtrip naar Londen in 2007 sprong eruit. Rita Maris: „Dat vond ik zelf ook echt een topper. De nacht ervoor hebben we bij m’n ouders geslapen. De voorpret zat er dus al goed in! En toen we om 7.00 uur in Rotterdam de lucht in gingen, voelde het alsof we op vakantie waren. Vanaf London Airport namen we de metro naar het centrum van Londen. We bezochten de bekende winkel Harrods en maakten het wisselen van de wacht mee. In de paleistuin lunchten we. Het was een heel lange dag in Engeland, want pas ’s avonds laat kwamen we weer in Nederland aan.”
Hun moeder en alle schoonzussen gaan altijd mee op pad. „Zo werkt dat in onze familie. Zodra een broer verkering krijgt, mag zijn vriendin mee. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. In de loop van de jaren is de groep waarmee we op stap gaan daardoor wel wat gewisseld.”
De leeftijden van de zussen lopen erg uiteen. Momenteel is de jongste zus 18 jaar, de oudste schoonzus 41 jaar en moeder Huurman is 56 jaar. Toch vinden de zussen altijd wel iets wat iedereen leuk vindt om te doen. Rita Maris: „De vorige keer hebben we met een fluisterboot gevaren op de Reeuwijkse Plassen en daarna een taartenworkshop bij de Tafel van 18 gevolgd. Meestal gaan we op zo’n dag ook ergens winkelen. Dat vindt iedereen leuk.”
Van een handwerkworkshop zou Rita Maris niet blij worden. „Dat is niet mijn ding. Maar ik weet dat de anderen er ook zo over denken, dus dat zal er wel niet snel van komen.” Zus Annemarie Walhout-Huurman omschrijft de activiteiten in haar mail: „We doen echte meidendingen waar we allemaal blij van worden.”
Het leeftijdsverschil tussen de oudste en de jongste zussen in het gezin is volgens Rita Maris tijdens de zussendagen soms wel voelbaar. „Onze oudste dochter en mijn jongste zusje Eveline schelen maar vier jaar en gaan als vriendinnen met elkaar om. Toen ik verkering had, nam ik bovendien vaak mijn twee jongste zusjes en broertje mee naar de dierentuin of het strand. Nu zitten de jongsten in de verkeringsfase of zijn ze net getrouwd. Daardoor heb ik soms meer een moeder- dan een zusgevoel.”
Rita Maris vindt het leuk om een dag per jaar intensief contact met haar zussen te hebben. „Ik woon zelf in Veenendaal, de rest in de omgeving van Zoetermeer. Dan wip je niet zomaar even bij elkaar aan. Op zo’n dag hebben we veel plezier met elkaar. Ik raad iedereen een zussendag aan.”