Hoorn van goud doet neushoorn de das om
De hoorn van een neushoorn is zijn gewicht in goud waard. Letterlijk. Dat is de belangrijkste reden dat stropers met gevaar voor eigen leven jacht maken op de laatste in het wild levende exemplaren en dat er in China zelfs heuse neushoornboerderijen zijn.
Het slechte nieuws stapelde zich de afgelopen weken op. In Vietnam werd de allerlaatste Javaanse neushoorn gevonden. Doodgeschoten. Zijn hoorn was met chirurgische precisie van zijn kop gezaagd. Nu leven er alleen nog maar in één natuurpark in Indonesië enkele tientallen Javaanse neushoorns.
Onlangs maakte de natuurorganisatie International Union for Conservation of Nature (IUCN) bekend dat de zwarte neushoorn in het westen van Afrika is uitgestorven. Enkele weken geleden werd bekend dat er in Zuid-Afrika nog nooit zoveel neushoorns door stropers zijn gedood als dit jaar. Op 9 november stond het nieuwe record op 362 van de kolossale beesten. Het laatste cijfer is van 22 november. Toen waren er 382 meldingen van gestroopte neushoorns. Meer dan één per dag. Dit jaar zijn er in Zuid-Afrika al 196 mensen gearresteerd in verband met stroperij van neushoorns. Ook dat is een record. En het jaar is nog niet om.
Er gaat zo veel geld om in de handel van neushoorns dat smokkelaars in Afrika soms uitgerust zijn met betere wapens en opsporingsapparatuur dan politie en rangers (een soort boswachters) die hen moeten arresteren. Ze gebruiken helikopters, dure verdovingsmiddelen, kogelvrije vesten en nachtzichtapparatuur. In toenemende mate worden ervaren (en dus dure) huurlingen in dienst genomen. Het is een oorlog waarbij jaarlijks alleen al in Zuid-Afrika tientallen mensen het leven laten.
Tot zijn grote ergernis zag de Zuid-Afrikaanse Searl Derman enkele maanden geleden dat twee van zijn eigen neushoorns door stropers gedood waren in zijn privénatuurpark Aquila bij het stadje Touwsrivier, op zo’n twee uur rijden van Kaapstad. Hij werd zo boos dat hij direct een opleiding startte met de naam Saving Private Rhino. Hij wil van elk privépark in Zuid-Afrika dat neushoorns houdt, twee rangers een gratis opleiding aanbieden om neushoorns met geweld te beschermen.
Derman: „Het geld dat nodig is voor de opleiding hoop ik bij elkaar te krijgen door donaties van mensen die mijn initiatief steunen. Ik zal niet stoppen voordat alle mensen in Zuid-Afrika die neushoorns hebben, hun bezit tegen stropers kunnen beschermen.”
De jacht op neushoorns is niet van gisteren. Al eeuwenlang zijn de massieve hoorns op de al even massieve koppen gewilde objecten. Ze worden bijna uitsluitend gebruikt voor twee zaken: in Jemen maakt men er heften van voor traditionele dolken, maar het overgrote deel van de hoorns verdwijnt naar China en Vietnam. Daar worden de hoorns vermalen tot poeder voor gebruik in medicijnen van de traditionele Chinese geneeskunde (TCG).
Op internetforums wordt de vloer aangeveegd met „die stomme Aziaten die denken dat je gezond kunt worden van neushoornpoeder.” Maar wat veel mensen in het Westen niet begrijpen is dat de TCG een vorm van geneeskunde is die ouder is dan de westerse wetenschappelijke vorm van gezondheidszorg. De TCG heeft miljarden aanhangers in Azië. In 2005 verklaarde de Chinese regering dat TCG voor China „van strategisch belang” was.
In de TCG wordt gezondheid benaderd als een evenwicht tussen de werking van de verschillende onderdelen van het menselijke lichaam. Iemand is ziek als dat evenwicht verstoord raakt. Door de eeuwen heen zijn allerlei stofjes ontdekt die het evenwicht herstellen. Neushoornpoeder is er één van.
Volgens westerse geneeskunde heeft neushoornpoeder nauwelijks tot geen geneeskundige waarde. Het doet niets, vinden westerse wetenschappers. Maar aanhangers van de TCG geloven dat neushoornpoeder een uitstekend middel is tegen koortsaanvallen en stuiptrekkingen (bijvoorbeeld bij epilepsie).
Tegelijk met de handel in ivoor werd in 1993 ook wereldwijd de handel in hoorns van neushoorns verboden. De Chinese regering kon niet anders dan zich aansluiten bij dat verbod. Dat leidde tot een scherpe daling in de vraag naar neushoornpoeder. Maar tegenwoordig zijn er zo veel nieuwe rijken in Azië die zich zoiets kostbaars als ivoor en neushoornpoeder kunnen veroorloven dat de vraag explosief is gestegen.
Ook in Vietnam is de vraag naar neushoornpoeder groot. Het zou een probaat middel zijn tegen kanker. Tom Milliken weet hoe dat komt. Hij is directeur van de Zuid- en Oost-Afrikaanse tak van Traffic, een organisatie die de handel in beschermde diersoorten wereldwijd in de gaten houdt. Milliken: „In Vietnam dook enkele jaren geleden uit het niets het gerucht op dat een hoge politicus die aan leverkanker leed, genezen was na het drinken van een oplossing van water en neushoornpoeder. Journalisten hebben dat verhaal nagetrokken, maar kunnen het niet bevestigd krijgen. Toch wordt het in brede lagen van de bevolking geloofd. Dat is de belangrijkste reden dat de vraag naar neushoorns in Vietnam op dit moment zo groot is. Rijke mensen die lijden aan kanker, hebben er alles voor over om te genezen.”
Volgens een artikel dat in juli in het toonaangevende Amerikaanse tijdschrift Time verscheen, is er in Hanoi, de hoofdstad van Vietnam, zelfs een bedrijfje dat machientjes maakt waarmee brokken van hoorns van neushoorns tot poeder vermalen kunnen worden. De belangrijkste afnemers zouden leden zijn van de communistische partij die Vietnam regeert. De Vietnamese ambassade in Zuid-Afrika zou een belangrijke rol spelen bij de illegale import van de hoorns. Journalisten van Time kochten in Hanoi in een handomdraai voor 3500 dollar een brokje in papier verpakte hoorn.
De Chinese regering steunt de traditionele Chinese geneeskunde maar staat ook onder druk om mee te werken aan de wereldwijde oproep om olifanten en neushoorns voor uitsterven te behoeden.
Om illegale stroperij tegen te gaan, staat de Chinese overheid oogluikend toe dat er neushoorns gefokt worden op zogenaamde neushoornboerderijen. De gedachte is dat je beschermde dieren niet hoeft te stropen als je ze zelf fokt. En er valt natuurlijk ook een hoop geld mee te verdienen.
Tot op dit moment zijn er twee fokkerijen bekend waar op „wetenschappelijke wijze” met neushoorns wordt geëxperimenteerd. Beide zijn volgens het Amerikaanse tijdschrift Time eigendom van Zhang Juyan, een lid van het Nationaal Congres.
In 2009 ging in de stad Sanya op het eiland Hainan, de zuidelijkste provincie van China, zijn eerste project van start om neushoorns te fokken. In zo’n zestig betonnen hokken staan uit Zuid-Afrika geïmporteerde neushoorns. Hun hoorns groeien jaarlijks zo’n 10 centimeter. Als ze groot genoeg zijn, kan er geoogst worden. Met speciale apparaatjes kunnen de Chinezen heel dunne laagjes afschrapen van hoorns van de levende neushoorns. Volgens het tijdschrift Times is er zelfs patent aangevraagd voor zo’n neushoornschraapmachine.
Sommige westerse natuurbeschermers maken zich hier zorgen over, omdat het fokken van neushoorns waarschijnlijk aanleiding zal zijn voor de Chinese overheid om ontheffing te vragen voor het verbod op commerciële handel in neushoornpoeder. En dan zou het waarschijnlijk moeilijk worden om onderscheid te maken tussen legaal geproduceerd neushoornpoeder en poeder van gestroopte neushoorns.
Natuurbeschermers zijn onderling sterk verdeeld over duurzame bescherming van neushoorns en olifanten. Die verdeeldheid is er ook op regeringsniveau.
Sommige natuurbeschermers vinden samen met regeringen in zuidelijk Afrika dat handel in olifantenslagtanden en neushoorns onder strenge controle mogelijk moet zijn. Zij willen de winst uit handel in ivoor en hoorns van neushoorns gebruiken om de dieren voor uitsterven te behoeden.
Andere natuurorganisaties vinden echter samen met regeringen in Oost-Afrika dat het wereldwijde totale verbod in stand gehouden moet worden. Volgens hen leidt een gedeeltelijk toestaan van handel in hoorns van neushoorns en ivoor ertoe dat de vraag toeneemt en dat het moeilijk tot onmogelijk wordt om onderscheid te maken tussen legale en illegale handel.
Het gaat om een fundamenteel verschil van inzicht over hoe je in de Afrikaanse situatie dieren tegen uitsterven moet beschermen. Een belangrijk gegeven daarbij is dat wilde dieren voor gewone Afrikanen vaak een plaag zijn. Olifanten maken van nature lange trektochten en houden daarbij geen rekening met grenzen van officiële natuurparken. Ze vernielen geregeld grote delen van landbouwgebieden, tot ergernis natuurlijk van de arme boeren die hun oogst verloren zien gaan.
Ook trekken neushoorns natuurparken uit. Vooral als ze dankzij een goed werkend fokprogramma zo in aantal toenemen dat het natuurpark of het gebied waarin ze geboren zijn, te klein wordt.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn in landen als Zimbabwe en Namibië projecten opgezet om het beheer van de natuur aan de lokale bevolking over te laten. In eerste instantie werd de bevolking erop gewezen op welke manieren zij geld kon verdienen aan ‘die vervelende wilde dieren’. Vervolgens kreeg zij de volledige zeggenschap over een bepaald gebied, inclusief over de wilde dieren die zich daar ophielden.
En wat bleek? De populaties wilde dieren namen in dergelijke gebieden snel toe. Toeristen kwamen om de dieren te fotograferen en sportjagers betaalden veel geld om zo nu en dan een leeuw of olifant dood te schieten. Dat afschieten van wild bleek een goede manier om overschotten te voorkomen. Vanzelfsprekend werd er ook geld verdiend met kleinschalige handel in slagtanden en hoorns van neushoorns. Alles was op deze manier betaalbaar en smokkel werd juist tegengegaan.
Sinds 1993 mag er echter niet meer worden gehandeld in ivoor. Dat leidt geregeld tot grote voorraden in landen in zuidelijk Afrika, maar ook in Tanzania. Die slagtanden zijn in beslag genomen bij smokkelaars, afkomstig van olifanten die van ouderdom zijn doodgegaan of van olifanten die in opdracht van regeringen zijn afgemaakt omdat er anders te veel exemplaren in een bepaald gebied kwamen.
Regeringen willen die voorraden verkopen en dat geld gebruiken om hun natuurbeschermingsorganisaties te financieren. Maar ze mogen niet verkocht worden. In 2004 en 2008 zijn onder toezicht dergelijke voorraden eenmalig verkocht. Maar het blijft een twistpunt.
Zuid-Afrikanen die eigenaar zijn van neushoorns hebben bijna uitsluitend een winstoogmerk. Ze nodigen toeristen uit in hun privéparken en laten zo nu en dan sportjagers een neushoorn schieten. Dat mag onder bepaalde omstandigheden volgens de wet in Zuid-Afrika. Ook mogen levende neushoorns worden geëxporteerd. Het gevolg van deze mogelijkheid om geld te verdienen is dat het grootste aantal in het wild levende neushoorns zich op dit moment in Zuid-Afrika leeft.
Volgens regeringen van landen in zuidelijk Afrika bewijzen deze voorbeelden dat het juist goed is voor dieren als olifanten en neushoorns als er op beperkte schaal handel gedreven mag worden in slagtanden, hoorns van neushoorns of zelfs levende dieren. De zeggenschap over wilde dieren ligt daarbij in handen van zowel de regering als de lokale bevolking.
Regeringen in Oost-Afrika vinden echter dat zeggenschap over wilde dieren zo veel mogelijk in handen moet zijn van de overheid. Dieren mogen leven in door de regering gecontroleerde natuurparken en reservaten. Alle handel in ivoor en hoorns van neushoorns moet verboden blijven.